Walter De Smedt

‘Is de burger akkoord dat bestraffing van veelplegers onmogelijk wordt gemaakt?’

Walter De Smedt Strafrechter op rust, enige Belg die ooit zowel lid was van het Comité P als het Comité I

‘Brengen de voorstellen van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) voor de overbevolking van de gevangenissen wel de gewenste oplossingen’, vraagt Walter De Smedt zich af.

Justitieminister Koen Geens gaf in een interview met De Morgen toelichting bij zijn oplossingen om de overbevolking van de gevangenissen op te lossen. Hij is akkoord dat het weinig zin heeft om straffen uit te spreken als je ze niet uitvoert: daarom op de nieuwe straffenschaal geen straffen meer onder één jaar. Het heeft volgens hem ook geen zin om mensen in voorhechtenis te laten zitten vanuit het idee “dan hebben ze dat al tenminste gehad” : daarom geen hechtenis voor feiten waarop maximaal vijf jaar staat.

Dat de minister akkoord gaat voor het eerste, de onzin van de niet uitvoering, is een grote wijziging in het politiek beleid. Onder zijn voorganger Stefaan De Clerck werd een rechter, die dezelfde redenering in een vonnis schreef, ervoor vervolgd. Dat voorhechtenis geen straf mag zijn is even evident. Meer nog, het staat in de wet: De wetgever verbiedt de aanhouding met het oog op de onmiddellijke bestraffing of met het oog op de uitoefening van enige andere vorm van dwang (art. 16, §1, 2 Wet Voorlopige Hechtenis). Brengen de voorstellen van de minister wel de gewenste oplossingen? Wat doe je met feiten die bestraft worden met gevangenisstraf onder één jaar, en is een maximum van vier maand voorhechtenis voor feiten met een maximum van vijf jaar straf de uitkomst?

‘Is de burger akkoord dat bestraffing van veelplegers onmogelijk wordt gemaakt?’

In het voorstel wordt het, in de dagelijkse werkelijkheid, voor feiten van overlast ( bv. Diefstal, slagen, druggebruik ) niet meer mogelijk om gevangenisstraf op te leggen. Wellicht komt daar bemiddeling, electronisch toezicht, of een minnelijke schikking voor in de plaats. In de dagelijkse werkelijkheid wordt voor dergelijke feiten bijna nooit voor de eerste maal gevangenisstraf opgelegd, en wordt, voor zover er niet geseponeerd wordt, gezocht naar andere vormen van sanctionering als vermaning, opschorting, uitstel, probatie, nu al minnelijke schikking. Het voorstel van de minister is dan niets meer dan de bevestiging van de bestaande praktijk. Maar is de burger het wel eens met deze toestand? Wie nu, in de dagelijkse werkelijkheid, wel een effectieve gevangenisstraf krijgt is veelal niet aan zijn proefstuk toe. Meestal gaat het dan om veelplegers. Is ook hier de burger wel akkoord om ook daar bestraffing onmogelijk te maken?

‘De wetgever zoekt al 200 kaar naar een globale regeling voor het probleem van de voorhechtenis’

Voorhechtenis

Op de website van de Orde van de Advocaten lees je dat de wetgever voor het probleem van de voorhechtenis nu al 200 jaar naar een globale regeling zoekt die tegelijkertijd rekening houdt met de fundamentele rechten van de verdachte en de noden van de samenleving. Die noden van de samenleving kan je samenvatten als het gevaar voor herhaling, voor onttrekking aan het gerecht, voor de poging bewijzen te laten verdwijnen, voor het zich verstaan met derden. Het zijn deze voorwaarden die nu moeten aanwezig zijn om een aanhoudingsbevel te verantwoorden.

Vraag is wat er dan, bij welke beperking van de voorhechtenis ook, voor in de plaats komt. Of is dan niet meer nodig of wenselijk? Zijn de verdachten nu meer dan voorheen bereid vrijwillig en berouwvol mee te werken aan de poging van de onderzoeksrechter om de waarheid te ontdekken? Bewijzen de processen zoals die nu worden gevoerd en waarin alles wat mogelijk en zelfs wat niet toelaatbaar is wordt aangewend om de voortgang van de gerechtelijke afhandeling te verhinderen, niet het tegendeel? En is ook hier de burger tevreden met de dagelijkse werkelijkheid?

‘De voorstellen van Koen Geens verschillen niet zo veel van die van zijn voorgangers.’

Je kan hier de goede bedoelingen van de hard werkende justitieminister niet in twijfel trekken. Er zijn echter twee fundamentele opmerkingen: de dagelijkse werkelijkheid is anders dan de theoretische en optimistische kijk van de minister, en de burger die met die dagelijkse werkelijkheid wordt geconfronteerd heeft er nog een andere kijk op.

Dat maakt dat de voorstellen van de heer Geens niet erg verschillend zijn van deze van zijn voorgangers. Het gaat nog steeds om het zoeken naar een uitweg voor de moeilijk in te vullen verantwoordelijkheid. Enkel de verpakking is nu anders, zoals het een goed jurist past, juridischer en heel wat complexer. Het gevolg van deze benadering is voorzienbaar: de wapengelijkheid waarop alle actoren in justitie, en niet alleen de advocaten, mogen aanspraak maken, zal verder doorslaan aan de kant waar ook de burger het niet wil.

‘Het volk heeft wel meer ongelijk maar het heeft ook zijn wijsheid.’

Er zijn mogelijkheden om de ministeriële verantwoordelijkheid te verzoenen met wat het volk en zijn rechters willen. Het volk heeft wel meer ongelijk maar het heeft ook zijn wijsheid. Rechters zijn niet gemakkelijk tot verzet te brengen en als dat gebeurt zijn daar aanneembare redenen voor. De minister moet daarom minstens even grote ogen en oren hebben als scherp verstand en omdat hij een politiek mandataris is ook wel verder kijken dan zijn mandaat kort is.

Als hij bij de herziening van de wetboeken van strafrecht en strafvordering nalaat de voeten op de grond te houden, gaan wij allemaal zweven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content