Huub Broers

Huub Broers: ‘You can’t always get what you want’

Huub Broers Burgemeester van Voeren (N-VA)

‘De Stones mogen dat voor mij beamen op 28 juni. Want ook in de politiek geldt het gezegde dat je niet altijd kan krijgen wat je zou willen.’ Dat schrijft N-VA-kopstuk Huub Broers in een emotionele opiniebijdrage voor Knack.be nadat hij geen gecoöpteerd senator werd.

Op een zonnige avond zaten we met z’n vieren rond de tafel om de Limburgse lijsten in de plooi te leggen. Men zag in mij als ervaren politicus de beste lijstduwer voor de Vlaamse Lijst. Ik aanvaardde, ook al besefte ik onmiddellijk dat dit een risico inhield. Bij de twee vorige gelegenheden stemden de Limburgers immers al in stijgende graad voor “de lijst”. “Liever 5 verkozenen zonder mij, dan 4 met mij”, zei ik profetisch. Ik zou erg schijnheilig zijn als ik nu zou beweren dat ik niet hoopte om één van die 5 te zijn. Op 25 mei werd dit allemaal bewaarheid. Met de derde score werd ik niet weerhouden bij de 5 gegadigden voor het Vlaams Parlement.

“Maar Huub toch, jij wordt zeker gecoöpteerd”, gonsde het van De Panne tot Voeren.

Op 8 juni belde vriend Ben Weyts mij met het nieuws dat Jan Becaus zich officieel outte als Vlaams Nationalist en dat dit zich vertaalde in een coöptatie. “Ben, dat is fantastisch. Daar gaan we voor.” Ik zou dan wel inzetten op de tweede plaats, ook al was die in eerste instantie voor Pol Van Den Driessche voorbehouden. Het was dan ook geen verrassing dat mijn plannetje niet echt paste binnen het vooropgestelde scenario en dat er aan mij gevraagd werd om na te denken over een totale onthouding. Voor een jonge man zou dat een moeilijke opdracht zijn geweest, maar zelfs voor een 62-jarige was de abdicatie geen vanzelfsprekendheid. Ik moest persoonlijk de afweging maken tussen het voortzetten van mijn eigen loopbaan als parlementair en mijn groot gevoel voor het ploegspel. Ik dacht dat iedereen mij zou begrijpen als ik toch nog een poging deed om de plaats voor mezelf vrij te stellen. Daarop volgde een zware week vol gepieker en slapeloze nachten. En met een regelmatig belletje of sms-je van Ben. “Huub, Brugge gaat voor, dat weet je toch.” Uit de mond van een Anderlechtman klinkt dat als vloeken in de hemel. Ik versta mij over alles goed met onze Vlaams-Brabander. Behalve over voetbal dan. Ik ben een kenner.

Zaterdag 14 juni: de knoop moet doorgehakt worden. Ben vraagt nog 2 keren of ik al wist wat ik zou doen. In mijn hoofd streden het ploegbelang tegen “mijn eigen ik”. Erger dan Big George tegen Ali in hun junglegevecht. Ik kreeg de geweldige eer om als eerste kandidaat de massa aanwezigen te overtuigen van mijn gelijk. Toen ik naar het spreekgestoelte stapte fluisterden de stemmetjes uit mijn vroegere verenigingsleven en de familietraditie mij: “We gaan voor de ploeg! Wij moeten verenigen, niet voor onnodige commotie zorgen.”

Ik sprak de onverwachte woorden: “Ja, ik zou graag, maar ik verdedig het niet, want ik dank de partij voor mijn vier jaren in de senaat.” Verbaasde blikken, staande applaus en hier en daar zelfs een zakdoek voor het plengen van enkele waterlanders. Ik voelde mij wat onwennig en kreeg het warm en koud tegelijk. Maar ook zó verschrikkelijk dankbaar en verzoend met mijn eigen overgave aan het lot.

Toen ik maandagmorgen enkele kranten las, herkende ik mijn eigen waargebeurde verhaal niet meer. Ik had nochtans niet gedroomd.

“You can’t always get what you want” is meestal het voorlaatste nummer uit het repertoire van Jagger en Co. Het voorlaatste? Misschien kom ik dan toch nog terug op een andere manier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content