Heidi De Pauw (Child Focus): ‘Ondertussen durf en doe ik het. Toegeven dat het soms te veel is’

Heidi De Pauw: 'Op mijn 48e heb ik moeten leren mezelf te bevestigen.' © CARMEN DE VOS

Rond haar pols draagt Heidi De Pauw, de ceo van Child Focus, een armbandje met ‘Tout Bien’ erop. Het herinnert haar eraan dat een mens mag toegeven dat niet alles altijd goed moet gaan. ‘Zo zijn we – ben ik -opgevoed. Blijven geven en gaan. Maar op een bepaald moment staat de man met de hamer daar toch.’

Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

Het is druk in het bos. De buienradar staat op droog weer vandaag en mensen rijden af en aan om met hun laarzen aan eropuit te trekken. ‘Veel volk’, zegt Heidi De Pauw. Ze is blij om buiten te zijn, maar ook moe. Een nacht van woelen en waken. De zoveelste op rij. Er is een reden voor, zal ze straks vertellen. Er zit onrust in haar lijf.

‘Het doet me plezier dat we de natuur massaal ontdekt hebben. Maar’, voegt ze er wat stiller aan toe, ‘soms stoort het me ook.’ Even snel slikt ze haar ergernis in. Ze begrijpt het wel. Op een bepaald moment zette ze tijdens de lockdown zelf nog amper achthonderd stappen per dag en liep daarbij de muren op. Ze moet kunnen bewegen. Samen met water drinken, gezond eten, slapen en smeren is het haar vijfdelige regel om lichaam en geest in balans te houden, las ik in een interview met haar dochter. Altijd, zegt ze, ligt er een paar rubberlaarzen in de kofferbak van haar auto.

Maar plots was ze het kwijt. Was ze zichzelf kwijt. Als mens, als moeder, als baas van een organisatie. ‘Ik werd te hard teruggeworpen op mezelf. Ik ben een manager van walking around, van mensen zien en aanspreken. En opeens werd ik de ceo in de ivoren toren. Dat strookte niet met wie ik ben en met wie ik wil zijn als baas. Het goede nieuws was dat ik merkte dat onze structuur geschikt is om snel te schakelen. Als organisatie is Child Focus het gewend om in crisissituaties te functioneren. Het vreemde was dat het me niet gelukkig maakte. Ik liep verloren.’

Omdat u de voeling met de realiteit miste?

Heidi De Pauw: Plots eindigde mijn werkdag om 18.00 uur. Je kunt niet blijven e-mails herlezen. Normaal heb ik een druk avondschema. Ik had een reeks lezingen gepland over mijn boek, Geen paniek! Dat viel allemaal weg. Is dat een drama? Nee. Het was destabiliserend. Ik heb mezelf moeten heruitvinden. In mijn functie krijg je veel bevestiging van anderen, positief en negatief. Ik heb dat ook nodig. Ik mag er misschien uitzien als een vrouw vol zelfvertrouwen, maar op mijn 48e heb ik moeten leren mezelf te bevestigen.

De voorbije maanden kwamen er bij Child Focus drie keer meer meldingen van kinderporno binnen. Heel jong, heel gewelddadig.

Hoe doe u dat?

De Pauw: (schudt de armbandjes rond haar pols) Tijdens de eerste lockdown ben ik armbandjes beginnen te maken. Ik ben niet creatief, maar het gaf me rust. Buiten op het terras zat ik parels te rijgen. Simpel. Het werd bijna een obsessie. Dozen vol armbandjes heb ik nu. Misschien moet ik ze maar eens uitdelen.

Opnieuw een lach en ook een verontschuldiging. Dat ze niet te klagen heeft. Met haar huis en haar tuin, haar man naast zich en haar dochter bij zich. Want dat knaagde natuurlijk en hield haar uit haar slaap. Dat zij, die niet te klagen had, het soms al zo moeilijk had. Hoe was het dan voor mensen die niet hebben wat zij heeft?

