Wies De Graeve

‘Het recht op protest is een breekijzer voor verandering’

Wies De Graeve Directeur van Amnesty International Vlaanderen en Auteur van ‘het recht om mens te zijn’
Valerie Del Re Directeur Greenpeace Belgium
Hans Lammerant Woordvoerder Vredesactie
Kati Verstrepen Voorzitter Liga voor Mensenrechten

‘Woensdag dreigt in de Kamer een wetsontwerp gestemd te worden waardoor het recht op protest in ons land onder druk komt te staan’, schrijven vertegenwoordigers van Amnesty International, Liga voor Mensenrechten, Vredesactie en Greenpeace. ‘De ruimte voor protest garanderen, is een voorwaarde om de grote uitdagingen van deze tijd aan te pakken.’

Op 20 mei trokken 150.000 mensen de straat op in de Brussels Pride. De leuze van de pride was niet toevallig ‘Protect the protest’. De roots van de wereldwijde prides liggen bij het impactvolle protest tegen de discriminatie van de LGBTIQ+-gemeenschap na de politie-inval in de Stonewall-Inn in New York in 1969. De voorbije decennia is in vele landen grote vooruitgang geboekt, maar meer dan 50 jaar later is protesteren voor gelijke rechten nog altijd broodnodig.

De pride is maar één voorbeeld van hoe belangrijk protest is voor emancipatie, maatschappelijke vooruitgang en het opstaan tegen onrecht. Denk ook aan de bewegingen voor burgerrechten, vrouwenrechten of sociale rechten. Protest, in de vorm van de vrijheid van meningsuiting en van vereniging, is een fundamenteel mensenrecht verankerd in het internationaal recht en in de Belgische grondwet.

De ruimte voor protest garanderen, is een voorwaarde om de grote uitdagingen van deze tijd aan te pakken. Helaas zien we dat machthebbers de hakken in het zand zetten: oproepen tot verandering worden steeds vaker beantwoord met repressie en buitensporig geweld. Denk aan hoe demonstranten recent zijn behandeld in Iran, Hong Kong of Frankrijk. Dat die ruimte op veel plaatsen bruut en gewelddadig, op andere minder zichtbaar en sluipend, wordt ingeperkt, is onrustwekkend.

Ook in België is er reden tot waakzaamheid. Van een overheid mogen we verwachten dat ze de vrijheid van protest faciliteert en actief ondersteunt of ten minste zo weinig mogelijk inperkt. Recente ontwikkelingen wijzen echter in de tegenovergestelde richting.

Zo verspreidde minister van Binnenlandse Zaken Verlinden vorig jaar een omzendbrief die het mogelijk maakt voor burgemeesters om een administratief, preventief en individueel betogingsverbod uit te vaardigen ten aanzien van (potentiële) relschoppers tijdens demonstraties. Het is erg zorgelijk om mensenrechten in te perken aan de hand van preventieve bestuursrechtelijke maatregelen op basis van loutere vermoedens dat een persoon bijvoorbeeld de openbare orde of nationale veiligheid zou kunnen verstoren.

Nog een voorbeeld: eind april van dit jaar spendeerden 14 activisten van Greenpeace twee nachten in de cel alvorens gedagvaard te worden. Er hangt hen nu een gevangenisstraf boven het hoofd. Waarom? Een volstrekt vreedzame actie tegen nieuwe projecten van Fluxys en tegen de invloed van de gaslobby op het energiebeleid. De onnodig lange detentie en dagvaarding lijkt vooral een poging tot intimidatie van geweldloze activisten. En op 22 mei betoogden vakbonden omdat het recht op syndicale actie onder druk staat.

Tegen die achtergrond is het nodig aan de alarmbel te trekken over een wetsontwerp dat op woensdag, 7 juni, voorligt in de Commissie Justitie van de Kamer en dat een gerechtelijk betogingsverbod in het Strafwetboek beoogt. Als dat ontwerp wordt goedgekeurd zou een rechter – op basis van eerdere veroordelingen –personen kunnen verbieden om nog deel te nemen aan betogingen voor een periode van drie tot zelfs zes jaar in geval van herhaling.

Het recht op protest is niet absoluut en een overheid kan inperkende maatregelen nemen om te zorgen dat de veiligheid en de mensenrechten van iedereen kunnen worden gegarandeerd. Maar het wetsontwerp voldoet niet aan de voorwaarden daarvoor. De mogelijkheid creëren om iemand preventief te verbieden aan elk protest in België deel te nemen, gaat ver. En de regering geeft geen overtuigende argumenten over waarom die mogelijkheid noodzakelijk is in een democratische samenleving. Het zou immers enkel gaan om mensen die veroordeeld zijn en er is al een heel arsenaal om hen te straffen.

In een glashelder advies geeft het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens maar liefst tien redenen waarom dit onnodig is en ook de Hoge Raad voor Justitie gaf een negatief advies. De toegevoegde waarde is zeer onduidelijk en betwijfelbaar, en de risico’s zijn weldegelijk groot.

Parlementsleden hebben, zoals het hoort, het laatste woord. Aan hen om weerstand te tonen tegen de internationale trend om protest te fnuiken en het opbod van repressie een halt toe te roepen. Een start daartoe is dit wetsontwerp wegstemmen.

De rol van de overheid bestaat niet in het ontraden van protest met allerlei administratieve demarches, een criminaliserend narratief of het inperken ervan met onnodige wetten. Wel moet respect voor het recht op protest voorop staan als een van de krachtige fundamenten van een gezonde samenleving.

Wies De Graeve, Amnesty International Vlaanderen; Valerie Del Re, Greenpeace België; Kati Verstrepen, Liga voor Mensenrechten; Hans Lammerant, Vredesactie. 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content