Hockeybondscoach Shane McLeod: ‘Monsterlonen zoals in het voetbal hoeven niet’

Shane McLeod: 'Ik geef persoonlijke speeches, ja. Dat spelers huilen is niet de opzet, maar het gebeurt.' © GETTY IMAGES

De Red Lions ontwaken uit hun winterslaap en richten het vizier op de Spelen van Tokio. ‘Als één ploeg de triple crown van het hockey kan winnen, dan wij’, zegt bondscoach Shane McLeod.

We nemen de veertiendaagse weersverwachting voor Valencia erbij, gelieve niet verder te lezen als u van het gevoelige type bent: maxima tot 26 graden, overwegend zonnig, 5 procent kans op lichte regen. Het leven lacht de Red Lions toe, en ze hebben er nog maar net een trainingskamp in Las Palmas op zitten. De nationale hockeyploeg bezoekt het zonnige Spanje voor een dubbele interland in de Pro League, een landencompetitie die pas voor de tweede keer wordt georganiseerd. Geen hoofddoel voor de Lions, en nu drukken we ons beleefd uit. ‘Ik zal er mijn slaap niet voor laten als we de Hockey Pro League niet winnen, nee’, grijnst bondscoach Shane McLeod. ‘Wij hebben andere katten te geselen. Alles staat in het teken van de Olympische Spelen van komende zomer.’ McLeod is een zachtaardige Nieuw-Zeelander die zijn ribfluwelen stem nooit verheft. ‘O jee, de coach gaat weer brullen’, plagen de Red Lions wanneer op training een bal wordt gemist. Waarop McLeod hen vaderlijk aankijkt, de training stillegt en iedereen geconcentreerd weer aan de slag gaat.

Ik schat dat de vrouwenploeg een jaar of zeven achterstaat op het project bij de mannen. Ze moeten eens van het succes kunnen proeven.

De Hockey Pro League is een tussendoortje, maar toch kijken McLeod en zijn Lions ernaar uit. ‘Sinds corona lijkt elke week op de vorige – veel mensen herkennen dat ongetwijfeld’, zegt hij. ‘Het voelt geweldig om opnieuw een doel te hebben. Niets evenaart de adrenalinestoot van een echte wedstrijd.’

Zit er gevaar in deze onbelangrijke matchen voor de Pro League? U dreigt uw olympische concurrenten wijzer te maken.

Shane McLeod: Elke match is een unieke kans om bij te leren. Je moet ervaren waar je kwetsbaar bent, automatismen kweken, momentum vinden en je speelstijl bijvijlen. Wie dat niet aandurft in de kleinere wedstrijden zal het niet beheersen wanneer het er echt toe doet. Tegelijk willen we natuurlijk nog iets achter de hand houden voor Tokio. Het is een kat-en-muisspel tussen de coaches. Af en toe toon je een speelpatroon waarvan je hoopt dat ze er iets meer betekenis in ontwaren dan er werkelijk is. Luchtspiegelingen.

Op zes maanden van de Olympische Spelen staan de Lions er goed voor. We waren ontgoocheld toen de Spelen vorige zomer werden uitgesteld, maar dat is verteerd. Kwalitatief zijn we sterker dan in 2020. Of zo voel ik het toch aan, want er zijn geen resultaten om dat te staven.

Verdediger Loïck Luypaert zei in Het Nieuwsblad: ‘We hadden het gevoel dat we een voorsprong bezaten op de concurrentie. Die kloof moeten we opnieuw tot stand brengen.’

McLeod: Die kloof bestond, maar wat de krachtsverhoudingen nu zijn, daar hebben we het raden naar. De grote vraag is: wie wordt de winnaar van de coronabreak? Wie is gemotiveerd gebleven in dat rare jaar, met veel doelloos trainen en weinig matchen? Wie heeft stappen gezet? Ik vermoed dat wij het er aardig van hebben afgebracht, maar op de concurrentie heb je amper zicht.

België leidt de wereldranglijst, de drie teams waaraan wij ons afmeten staan vlak achter ons. Op twee heb je Australië. Een team met veel kwaliteit, dat relatief ongestoord kon trainen want van corona is ginds amper sprake. Ik ben benieuwd hoe fris de Aussies zullen zijn in Tokio. Er is sprake van dat zij niet meer buiten Australië zullen reizen voor interlands. Een voorbereiding in isolement dus, met eindeloze trainingssessies en hoogstens een oefenmatch tussen de A-ploeg en de reserves. Dat lijkt een gevoelig nadeel. Op de derde plek staat Nederland, dat geen winterkamp organiseerde. Hun clubcompetitie zou binnenkort herbeginnen, maar de Nederlandse hockeyers lagen lang stil. Benieuwd hoe snel zij de draad weer oppikken. Op vier staat het gevaarlijke Duitsland, dat geen voltijds programma uitwerkt voor zijn nationale ploeg zoals wij, Australië of Nederland. Dat kan ditmaal een voordeel zijn. De Duitsers zijn een echte toernooiploeg. Zij hebben maar een paar weken nodig om elkaar te vinden.

