Bestsellerauteur Maja Lunde vindt dat kinderen beter weer meer met de hand schrijven en papieren schoolboeken gebruiken. De digitalisering in haar thuisland Noorwegen is volgens haar een dwaling. ‘Het gaat erom dat kinderen in de wereld staan en zijn, en niet alleen naar een kopie kijken.’
De Noorse mediawetenschapper en bestsellerauteur Maja Lunde (50), bekend van dystopische klimaatromans zoals De geschiedenis van de bijen en Het einde van de oceaan, heeft een non-fictieboek geschreven waarin ze waarschuwt voor de gevaren van digitale media voor kinderen en jongeren.
Lundes thuisland gold jarenlang als voorbeeld op het gebied van digitalisering: schoolkinderen kregen tablets, gedrukte boeken verdwenen uit veel klaslokalen. Inmiddels heeft Noorwegen een ommezwaai ingezet, zegt Lunde. Ze vindt dat andere landen voorzichtiger moeten zijn.
Voor ons gesprek nodigt Lunde ons uit in de keuken van haar huis aan de rand van Oslo. Tijdens het twee uur durende interview haalt ze haar telefoon op geen enkel moment tevoorschijn. Eén keer rinkelt zacht een telefoon in de gang, maar Lunde wuift het weg. Ze zegt dat ze er nu gewoon niet op ingaat.
U omschrijft uzelf als ‘verslaafde infoholic’. Vindt u het moeilijk om niet naar uw smartphone te grijpen?
Maja Lunde: Hoewel ik echt probeer er niet constant op te staren, vind ik altijd wel een reden om het toch te doen, al is het maar om de weersvoorspelling te checken. Ik denk dat het bij veel mensen zo gaat. En als wij volwassenen daar al moeite mee hebben, hoe kunnen we dan van onze kinderen verwachten dat zij gezond omgaan met de smartphone? Hun brein ontwikkelt zich immers nog.
In uw nieuwe boek Red de jeugd rekent u voor dat iemand die vier uur per dag op zijn telefoon zit, ongeveer veertien jaar van zijn leven voor een scherm doorbrengt. Is dat geen bangmakerij?
Lunde: Al jaren volg ik met bezorgdheid hoe het mediagebruik van kinderen zich ontwikkelt – als moeder én als mediawetenschapper. De aanleiding voor dit boek was een Facebook-post van een leraar die in Noorwegen viraal ging. Hij vroeg zijn leerlingen om te vertellen hoe lang ze dagelijks online zijn en vooral wat ze allemaal bekijken op het internet.
Was u geschokt door de antwoorden?
Lunde: Ja en nee. De leraar formuleerde wat velen van ons voelden. Eerst was er de schermtijd: zes, zeven uur per dag zitten jongeren op hun telefoon. En dan de video’s die ze bekijken: geweld, moord, pornografie, dieren in een blender, mensen die zich voor de camera ophangen. Dit alles zouden kinderen en jongeren niet moeten zien, en wij volwassenen zouden ze daartegen moeten beschermen. Dat maakte me woedend.
Waarom woedend?
Lunde: Omdat we dit mediagebruik hebben toegestaan zonder er vragen bij te stellen. Omdat we hebben toegestaan dat onze kinderen kostbare tijd wordt ontnomen. Het heeft veel te lang geduurd voordat we de digitalisering kritisch begonnen te bekijken. Ter vergelijking: Noorwegen deed meer dan tien jaar over de toelating van kleurentelevisie, omdat men onzeker was over de gevolgen.
Had men geen bedenkingen bij digitale media?
Lunde: Nee, en dat vind ik absurd, omdat we in Noorwegen op andere gebieden juist erg beschermend zijn als het over onze kinderen gaat. We hebben veiligheidsregels voor speelplaatsen, leeftijdsgrenzen voor alcohol, autorijden, pornografie. Maar in de virtuele wereld hebben we de deuren wagenwijd opengezet. Die naïviteit maakt me sprakeloos.
Hoe zouden ouders het mediagebruik van hun kinderen moeten controleren?