De Pauw: Van een concreet dossier of een slechte afloop lig ik zelden wakker. Dat heb ik snel geleerd. Op mijn achttiende werkte ik als kinderanimatrice in een hotel op Lesbos. Tijdens mijn beachwatch is er een vrouw verdronken. Ik had haar gewaarschuwd. Ze mocht niet vertrekken, de wind was te fel, maar ze luisterde niet en vertrok toch. Met fatale afloop. De stolp, waar ik heel hard tegen geduwd had, werd ruw van mijn beschermde leven gerukt. Ineens was ik alleen, werd ondervraagd door de havenpolitie, maar ik wist heel goed: ik heb mijn verantwoordelijkheid genomen. Dit is niet mijn schuld. Ik heb gedaan wat moest. Het is mijn kompas geworden. Dat heb je nodig, of je kunt deze job niet blijven uitoefenen.

Maar de voorbije maanden waren anders. Het was een intrinsieke bezorgdheid. Een voorvoelen en een besef van wat er aan het gebeuren was, en de vrees dat ik niet kon doen wat moest. We waren mensen in kwetsbare en hopeloze situaties massaal in de steek aan het laten.

De meldingen over seksueel misbruik piekten.

De Pauw: Elke vrouw heeft graag gelijk, maar hierover had ik liever geen gelijk gekregen. Europol spreekt over tien keer meer onderschepte beelden van seksueel misbruik van kinderen. ‘Kinderporno’ in de volksmond. Gemiddeld kwamen er bij ons drie keer meer meldingen binnen. Dat betekent dat de realiteit nog erger is. De redenen liggen voor de hand. Kinderen en jongeren waren meer online want er was niets anders en er was minder controle. We wisten dat mensen met slechte bedoelingen op fora tegen elkaar zeiden: ‘We hebben nieuw materiaal nodig.’ Dat wil zeggen: kinderen van vlees en bloed die verkracht worden en waarvan de meest walgelijke foto’s uitgewisseld worden. Wat wij te zien kregen, was gruwelijk. Heel jong, heel gewelddadig. Dat moet met wortel en al uitgeroeid worden.

Hebben we de meest kwetsbaren aan hun lot overgelaten?

De Pauw: Tijdens de eerste lockdown heeft men dat gewoon afgekapt: ‘Dit kunnen we er niet bij nemen.’ Situaties zijn ontaard. Drugs, alcohol, mishandeling, agressie stoppen niet als mensen thuis zitten. Mijn onrust werd met de dag groter. Ik wist dat het gebeurde. In een straal van twee kilometer rondom mij wist ik dat we kinderen, vrouwen, jongeren, opsloten in hun kot met hun beulen.

Het nieuws had het alleen over corona, op scholen kon je niet terecht en sportclubs waren dicht. Het beleid redeneerde vanuit het ideale gezin. Mama, papa, twee kinderen, huis en tuin, terwijl een groot deel van de bevolking niet in dat scenario past. Er is veel te weinig vanuit kinderen en jongeren gedacht. Dat is nu beter.

Een Atlas noemt ze zichzelf. De neiging om de problemen van de wereld op haar schouders te torsen kan ze niet anders omschrijven dan aangeboren. Onrecht, onrechtvaardigheid, ze heeft het nooit verdragen. Maar als kind uit een beschermd – overbeschermd, zegt ze zelf – middenstandsmilieu raakte ze op wonderlijke wijze gefascineerd door de andere kant van het geregelde leven dat ze kende.

De Pauw: Ik was tien en bezocht voor een spreekbeurt De Nieuwe Wandeling, de gevangenis van Gent. Ik wilde doorgronden waarom een mens een misdaad pleegt. Mijn verstand zei dat het beter was om economie te studeren, maar mijn vader maande me aan mijn hart te volgen. Dus werd ik criminologe. Men keek daar een beetje op neer, als het afvalbakje van de rechtenstudie. Maar ik had een duidelijke ambitie: ik wilde bij de politie.

Dat is niet gelukt?

De Pauw: Ik heb het examen afgelegd. Ik was geslaagd, behalve voor de laatste test: de geijkte meting. Ik was een centimeter te klein. ‘ Afgekeurt wegens grote’, noteerde de Franstalige kolonel op mijn examenblad. Hij raadde me aan naar de kinesist te gaan om me te laten uitrekken. Ik heb geantwoord: ‘Als de rijkswacht liever grote dommeriken heeft dan kleine slimmeriken, dan is het goed voor mij’, en ben vertrokken.

Zonder spijt?