Het is verre van zeker dat de Olympische Spelen zullen plaatsvinden. Weegt dat op de ploeg?

McLeod: Zoals de rest van de samenleving leven we momenteel van dag tot dag. Geen idee wat morgen brengt, laat staan hoe de wereld er over een half jaar uitziet. We moeten erin geloven dat de Spelen wel doorgaan. Anders ga je binnenwegen nemen en vind je niet de toewijding die je nodig hebt om te trainen als een kampioen. Corona maakt pijnlijk duidelijk hoezeer wij allemaal snakken naar doelen, en atleten des te meer. Zij leven van wedstrijd naar wedstrijd. De problemen beginnen pas zodra er geen wedstrijd is om naartoe te leven.

Normaal trok u in de zomer van 2020 een jaar op sabbatical. Waarom?

McLeod: Ik ging een jaar in mijn thuisland doorbrengen, opdat mijn kinderen hun Nieuw-Zeelandse familie zouden leren kennen. Ik keek daar erg naar uit, maar zoals zoveel mensen ga ik in 2021 doen wat ik eigenlijk voor 2020 had gepland. Met Kerstmis was ik in Nieuw-Zeeland. Alsof je de wereld van voor corona binnenstapt. Ik moest twee weken in quarantaine in een hotel, maar daarna heb ik mij gelaafd aan alles wat we hier in Europa zo missen. Geen mondmaskers, geen beperkingen, rockconcerten en volle sportstadions. Terugkeren naar België betekende afkicken.

Maar goed, het was geen moeilijke keuze om mijn Nieuw-Zeelandse plannen uit te stellen. De Red Lions werken naar een climax toe. Het zou hol aanvoelen om dat mooie verhaal stilletjes te laten uitdoven, midden in een pandemie.

Hockeybondscoach Shane McLeod: 'Monsterlonen zoals in het voetbal hoeven niet'

Wat vond Michel van den Heuvel ervan?

McLeod: Zijn situatie maakte het lastiger. Michel is mijn assistent, en er is afgesproken dat hij mij na de Olympische Spelen opvolgt. Om die overgang naadloos te laten gebeuren, werkt hij sinds begin 2020 met een voltijds contract. Het zou een tijdelijke situatie zijn tot aan Tokio, maar toen kwam corona en wilde ik toch doorgaan. Michel speelde het niet hard. Hij vond dat we verder moesten met de huidige staf, dus met mij als baas. Er was nog een heikel moment toen de federatie geld moest vinden voor twee voltijdse hoofdcoaches, maar uiteindelijk is het gelukt.

Zijn de Spelen van 2016 een onverwerkt trauma? Twee Red Lions bekenden me, onafhankelijk van elkaar, dat ze nooit de olympische finale hebben willen herbekijken. Te pijnlijk.

McLeod: Ik snap hen. Als je een post mortem doet van die match, dan zie je talloze kleine details die in negen op de tien matchen geen verschil maken, maar die dag wel. De gemiste kansen slaan je in het gezicht. De Wereldbeker winnen heeft iets genezen, maar de Olympische Spelen zijn natuurlijk een nog veel mooiere prijs.

Hebben de Red Lions gefaald als ze in Tokio geen goud winnen?

McLeod: Falen klinkt zwaar. Er zijn vijf mogelijke winnaars, die ik elk 20 procent kans geef: de vier toplanden waar ik het over had en als vijfde mogelijkheid een verrassing zoals India of Argentinië. Wij horen bij de favorieten, maar zelfs dan heb je maar één kans op vijf.

België bezit ’s werelds beste speler met Arthur Van Doren, de beste keeper met Vincent Vanasch, en Alexander Hendrickx is de beste cornerspecialist. Waar zitten de zwakke plekken?

McLeod: Fundamentele gebreken zie ik niet meer. Op de Spelen van 2016 had België de slechtste strafcorner van alle teams, zelfs nog slechter dan Brazilië (zeer zwak land in het hockey, nvdr). Dat zegt twee dingen: dat we toen erg veel veldgoals scoorden, en dat we hard moesten werken om daar vandaag niet meer zo afhankelijk van te zijn. De strafcorners van Alex Hendrickx zijn de wereldwijde referentie geworden. Zoiets vraagt bloed, zweet en tranen.