Lunde: De enige aanbeveling die techoptimisten geven, is: ‘Beste ouders, praat met jullie kinderen over wat ze online doen en zien.’ Maar dat is moeilijk. Kinderen, en vooral tieners, willen hun ouders niet vertellen wat ze in de besloten ruimtes van het internet doen. Die afbakening hoort bij hun ontwikkeling.
‘We hebben overheidsregulering voor schermtijd nodig.’
Hoe gaat u daar als moeder mee om?
Lunde: Met regulering, een prachtig woord. Mijn zonen zijn 15, 17 en 21 jaar oud, en ik was altijd de ‘strenge moeder’. We hebben geprobeerd de schermtijd te regelen via apps zoals Family Link. Maar het is niet oké dat gezinnen volledig zelfstandig een goede omgang moeten vinden. We hebben een maatschappelijke oplossing nodig. We hebben overheidsregulering nodig, bijvoorbeeld in de vorm van leeftijdsgrenzen.
In uw boek schrijft u dat Noorwegen een ‘digitaal laboratorium van de jeugd’ is. Wat bedoelt u daarmee?
Lunde: We hebben onze kinderen op jonge leeftijd veel digitale apparaten gekocht, voor school en voor thuis. Op tienjarige leeftijd heeft bijna ieder kind hier een smartphone. In de afgelopen tien jaar zijn scholen sterk gedigitaliseerd: bijna iedere leerling kreeg een eigen tablet, wat we 1:1-uitrusting noemen. In veel scholen werd schrijven met de hand grotendeels afgeschaft en gedrukte schoolboeken werden verwijderd.
Hoe verklaart u de snelle digitalisering in Noorwegen?
Lunde: Noorwegen is een rijk land, dankzij de olieboom. Daarnaast zijn we verliefd op technologie en fan van dingen die naar toekomst smaken. Als klein land probeerden we altijd iets cooler te zijn dan anderen. En ja, naïviteit is ook een deel van onze ziel.
Vindt u het naïef om scholen te digitaliseren?
Lunde: Ik vind het verkeerd om nieuwe technologieën in te zetten zonder de mogelijke consequenties te overdenken en het gebruik kritisch ter discussie te stellen. Precies dat is in Noorwegen gebeurd. Jarenlang hadden we ministers van Onderwijs – conservatief, liberaal en sociaaldemocratisch – die alles wat digitaal was goedkeurden en beweerden dat er geen alternatief was. ‘Het digitale is hier en zal hier blijven’, was hun slogan. Aan leraren, ouders of leerlingen werd niet eens gevraagd wat zij van digitaal leren vonden. Ook werd niet betrouwbaar onderzocht wat die digitalisering eigenlijk oplevert.
Welke gevolgen had dat?
Lunde: Eerst was er een soort hallelujamoment: we dachten dat digitalisering alle problemen zou oplossen. Maar nu zien we dat het niet zo werkt als gehoopt. Nationale toetsen, de gerenommeerde PISA-studie en de internationale leesstudie IGLU laten zien dat de prestaties van leerlingen achteruitgaan.
Dat kan ook andere oorzaken hebben. Ook landen waar scholen minder digitaal uitgerust zijn, kampen met slechtere schoolprestaties.
Lunde: Maar tussen de middag zijn ook die kinderen met een scherm bezig. Wat ik bijzonder interessant vind, is dat volgens een andere studie – de International Computer and Information Literacy Study – de digitale vaardigheden van Noorse leerlingen gemiddeld afnemen. Zo heeft slechts 40 procent van de 14-jarigen slechts een rudimentaire of basiskennis van digitale media.
‘Kennis is gefragmenteerd en gepersonaliseerd, algoritmen geven ons meer van wat we al leuk vinden. Dat is een democratisch probleem. We verliezen een gemeenschappelijke basis.’
Voor uw boek heeft u zo’n 200 studies geanalyseerd. Welke resultaten baren u het meest zorgen?
