Bert Schelfhout (Open VLD)

‘Het is een illusie dat de overheid jobs creëert in de private sector’

Bert Schelfhout (Open VLD) Eerste schepen in Deerlijk.

Overheidssteun zoals die aan Audi Brussels is concurrentievervalsing, vindt Bert Schelfhout (Open VLD). ‘Jobs zonder economische meerwaarde subsidiëren is aan boord gaan van een zinkend schip in de hoop op je bestemming te geraken’

Audi Brussels krijgt van de federale regering een steunpakket van meer dan 100 miljoen euro. ‘Dit zou goed zijn voor 8.000 jobs,’ dixit minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA). Elke ondernemer zou graag een bedrijf oprichten dat zo’n voorkeursbehandeling krijgt van de overheid. Dit vergoelijken onder het mom van jobs tart elke verbeelding. KMO’s én werknemers zijn de grootste slachtoffers. Het steunpakket kost gigantisch veel geld én concurrenten spelen in een vervalste competitie. In een geglobaliseerde wereld kunnen we dit onmogelijk tolereren.

Niemand wil benadeeld worden door een ogenschijnlijk ‘objectieve’ overheid. Toch gebeurt het elke dag. Individuen en bedrijven zoeken het meest gunstige pad naar voordelen. Op lokaal, provinciaal, regionaal, nationaal en Europees vlak. Vaak zijn het zij die veel middelen hebben, die aan het langste eind trekken.

Audi Brussels krijgt naast algemene lastenverlagingen heel wat specifieke steun. Het bedrijf zal kunnen genieten van een belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling en een octrooiaftrek. Beide steunmaatregelen komen bovenop het speciaal door Financiën ontwikkelde belastingkrediet voor hoogtechnologische investeringen. De regionale regeringen trekken daarbovenop 35 miljoen uit.

Om nog maar te zwijgen van een scenario als Ford Genk, waar het bedrijf na een investering van de regering toch Genk verliet. Het is een illusie dat de overheid jobs creëert in de private sector. Het is de economische meerwaarde van producten of diensten die zorgt dat er jobaanbiedingen zijn. Jobs zonder economische meerwaarde subsidiëren is als aan boord gaan van een zinkend schip in de hoop op je bestemming te geraken.

Uitzonderingen op de Europese wet op mededinging bieden politici kansen om te scoren met hun ‘deal’ voor ‘jobs’. Onder het mom van innovatie of tewerkstelling krijgen grote bedrijven fiscale voordelen bij de vleet. Twee jaar geleden bracht Lode Vereeck (toen LDD, nu Open VLD) nog aan het licht dat bijna 60 procent van de bedrijfssubsidies voor onderzoek en ontwikkeling in 2011 naar slechts tien bedrijven gingen. Diezelfde multinationals schrapten de jaren ervoor samen een kwart van hun jobs.

Jobs zonder economische meerwaarde subsidiëren is aan boord gaan van een zinkend schip in de hoop op je bestemming te geraken

Ondertussen zetten honderden KMO’s de zeilen bij om tussen de fiscale en sociale controles door het hoofd boven water te houden. KMO’s die door vervalste competitie nooit even snel kunnen groeien als hun 10 keer grotere concurrent.

Steden en gemeenten zijn in hetzelfde bedje ziek. Op kosten van de stadskas wordt een parking aangelegd ten voordele van een lokale handelszaak. Andere handelszaken moeten dan weer privaat hun parking financieren.

Oost-Vlaanderen geeft expansiepremies voor bedrijven die een specifieke uitbreiding plannen. Ook de Vlaamse Overheid beschikt over een extreem ruim pakket aan premies waarbij de meest inventieve bedrijven die voldoen aan uitgebreide voorwaarden kunnen meegraaien van de meer dan 900 miljoen euro grote vetpot.

We moeten ons als burger oprecht vragen stellen of vormen van corporatistische herverdeling van overheidsmiddelen nog wel in deze eeuw thuis horen. Wat men immers nooit vertelt is de keerzijde van het verhaal. Hoeveel jobs gaan verloren bij concurrenten of in andere sectoren die wel hogere belastingen moeten betalen of geen aanspraak maken op riante premies? Wat is bovendien de overheadkost van het organiseren en toekennen van dergelijke premies voor overheid en bedrijf?

Wat is de afgewogen meerwaarde van dergelijke premies ten opzichte van de overhead, de kosten voor concurrenten en de toenemende complexiteit?

“Level Playing Field”-parameter

In andere domeinen wordt een gelijk speelveld door wetgeving nagestreeft: wetgeving over verkiezingsuitgaven, arbeidswetgeving, handelspraktijken, consumentenbescherming, etc. Bij bedrijfssubsidies of overheidsinvesteringen ligt dat plaatje moeilijker.

We hebben nood aan een kompas dat het publiek debat over dit gelijk speelveld monitort. Zodat scheidsrechters (politici) gemotiveerd (lees: gecontroleerd) zijn om de spelregels voor alle spelers gelijk te houden. Zo krijgt spelvervalsing een gezicht. Zo kan de kleine ondernemer op gelijke voet opereren met de grote multinational.

Een parameter voor gelijk ondernemersspeelveld is allesbehalve eenvoudig en heeft een academische context nodig. Welke academicus gaat die uitdaging aan?

Partner Content