De wapens hebben we, nu nog zorgen dat die wapens scherp zijn. Elke tegenstander speelt tegen ons op z’n best, want België is nu eenmaal de nummer één. Ik klaag daar niet over – er zijn ook mooie kanten aan de status van superfavoriet – maar het is wel iets waar je je als dominante ploeg tegen moet wapenen. En hoe sterker je team, hoe belangrijker ploegdynamiek wordt. Dat de ene plezier heeft in het succes van de ander is essentieel. Ook spitsen die op de bank zitten, moeten juichen wanneer hun concurrent scoort. Zoiets ligt niet voor de hand. We zijn allemaal mensen, met eigen dromen en ambities.

Uw internationals zijn allemaal beleefde, welopgevoede jongens met wie het aangenaam praten is. Voetbalcoaches willen er graag ook een paar smeerlappen bij, want met gentlemen win je geen matchen.

McLeod: Ik snap dat je dat als buitenstaander over mijn groep zegt. De Red Lions zijn stuk voor stuk blanke kerels uit goede families met een keurige opvoeding. Maar de manier waarop ze in het leven staan, is heel divers. Bovendien zijn het ruwe bolsters, vergis je niet. In het buitenland krijgt ons team kritiek dat het potig, fysiek bedreigend hockey speelt. Die vriendelijke Belgen laten zich niet doen, integendeel.

U was ook coach van de Red Panthers, de nationale vrouwenploeg. Durft u te vergelijken?

McLeod: Atleten zijn atleten. Ze willen presteren, ongeacht hun geslacht. En toch zijn er verschillen. Stel dat ik na een match zeg: ‘Sommige spelers houden zich niet aan hun taken.’ Bij een mannenteam denkt iedereen: hij heeft het over iemand anders. Vrouwen zullen vrezen dat het over hen gaat. Ik heb ook de indruk dat vrouwen meer ‘voor anderen’ spelen. Ze willen uitblinken voor hun coach of hun familie. Bij mannen vertrekt het meer vanuit het ik.

Als team mag je de Red Panthers nog niet vergelijken met de Lions. Ik schat dat de vrouwenploeg een jaar of zeven achterstaat op het project bij de mannen. De toekomst van de Panthers ziet er goed uit, maar ze moeten eens van het succes kunnen proeven. Dan komt de ploeg onder stoom en ga je een volgende fase in.

U staat bekend om uw doorleefde kleedkamertoespraken. Voor de halve finale van de Olympische Spelen las u een e-mail voor van uw vrouw, die cardiologe is. De spelers waren tot tranen toe bewogen.

McLeod: Op de afdeling met zware hartpatiënten piekten de monitoren wanneer de Red Lions scoorden. Mijn vrouw schreef dat het knap was hoe sport hoop brengt aan mensen die het moeilijk hebben. Wanneer ik zo’n speech geef, dan wil ik een connectie maken met het persoonlijke leven van mijn spelers. Zij weten hoe het voelt als iemand trots op je is, ongetwijfeld hebben ze die weken zelf ook pakkende e-mails gekregen. Toen ik mijn verhaal vertelde, hoorden zij hun eigen verhaal. Dat spelers huilen is niet de opzet, maar het gebeurt. (lacht) Ik wil een gedeelde ervaring creëren om de groep hechter te maken.

Allemaal gentlemen, die Belgen? In het buitenland krijgt ons team kritiek dat het potig, fysiek bedreigend hockey speelt.

Weet u al wat u in Tokio gaat zeggen?

McLeod: Dat groeit spontaan. Op de Wereldbeker leek het alsof alles wat we meemaakten, gelinkt was aan het woord ‘lotsbestemming’. Dat begon banaal. Bij onze voorbereiding hoefde geen enkele training uitgesteld te worden vanwege het weer. We spreken over november in België. Het regende die maand pijpenstelen, maar nooit tijdens onze trainingen. Een groep pikt dat op en het wordt een soort totem. Bij aankomst op het WK in India moesten we door een tunnel, versierd met een fotocollage van grote momenten uit het hockey. Helemaal op het eind stond een vraagteken. Ik liep als eerste door de tunnel, verzonken in gedachten. Ik zie dat vraagteken en denk automatisch: zullen daar, na dit toernooi, onze foto’s hangen? Ik heb me omgedraaid om subtiel de reacties van mijn spelers te volgen. Telkens zag je hetzelfde patroon: dollen met de ploegmaats, de foto’s bewonderen, maar bij het vraagteken vielen de gesprekken stil en kwam er een onbestemde blik op hun gezicht. Dat moest ik gebruiken. Uiteindelijk vertelde ik het verhaal van de film Slumdog Millionaire, wat sowieso gepast leek omdat we in India sloppenwijken zagen. De film gaat over een straatarme jongen die zich kapotstudeert om een tv-quiz te winnen. De allerlaatste vraag weet hij niet. Toch gokt hij, want hij had zo hard gewerkt dat hij dacht: ik verdien nu een beetje geluk. Mijn spelers herkenden zichzelf erin.