Lunde: Steeds meer kinderen in Noorwegen hebben psychische problemen, lijden aan eetstoornissen of depressie. 85 procent van onze tieners slaapt te weinig. Ze bewegen te weinig, spelen minder buiten dan tien jaar geleden, ze zijn vaker alleen. Het is ook alarmerend hoe sterk het begrip van democratie in Noorwegen afneemt. Kennis is gefragmenteerd en gepersonaliseerd, algoritmen geven ons meer van wat we al leuk vinden. Dat is een democratisch probleem. We verliezen een gemeenschappelijke basis.
Wat zouden andere landen van de Noorse ervaringen moeten leren?
Lunde: Eigenlijk maar één ding: kijk niet naar Noorwegen! Maak niet dezelfde fouten als wij.
Geen digitale media in de klas, is dat de oplossing?
Lunde: Lange tijd vroegen we ons alleen af hoe we digitale apparaten of programma’s in de scholen konden gebruiken – en niet of we ze überhaupt in de klas wilden hebben, en zo ja, waarvoor. Helpen ze bij leren? In Oslo kregen leerlingen bijvoorbeeld vroeg toegang tot artificiële intelligentie, zonder dat hen werd uitgelegd waarvoor dat nuttig zou zijn, alleen omdat ‘het hier is en hier zal blijven’. Maar digitalisering mag geen doel op zich zijn. De focus moet liggen op de middelen waarmee we het beste onderwijs voor onze kinderen bereiken.
‘Gebruik papieren schoolboeken, laat kinderen met de hand schrijven, train concentratie.’
Wat adviseert u andere landen dus?
Lunde: Gebruik papieren schoolboeken, laat kinderen met de hand schrijven, train concentratie. Laat ze samen leren, in gesprekken geleid door leraren. En laat ze vooral echte boeken lezen. Zet een stap terug naar een inhoudsgerichte school. Kinderen moeten dingen met hun handen begrijpen. Het gaat erom dat ze in de wereld staan en zijn, en niet alleen naar een kopie van de wereld kijken.
Wat zegt u tegen een leerling die vraagt: ‘Waarom zou ik moeite doen om boeken te lezen, als het veel makkelijker en sneller is om een antwoord te krijgen van Google of ChatGPT?
Lunde: Zonder basiskennis weet je niet hoe je kunt omgaan met wat het internet je biedt. Je zou een goede tekst niet van een slechte kunnen onderscheiden, en een leugen niet van waarheid.
Kunt u met dat argument uw zonen overtuigen?
Lunde: Soms.
Hebt u nog een advies voor andere landen?
Lunde: Trap niet in de marketingpraatjes van techbedrijven die beweren dat het digitale de toekomst is, nu digitalisering en AI opkomen.
‘Te lang hebben we de techbedrijven de controle gegeven. Nu moeten we die terugpakken.’
Maar klopt dat niet? Van onlinebanking tot treintickets en afspraken met vrienden: we regelen bijna alles via onze smartphones. Dat valt nauwelijks terug te draaien.
Lunde: Begrijp me niet verkeerd: ik ben schrijfster en scenarioschrijfster en communiceer veel via digitale tools. Ik wil niet alle technologie uit ons leven verbannen. Maar te lang hebben we de techbedrijven de controle gegeven. Nu moeten we die terugpakken.
Traditionalisten zeggen: ‘We wisten het altijd al. We zouden alle digitale zaken uit scholen moeten bannen.’
Lunde: Dat is helaas het probleem bij het debat over digitalisering. Het wordt deterministisch gevoerd. Of mediagebruik wordt verheerlijkt, of verdoemd. Beide vind ik verkeerd.
Wat bedoelt u concreet?
Lunde: Het is niet genoeg om ieder zesjarig kind een tablet te geven. Ik zie bij mijn zonen dat ze op school niet de digitale vaardigheden leren die ze in hun werk nodig hebben: blind typen, werken met Excel, kritisch omgaan met bronnen en technologieën slim gebruiken. Kinderen zouden dat op school moeten leren – maar op het juiste moment, als ze er rijp genoeg voor zijn. Gelukkig vindt in Noorwegen nu een herziening plaats.
In welke zin?
