Olivier Pintelon

‘Is het brugpensioen het beste stelsel ooit uitgevonden?’

Olivier Pintelon Politicoloog, expert sociaal beleid bij de progressieve denktank Minerva

‘Laaggeschoolde mannen leven gemiddeld minder lang in goede gezondheid dan hoogopgeleide leeftijdsgenoten’, schrijft Olivier Pintelon. Hij vraagt aandacht voor deze sociale kloof in het debat over het brugpensioen.

‘Is het brugpensioen het beste stelsel ooit uitgevonden?’

18 jaar is een lange tijd. In uw eerste 18 levensjaren leerde u praten, wandelen, werd u misschien voor het eerst verliefd en haalde u – als het even meezat – uw rijbewijs. En wat als ik u nu vertel dat een laaggeschoolde man 18 jaar korter in goede gezondheid leeft. Deze sociale kloof blijft onderbelicht in het pensioendebat – ook in de discussie over de beschikbaarheid van bruggepensioneerden.

‘Rechtvaardigt de kloof in gezonde levensverwachting het brugpensioen?’

Voor laaggeschoolden en mensen met een zwaar beroep is brugpensioen zonder meer legitiem, ook zonder disponibiliteit. Brugpensioen is momenteel (zowat) het enige stelsel dat hen toelaat vervroegd de arbeidsmarkt te verlaten. Op langere termijn moeten we echter ook de oorzaken aanpakken, onder meer door ‘werkbaar werk’ voorop te stellen.

Brugpensioen: werkloosheid of pensioen?

Het ‘conventioneel brugpensioen’ zag het daglicht in 1974, toen vakbonden en werkgevers de collectieve arbeidsovereenkomst 17 sloten. Voor zogenaamde ‘bejaarde werknemers’ voorzag men een aanvullende vergoeding – betaald door de werkgever – bovenop een werkloosheidsuitkering. Tot aan de pensioenleeftijd moest men dan niet meer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Het brugpensioen is dus altijd een hybride geweest tussen ‘de jure werkloosheid’ en ‘de facto vervroegd pensioen’.

.
.© .

De laatste jaren wordt steeds meer de nadruk gelegd op brugpensioen als werkloosheid – vandaar dat de naam in 2012 officieel wijzigde naar ‘stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag’ (SWT). De regering besliste onlangs dat die SWT’ers langer ‘aangepast’ beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt. Vooral voor laaggeschoolden en werknemers met een zwaar beroep is dat eigenlijk fundamenteel onrechtvaardig. De reden: het verschil in gezonde levensverwachting.

De sociale kloof qua (gezonde) levensverwachting

Volgens een recente studie is de gezondheidskloof in België de facto een ‘grand canyon’. Niet enkel leven hoogopgeleiden langer, ze leven vooral langer in goede gezondheid. Op 25-jarige leeftijd is het verschil in gezonde levensverwachting tussen laag-en hooggeschoolden 18 en 25 jaar voor respectievelijk mannen en vrouwen.

‘Ons pensioenstelsel houdt onvoldoende rekening met het verschil in gezonde levensverwachting’

Ook werknemers met een zwaar beroep – vaak, maar niet altijd, laaggeschoold – hebben een slechtere gezondheid. Alhoewel er weinig studies zijn die een rechtstreekse link leggen tussen zwaar beroep en levensverwachting, weten we dat een zwaar beroep weegt op de gezondheid. Ons pensioenstelsel houdt daar onvoldoende rekening mee. De wettelijke pensioenleeftijd is op dit moment 65 jaar en wordt tegen 2030 opgetrokken tot 67. De voorwaarden om op vervroegd pensioen te gaan, worden tegen 2019 een leeftijd van 63 jaar én een loopbaan van 42 jaar. Voor laaggeschoolden en mensen met een zwaar beroep is dat zonder meer problematisch.

Het is precies daarin dat het brugpensioen momenteel een belangrijke rol speelt. In België bestaan er immers bijzondere brugpensioenstelsels voor die groepen. Alhoewel brugpensioen niet enkel is voorbehouden aan laaggeschoolden, gebruiken velen onder hen toch die regelingen om vervroegd de arbeidsmarkt te verlaten. Volgens het rapport van de Hoge Raad voor Werkgelegenheid uit 2012 zijn 56% van de hoogopgeleide 55-plussers actief op de arbeidsmarkt, tegenover 27% van de laaggeschoolden. In die laatste groep zitten veel huismoeders, arbeidsongeschikten en bruggepensioneerden.

Bouwvakkers met kapotte knieën en ruggen

Nemen we twee voorbeelden van ‘vlees en bloed’ om duidelijk te maken waarover we spreken. De verpleegkundigen kunnen via een bijzonder stelsel op SWT op hun 58ste. Op termijn zal dat waarschijnlijk 60 jaar worden. De zorgsector staat bekend om zijn werk in onderbroken diensten en nachtprestaties. Verschillende onderzoeken tonen aan dat zo’n werk weegt op de gezondheid.

Het wordt echter nog straffer als we kijken naar het brugpensioen voor de bouwsector. Zij kunnen op SWT op hun 58-ste, echter op voorwaarde van een attest van arbeidsongeschiktheid. Willen we nu echt die bouwvakkers met kapotte knieën en ruggen ‘aangepast’ beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt?

Sociaal rechtvaardig voor laaggeschoolden en zware beroepen

De sociale gezondheidskloof dwingt ons om op een andere manier na te denken over (brug)pensioenen. Als een bouwvakker op zijn 58ste op brugpensioen gaat, dan vertrekt hij zeven jaar voor de wettelijke pensioenleeftijd. Zelfs dan heeft zijn hoogopgeleide vriend – statistisch gezien – na zijn pensioen meer gezonde levensjaren voor de boeg.

Dat zet toch tot denken aan. Voor een aantal profielen op de arbeidsmarkt is brugpensioen zonder beschikbaarheid – of dat nu actief, passief of ‘aangepast’ is – sociaal rechtvaardig.

Is het brugpensioen het beste stelsel ooit uitgevonden? Misschien niet, maar het is de facto wel de enigste mogelijkheid voor laaggeschoolden en mensen met een zwaar beroep om vervroegd de arbeidsmarkt te verlaten.

Nu, het blijft uiteraard de ‘second best optie’. Een ambitieuze strategie pakt de sociale gezondheidskloof aan door onder meer in te zetten op werkbaar werk. Werk maakt immers nog te vaak ziek. Dat is eens te meer een centrale uitdaging.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content