‘Ik eet nog maar een maand vegetarisch, en ik ben nu al drie keer zo irritant.’ Of: ‘Hoe weet je of iemand vegetariër is? Hij zal het je wel vertellen.’ Grapjes en cartoons over vegetarisme spelen in op een herkenbaar sentiment. We vermoeden graag dat de vegetariër vooral zijn eigen morele kapitaal wil vergroten door zich boven de vleeseter te plaatsen. Vegetariërs geven niet per se veel om de wereld, maar willen vooral iemand lijken die veel om de wereld geeft, en dat zullen we allemaal geweten hebben.
Een recent onderzoek van de Universiteit van Warschau lijkt dat beeld van de vegetarische deugpronker
te bevestigen. Uit een grootschalige studie naar de waardekaders van vegetariërs en vleeseters blijkt dat die eerste groep doorgaans meer individualistische waarden zoals autonomie en onafhankelijkheid koestert. Vleeseters geven meer prioriteit aan traditie en sociale normen.
Vorige week publiceerde de Hoge Gezondheidsraad in België nieuwe adviezen voor gezonde voeding: we moeten meer peulvruchten eten en (veel) minder vlees. In de nasleep van die adviezen kwam het onderzoek uit Warschau als geroepen. De pluim op de hoed van de vegetariër bleef daar niet lang zitten, want vegetariërs kiezen hun dieet niet omdat ze zo empathisch en vriendelijk zijn. Wel zijn het ‘individualistische strebers’, aldus een Belgische radiopresentator.
Wie het onderzoek uit Warschau snel leest, kan denken dat vegetariërs gewoon geen vlees eten omdat ze
het leuk vinden om contrair te zijn. Vegetariërs hechten waarde aan autonomie, en kiezen daarom voor het pad dat tegen de traditie ingaat en sociale groepen uit elkaar speelt. In dat geval zouden vegetariërs de eersten zijn om weer vlees te eten als plots de hele wereld vlees afzweert, gewoon om te bewijzen dat ze
niet de kudde volgen. Dat lijkt inderdaad best onvriendelijk en ongezellig van hen.
We vermoeden graag dat de vegetariër vooral zijn eigen morele kapitaal wil vergroten door zich boven de vleeseter te plaatsen.
Maar die gevolgtrekking gaat niet op. Je moet het eerder zo zien: vegetariërs zullen pas kiezen voor hun dieet als ze ook overtuigd zijn van de waarde van autonomie, zelfs als dat soms als ongezellig of lastig wordt ervaren. Wie eigenlijk graag vegetarisch zou eten, maar de sociale orde niet wil verstoren, wordt allicht geen vegetariër, daarvoor is het lang niet leuk genoeg. Je moet lef hebben om op een borrel te vragen of er vlees in je onduidelijk gefrituurd hapje zit, en dan vervolgens dat hapje niet te nemen, wetende dat iedereen je
nu een deugpronker vindt die haar neus optrekt voor een traditionele bitterbal. Kom dan maar eens af met je – nochtans ook op traditie gerichte – argument dat granen en peulvruchten veel dichter bij ons traditionele dieet aanleunen dan vlees, zoals voedselhistorici Maïka De Keyzer en Cécile Bruyet schrijven.
Willen we als maatschappij minder vlees gaan eten, zoals de Hoge Gezondheidsraad, dierenrechtenorganisaties en menig klimaatwetenschapper aanraden, dan moet het vooral gemakkelijker zijn om die keuze te maken, zodat mensen niet voor een dilemma komen te staan tussen hun principes en de goede sfeer. Dat ze dan gemakkelijk eens vegetarisch kiezen, weet iedere vegetariër die een vleeseter
al eens het laatste stukje halloumi zag nemen tussen de steaks en merguezworstjes op de barbecue. Ook niet al te best voor de sfeer, als je ‘t mij vraagt.