Lunde: Ik reis veel door het land voor mijn boek, ontmoet ouders, leraren en onderwijsbestuurders en merk dat de nadelen van digitalisering eindelijk erkend worden. Veel scholen halen boeken terug in de klas, schermleren wordt beperkt.
Hoe verklaart u die ommezwaai?
Lunde: Het is als in de film The Matrix: we hebben de rode pil genomen en die heeft onze ogen geopend. We zien nu dat techgiganten onze kinderen gebruiken om hun winst te maximaliseren. Ze zetten in op verslaving aan videogames of apps zoals TikTok.
Waar kwam die ‘rode pil’ vandaan?
Lunde: De heroverweging in Noorwegen begon in 2023, nadat tijdens corona het mediagebruik van jongeren sterk was gestegen. Voor het eerst durfden sommigen de digitalisering kritisch te bekijken en lieten zich niet afschrikken door beschuldigingen van technologiehaat of achterlijkheid.
U was zo’n stem?
Lunde: Ja, ik voelde me verplicht.
Wie sprak er nog meer?
Lunde: Er groeide een sterke grassrootsbeweging, voornamelijk ouders die een kindertijd zonder smartphone willen en strikte leeftijdsgrenzen voor sociale media eisen. Soortgelijke ontwikkelingen zie ik in Zweden, Denemarken en Duitsland. Daarnaast hebben we in Noorwegen nu een minister van Onderwijs die kritischer is dan haar voorgangers, zich inzet voor regulering en de premier aan haar zijde heeft.
‘Veel Noren voelen zich ongemakkelijk als zij of hun kinderen Mark Zuckerberg in hun broekzak meedragen.’
Welke verandering levert dat op?
Lunde: De politiek onderneemt actie en publiceert bijvoorbeeld aanbevelingen voor telefoongebruik op scholen. Bij de bevolking wordt men zich meer bewust van de risico’s. Veel mensen werden wakker toen ze zagen hoe de Amerikaanse president Donald Trump omging met techmogols zoals Mark Zuckerberg. We voelen ons ongemakkelijk als wij of onze kinderen Zuckerberg in onze broekzak meedragen.
Even vooruitblikken naar 2040: hoe zal het mediagebruik van uw kleinkinderen eruitzien?
Lunde: Ik ben ervan overtuigd dat mediagebruik in de toekomst veel sterker gereguleerd zal zijn dan nu.
Waarom denkt u dat?
Lunde: Omdat het mediagebruik van de toekomst afhangt van de jeugd van vandaag. En die vraagt om strengere regels. Volgens het motto: ‘Wij zijn met digitale media opgegroeid, wij kennen de schaduwkanten.’ Vrienden van mijn zonen zeggen: ‘Wij zullen veel strenger zijn met onze kinderen dan jullie waren met ons.’ Bovendien verbruiken onze digitale tools extreem veel energie. De CO₂-voetafdruk van cloudopslag is groter dan die van het wereldwijde vliegverkeer. Daarom moeten we remmen en onze telefoons wegleggen.
‘Vrienden van mijn zonen zeggen: “Wij zullen veel strenger zijn voor het mediagebruik van onze kinderen dan jullie waren met ons.”’
Gaat u daar persoonlijk in mee, niet alleen tijdens dit interview, maar ook in het dagelijks leven?
Lunde: Ik probeer mijn telefoontijd onder een uur per dag te houden. Ik heb nieuws- en socialmedia-apps verwijderd. Ik gebruik mijn telefoon niet als horloge en heb hem helemaal uit de slaapkamer verbannen. En weet u wat het meeste effect heeft?
Wat?
Lunde: De telefoon nooit bij je dragen, maar op een vaste plek in huis leggen.
Hoe zeker bent u dat we leren van digitale verslaving los te komen?
Lunde: Met het oog op de klimaatcrisis verdraag ik het vaak moeilijk dat er niets of te weinig gebeurt. Maar als het om regulering van technologie gaat, ben ik optimistisch. We willen weg van het scherm, en hebben daarvoor zowel de kracht als goede redenen.