De Pauw: Zonder spijt. De zaak-Dutroux barstte los en ik werkte op Binnenlandse Zaken. Na de Witte Mars werd een centrum beloofd. Tijdens mijn studie was ik bezig geweest met kinderrechten, jeugdbeschermingsrecht, ik had gewerkt met slachtoffers van mensenhandel, in Griekenland had ik onderzoek gedaan naar Albanese straatkinderen. Ik moest en zou in dat centrum gaan werken. Ik heb een brief naar premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) gestuurd. Nooit antwoord gekregen. Naar de Koning Boudewijnstichting. Nooit antwoord gekregen. Child Focus is in april opgericht. Ik heb contact gezocht met de eerste directeur, Lieve Stappers, en ben in juni aangenomen als een van de eerste casemanagers. Het was een droom. Na zeven jaar ben ik vertrokken met de stille hoop ooit terug te keren als algemeen directeur. En toch. Toen men me zo’n tien jaar geleden belde met exact die vraag, twijfelde ik. Omdat ik goed zat bij PAG-ASA en mijn werk met slachtoffers van mensenhandel graag deed, maar ook omdat de onzekerheid me besloop. Kan ik dat wel? Ben ik, Heidi De Pauw, in staat om algemeen directeur te zijn?

Vanwaar die twijfel?

De Pauw: In mijn geval: opvoeding. Het gebrek aan zelfvertrouwen en het lage zelfbeeld zijn erin gesleten. Onbedoeld. Ik verwijt mijn ouders niets. Maar het is het verhaal van het rapport met allemaal negenen en tienen en een zeven waarbij enkel over de zeven gesproken wordt. Het was de tijdgeest. Hetzelfde met praten over gevoelens. Mijn ouders zagen en mijn moeder ziet me graag, maar dat werd niet gezegd. Als je viel, stond je op. Je zeurde niet, je huilde niet en vooral: je faalde niet. Iemand die failliet ging, werd bijna verstoten. Zwijgen en doorgaan, zo hoorde het.

Ze stroopt haar linkermouw op en toont het armbandje rond die pols. ‘Tout Bien’ staat erop. Het is een herinnering en een waarschuwing.

De Pauw: Een herinnering aan Beno, een jongen van twintig. Als iemand hem vroeg: ‘Hoe is het?’, antwoordde hij altijd: ‘Tout bien.’ Out of the blue voor zijn omgeving stapte hij uit het leven. Dat is de waarschuwing: het is oké om te zeggen dat het niet gaat. We zijn – ik ben – opgevoed met ’tout bien. Alles gaat altijd goed. Ook al heb je nachten liggen wenen. Je gaat door. Mijn papa is zeventien jaar geleden gestorven. Ik zat in een rush, een deadline voor een Europees project. Wat heb ik gedaan? Vol gas vooruit. Dag en nacht werken. Doorgaan. Want dat was wat ik kende. Maar op een bepaald moment staat hij daar toch, de man met de hamer. Ondertussen durf en doe ik het. Toegeven dat het soms te veel is. Al blijf ik het moeilijk vinden. Het voelt als falen, als de verwachtingen niet kunnen inlossen. (stilte) Ik kan niet stoppen. Ook nu niet.

Theo Francken heeft meer gedaan voor de meest kwetsbaren dan andere staatssecretarissen voor Asiel en Migratie. Alleen pakt hij daar niet mee uit.

Het is de reden waarom ze de voorbije nachten de slaap niet kon vatten. Als we elkaar spreken, is De Pauw een dikke week terug uit Syrië. Ze wacht op een doorbraak in een dossier. Het gaat over de hereniging van een Belgisch kind uit een IS-kamp met zijn vader hier. Twee dagen na ons gesprek zal het verlossende bericht komen over de terugkeer van de jongen. Tot haat en woede van sommigen zet De Pauw zich al sinds 2011 in voor deze Belgische kinderen. Ook nu weer wordt ze onomwonden ‘moslimhoer’, ‘verraadster’ en ’terrorist’ genoemd.

De Pauw: (haalt de schouders op) Het is sinds gisteren weer begonnen, ja. Fijn is het niet, maar ik laat me niet onderuithalen door bagger. Ik ben hier niet om mensen te behagen. Dan had ik kapster moeten worden. Zeker nu. Ik heb mijn kompas van waarden. Dat zijn de rechten van de kinderen, en die worden in die kampen flagrant geschonden. Er is geen onderwijs, geen vrijetijdsbesteding, geen toegang tot medische zorg en er is het acute gevaar van radicalisering. Wat ik hoor, is dat meisjes van twaalf moeten trouwen om kinderen te krijgen. Ze zijn bezig met wat ik een breeding project noem.

