Lies Corneillie (Groen)

Hogescholen: ‘Zelfs gemotiveerde docenten kunnen niet langer meer doen met minder middelen’

Lies Corneillie (Groen) Schepen van Wonen in Leuven

‘Misschien is het u niet opgevallen, maar de meeste hogescholen zijn deze week al gestart’, schrijft Lies Corneillie (Groen) naar aanleiding van de start van het academiejaar. Zij vraagt aandacht voor de kritieke financiële situatie van de Vlaamse hogescholen.

Wanneer de universiteiten eerstdaags hun deuren opengooien, zal je dat niet ontgaan. Tijdens een reeks plechtige zittingen zullen de rectoren aandacht vragen voor de noden van hun instellingen. Niet zo bij de Vlaamse hogescholen. Misschien is het u niet opgevallen, maar de meeste hogescholen zijn deze week al gestart.

Dat er zo weinig aandacht gaat naar de hogescholen, mag eigenlijk wel verbazen. Naar inschrijvingen hoeven de Vlaamse hogescholen immers niet onder te doen voor de universiteiten: het aantal generatiestudenten ligt 50% hoger dan aan de universiteiten. En de toename van de studentenaantallen is spectaculair: tussen 2008 en 2014 een groei van meer dan 25%.

Hogescholen: ‘Zelfs gemotiveerde docenten kunnen niet langer meer doen met minder middelen’

Het meest frappant is de kritieke financiële situatie van de Vlaamse hogescholen. Hogeschoolstudenten worden niet alleen een stuk minder – en minder lang – gefinancierd dan hun universitaire collega’s. De subsidiëring gaat de laatste jaren ook in snel tempo achteruit. In 2008 ontvingen de hogescholen nog 6.801 euro per student (wat toen ook al krap was), in 2014 was het nog maar 5.234 euro per student. Dat is een daling van 30%.

Deze onderfinanciering is het gevolg van onderindexering van de middelen, het vertraagd doorrekenen van de groei van de studentenaantallen (de zogenaamde clicks) en de beperkte investeringsmiddelen. Dit resulteert in forse besparingen op personeelsleden, terwijl er juist nood is aan extra personeel om de groeiende studentenpopulatie op te vangen.

Onhoudbare situatie op het terrein

Als sociaal-cultureel werker ben ik zelf het product van een sterke professionele bacheloropleiding, zoals er wel meer zijn in Vlaanderen. Het gaat om opleidingen die op 3 jaar tijd professionals afleveren, door een evenwichtig aanbod van theorie en praktijk. Om dat te kunnen op een kwalitatieve manier, hebben docenten tijd nodig om die praktijkervaring te organiseren en om linken te leggen met het werkveld. Denken én doen: dat verwachten we van deskundige verplegers, kritische buurtwerkers en innovatieve leerkrachten.

‘Theoretische kaders zijn onmisbaar, maar de stiel leer je door met je twee voeten in de praktijk te staan.’

Hoorcolleges in een aula met enkele honderden anderen volstaan niet. Theoretische kaders zijn onmisbaar, maar de stiel leer je door met je twee voeten in de praktijk te staan: tijdens organisatiebezoeken, labo’s, projectwerk, stages, … Studenten moeten in de fout kunnen gaan, kunnen leren en experimenteren. In die unieke verbinding tussen onderwijs en werkveld ontstaat ook de vernieuwing van het beroep zélf. Waar anders kunnen de ideeën van het werkveld hun weg vinden naar de hogeschool en vice versa?

Nu, 10 jaar nadat ik zelf ben afgestudeerd, begeleid ik stages voor de huidige studenten. Zo kom ik geregeld met praktijkdocenten in contact. Voor hen is de situatie stilaan onhoudbaar. Zij doen al jaren ‘veel met weinig’, en slagen daar als bij wonder best goed in. Ik weet dat de studenten die maandag aan hun professionele bacheloropleiding begonnen, kunnen rekenen op gemotiveerde docenten. Maar zelfs hypergeëngageerde docenten kunnen niet nóg meer doen met minder. Ook zij botsen op hun grenzen als ze plots dubbel zoveel studenten moeten begeleiden, een veelvoud aan papers moeten lezen en elke student persoonlijke feedback horen te geven.

Een ander beleid

De hakbijl van Vlaams minister voor Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) kwam hard aan in het hoger onderwijs. De beloofde middelen voor groei werden geschrapt (24 miljoen), er was een bijkomende besparing van 2%, er is bespaard op sociale voorzieningen, etc. Met 1,4 % van het BRP zit Vlaanderen al onder de OESO streefnorm van 2%.

De factuur voor deze besparing komt in de eerste plaats terecht bij de student.

‘De verhoging van het inschrijvingsgeld compenseert maar een deel van de besparingen.’

Het inschrijvingsgeld ging fors de hoogte in. Maar deze verhoging compenseert slechts een deel van de besparingen. Het onderwijzend en omkaderend personeel zweet het uit. Meer studenten per docent, vollere aula’s, minder tijd voor projectwerk en begeleiding. Kortom: de student krijgt minder waar voor meer geld.

De professionele bacheloropleidingen verdienen dus meer waardering. Deze opleidingen kunnen immers straffe troeven uitspelen. De wisselwerking tussen werkveld en onderwijs creëert uitstekende kansen voor latere tewerkstelling van studenten. Velen van hen stromen uit naar knelpuntberoepen waaraan de Vlaamse samenleving veel behoefte heeft: 96% van de professionele bachelors heeft binnen het jaar vast werk. De wisselwerking is ook cruciaal voor de kwaliteit van de opleidingen.

Willen we die kwaliteit blijven garanderen, dan kan de minister niet anders dan de praktijkonderdelen van deze opleidingen versterken, want net dat is wat ze zo sterk en uniek maakt.

Partner Content