Hockeyinternationals komen rond, maar ze verdienen geen schatten. Is dat erg?

McLeod: Goeie vraag. Mijn jongens verdienen zeker meer dan wat ze krijgen, maar misschien is het wel een zegen dat er geen fortuinen op het spel staan. Niemand doet het voor het geld. Hun engagement is puur. En het gaat ook maar om sport. Wij maken onze fans blij, maar we redden geen levens. Als het aan mij lag, zou ik de hockeylonen optrekken, maar monsterbedragen zoals in het voetbal hoeven niet. Want dat levert weer andere problemen op.

Geld heeft lang een rem gezet op de ontwikkeling van de Red Lions. In Nieuw- Zeeland kijken we anders tegen topsport aan. Sporten, een gezonde levensstijl, je lichaam tot het uiterste drijven: in mijn land hoort dat bij de maatschappelijke waarden. Of je er rijk van wordt of niet, is minder van tel. België heeft die sportcultuur niet. Dat is geen verwijt, jullie vinden gewoon andere zaken belangrijk. Belgen leggen de nadruk op een gelukkig gezinsleven. Jullie willen comfort en gul zijn voor je medemens. Daar is een goeie baan voor nodig, of op z’n minst uitzicht op een respectabele carrière. De Red Lions begonnen pas succes te boeken toen we die twee levensvisies met elkaar konden verzoenen.

Bij Nieuw-Zeeland denk ik aan twee dingen: het rugbyteam de All Blacks en hun haka, de rituele oorlogsdans die ze uitvoeren voor iedere match.

McLeod: Elk Nieuw- Zeelands kind droomt ervan een All Black te worden. Pas als je, zoals ik, op een dag ontdekt dat je geen 1,90 meter hoog wordt met armen als heipalen, ga je andere carrièreopties overwegen. (lacht) Nieuw-Zeelanders zijn bijzonder trots op onze rugbyers. Ze hebben een niet te onderschatten impact op onze nationale identiteit. De parallellen tussen de All Blacks en de Red Lions liggen voor de hand. Een klein land dat het opneemt tegen reuzen. Sympathiek, voorkomend, maar ook bikkelhard. Te duchten. En je hebt de rivaliteit met het grotere Australië, die doet denken aan hoe Belgen opkijken naar Nederland. Opkijken, en hen tegelijk dolgraag willen kloppen.

De haka wordt vaak verkeerd begrepen. Het is een verwelkoming, maar dan uitgevoerd door krijgers, die daarmee hun tegenstanders respect betuigen. Ze zeggen: ‘Wij nodigen je uit in deze wedstrijd. Ben je klaar?’ Veel landen willen een verbod op de haka, want die geeft de All Blacks een adrenalinestoot en dus een voordeel. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen.

Als België in Tokio goud pakt, dan is ons land olympisch, wereld- en Europees kampioen. Ongezien in het hockey. Dansen de Red Lions dan een haka?

McLeod: Wij missen de mana om daarmee weg te komen. (lacht) Mana is een Maoriwoord dat niet te vertalen valt. Iets tussen swagger en levenskracht in. Niemand heeft ooit de triple crown gewonnen in het hockey omdat het zo stinkend moeilijk is. Maar als één ploeg het kan, dan zijn wij het.

Shane McLeod

– 1968: geboren in Hamilton, Nieuw-Zeeland

– 2002-2006: coach van de Red Panters, de Belgische hockeyvrouwen

– 2007-2012: coach mannenteam Nieuw-Zeeland

– 2012-2015: coach Belgische topclub Waterloo Ducks

– 2015-…: coach Red Lions, de Belgische hockeymannen

– 2016: olympisch zilver met de Red Lions

– 2018: wereldkampioen met de Red Lions

– 2019: Europees kampioen met de Red Lions

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content