Bert Bultinck

‘Hoe kan Groen afraken van het idee dat ze vooral rijdt voor de weldenkende, quinoaminnende elite?’

Bert Bultinck Hoofdredacteur van Knack

‘2024 is nog ver, en voor Groen is dat een geluk’, schrijft Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck.

Ecologie was overal dit weekend, zoals ongeveer elke dag de laatste tijd. Er waren de dode schildpadden na de scheepsramp voor de kust van Sri Lanka. Er was de hittegolf in Noord-Amerika, met zondag een verstikkende 46 graden in het Canadese dorpje Lytton, een nieuw nationaal record. In eigen land maakte afvalmaatschappij OVAM de eerste resultaten van het bodemonderzoek naar de PFOS-verontreiniging rond de 3M-fabriek in Zwijndrecht bekend. Daaruit bleek, opnieuw, dat de recentste saneringsnormen in woongebied niet overschreden zijn, maar in landbouw- en natuurgebied wel.

Ook Groen, de partij die in principe zou moeten kunnen profiteren van die eindeloze stroom aan ecologische rampspoed, was overal. Een mediaoffensief met de vingerafdrukken van een communicatiecel bracht energieminister Tinne Van der Straeten in de kolommen van De Tijd, vicepremier Petra De Sutter naar De Standaard en partijvoorzitter Meyrem Almaci in Het Nieuwsblad. De Sutter zat ook nog eens in De zevende dag op de VRT.

Hoe kan Groen afraken van het idee dat ze vooral rijdt voor de weldenkende, quinoaminnende elite?

Van der Straeten moest de ondernemers geruststellen: de kernuitstap is noodzakelijk (‘iedereen vergeet de zeven olympische zwembaden aan kernafval’), maar het licht zal niet uitgaan. De Sutter maakte zich sterk dat de kiezer de prestaties van Groen wél zal onthouden (‘alles wat duurzaamheid betreft, zal aan ons blijven plakken’) – zou het? Almaci, altijd al de vrouw voor het brutere politieke werk, kreeg in het meest kritische interview vooral vragen over de Groen-burgemeester van Zwijndrecht: had die niet sneller alarm moeten slaan over de PFOS-vervuiling, zoals N-VA-voorzitter Bart De Wever benadrukt?

In de communicatiecel was meteen ook een lijn afgesproken. Groen, zo moest de boodschap zijn, is een zelfbewuste, solide bestuurspartij, die niet op tafel springt, maar wel vooruitgang boekt. Bij Van der Straeten viel dat het meest op. Zij ging erg ver in het relativeren van de eigen rol. Ze noemde haar job expliciet ‘niet opwindend’ en vatte die samen als ‘de juiste aanpassingen aan wetteksten doen’.

Zo veel bescheidenheid en pragmatiek zal bij een deel van de Vlamingen ongetwijfeld goed vallen. Maar als de partij geen opdoffer wil krijgen in 2024, dan is er op minstens drie domeinen toch nog veel werk.

De Groen-politici zijn er zo van overtuigd dat ze het morele gelijk aan hun kant hebben, dat ze vergeten de rest van Vlaanderen daarvan te overtuigen.

Ten eerste: grinta, of strijdlust. Het is een beetje raar om als partijtje van 10 procent te communiceren als een volkspartij. Rustige vastheid kan werken als iedereen al overtuigd is dat je nodig bent. Maar in het geval van Groen is dat niet zo. Het is de klassieke intellectueel-linkse gezapigheid: de Groen-politici zijn er zo van overtuigd dat ze het morele gelijk aan hun kant hebben, dat ze vergeten de rest van Vlaanderen daarvan te overtuigen. De Sutter zegt dat na corona de partij ‘vanzelf zichtbaarder’ zal worden. Maar in de politiek gaat niets vanzelf.

Ten tweede: het ownership van de ecologische strijd. De politieke theorie zegt dat kiezers altijd kiezen voor het origineel, en niet voor de kopie. Daarom is het zo belangrijk om ‘eigenaar’ te zijn van een thema, en bij Groen is dat altijd al het milieu geweest. Maar net nu iedereen de omslag begint te maken – ook ondernemers zien in dat groen het nieuwe blauw is – zou het wel eens kunnen dat Vlaamse kiezers meer vertrouwen stellen in andere partijen om die omslag zo goed mogelijk door te voeren. Met minister van Omgeving Zuhal Demir begint zelfs de N-VA enige geloofwaardigheid op te bouwen op dat domein. De verdediging van de Zwijndrechtse Groen-burgemeester door zijn voorzitter Almaci dit weekend klonk even krukkig als de verdediging van de N-VA-vertegenwoordigers bij Lantis door Bart De Wever zelf, een week terug.

Ten derde: de gele hesjes. Nu de begrotingsdiscussies langzaam uit hun coronaverdoving beginnen te ontwaken, als een mond na een tandartsbezoek, zal het een hele klus worden om de legitieme groene verlangens te rijmen met de even legitieme rode. Dat wordt de komende jaren de grootste uitdaging voor Groen: hoe kan de partij afraken van het idee dat ze vooral rijdt voor de weldenkende, quinoaminnende elite? Van der Straeten zei ergens in haar interview: ‘Wij moeten er uiteraard op toezien dat niemand achterblijft.’ Maar bij Groen klinkt dat toch altijd als een bijgedachte.

2024 is nog ver, en voor Groen is dat een geluk. Zelfverzekerdheid is goed, waakzaamheid is beter. Om het positief te stellen, zoals Groen het graag heeft: er is nog ruimte voor vooruitgang.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content