De radicalisering in de kampen is bezig?

De Pauw: Opnieuw had ik liever geen gelijk gekregen. Anderhalf jaar geleden heb ik daarvoor gewaarschuwd, nu vrees ik dat het te laat is. Het is de derde keer dat ik er was. Het was de eerste keer dat er twee nachten op rij non-stop bombardementen te horen waren. Over kamp Al-Hol zeggen de Koerden zelf dat ze de controle verloren zijn en de IS er de plak zwaait. Met zware bewaking zijn we in het internationale gedeelte geweest. Vrouwen lopen er in zwarte nikab met zwarte handschoenen. Meisjes van vier, vijf jaar zijn gesluierd. Op een bepaald moment moesten we gaan lopen: de jongens begonnen met stenen te gooien. De Europese struisvogelpolitiek is zich tegen ons aan het keren. De kinderen – we hebben er een vijftigtal gelokaliseerd – moeten er weg. Niet alleen om humanitaire redenen, maar meer dan ooit voor hun en onze veiligheid.

U haalt levende bommen terug, menen mensen die de kinderen liever ginder houden.

De Pauw: Hoe er over kinderen gesproken wordt, raakt me meer dan om het even welk verwijt. Addergebroed. IS-kinderen. We zeggen altijd dat mensen een tweede en een derde kans moeten krijgen. Deze kinderen hebben nog geen eerste kans gehad. In hoeverre zijn we dan bereid te zorgen voor kwetsbare mensen? Zij zijn niet verantwoordelijk voor de foute keuze van hun ouders. Bovendien worden ze hier zeer nauw opgevolgd. Het gaat goed met hen. Als je ze daar laat wegrotten, worden het de gasten die over vijf jaar hier staan om te doen wat we vrezen.

Weet je, tegenover die polarisering op sociale media staat veel warmte waar men amper over praat. Ik denk nu aan de niet-begeleide minderjarigen en de tientallen families die klaarstaan om hen op te vangen. Maar evengoed aan Theo Francken (N-VA) die ondanks zijn uithalen op Twitter meer gedaan heeft voor de meest kwetsbaren dan andere staatssecretarissen voor Asiel en Migratie. Alleen pakt hij daar niet mee uit. Dat is jammer.

Aan de bosrand op de verharding van de parking kloppen we de aarde van onze schoenen.

De Pauw: Ik heb dat nodig, met mijn voeten in de modder staan. Ik zou heel comfortabel op hoge hakken achter mijn bureau kunnen zitten, handjes schudden van ministers, langsgaan op het koninklijk paleis, een cheque in ontvangst nemen. Maar zo ben ik niet. Toen ik voor PAG-ASA werkte, ging ik heel regelmatig in de Aarschotstraat in Schaarbeek rondlopen om te voelen waarover ik het heb. In het Maximiliaanpark heb ik de minderjarige vluchtelingen opgezocht. Het maakt van mij een betere baas die in gesprekken met ministers kan zeggen: ‘Ik weet waarover ik praat.’

Nog één ding. Hoe zit het precies met die regel van vijf voor evenwicht tussen hoofd en lijf?

De Pauw:Water drinken, dat is vooral om mijn grootste zonde te compenseren: ik geniet te veel van een goed glas wijn. Gezond eten, dat lukt meestal. Maar als ik kies voor een friet, dan is het the full package. Slapen? Ja, tenzij de onrust me wakker houdt, zoals nu. Dan durf ik een halve slaappil te nemen. En wat nog? Smeren. Ah, mijn zwakte. Ik heb geen probleem met leeftijd, wel met ouderdom. Ik blijf hopen dat ik mijn rimpels kan wegsmeren.’

Ze glimlacht vluchtig.

‘Vrouwen, hè. ‘

Heidi De Pauw

– Woont in Lebbeke met man en dochter

– Werkt als algemeen directeur van Child Focus

– Strijdt online en offline tegen seksueel misbruik

– Heeft een hart voor kwetsbare kinderen en jongeren

– Schreef Geen paniek! over opvoeden in woelige tijden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content