Fernand Keuleneer

‘Wetsontwerp euthanasie minderjarigen is alweer zo lek als een vergiet’

Fernand Keuleneer Advocaat bij de balie in Brussel

Advocaat Fernand Keuleneer stelt zich ernstige vragen bij het wetsontwerp dat euthanasie bij minderjarigen moet mogelijk maken. Hij ziet er tal van elementen in, die ‘later kunnen worden aangewend om de wet weer wat uit te breiden.’

Het minste wat de Kamer van Volksvertegenwoordigers kan doen met het wetontwerp dat euthanasie voor minderjarigen mogelijk maakt, is de Raad van State om advies vragen, en de tekst zodanig amenderen dat hij een minimum aan coherentie vertoont.

Dat de Raad van State genegeerd wordt voor een zo belangrijk ontwerp, is volstrekt abnormaal en doet vragen rijzen bij de intenties van hen die het vragen van een dergelijk advies blokkeren. Bovendien is de voorliggende tekst volstrekt niet coherent. We stippen slechts enkele punten aan, zonder enige aanspraak op volledigheid.

‘Binnen afzienbare tijd het overlijden tot gevolg heeft’ – dus nooit euthanasie op niet-ontvoogde minderjarigen mogelijk…

Een nieuwe bepaling in de wet van 2002 betreffende de euthanasie zou luiden dat de arts die euthanasie uitvoert geen misdrijf pleegt wanneer ‘de minderjarige patiënt die oordeelsbekwaam is, zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden en dat binnen afzienbare termijn het overlijden tot gevolg heeft, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening.’

Wel, met die bepaling kan er nooit een euthanasie op een zogenaamde. ‘oordeelsbekwame’ maar niet-ontvoogde minderjarige worden uitgevoerd, omdat een arts nooit kan weten of een ‘medisch uitzichtloze toestand’ binnen afzienbare termijn het overlijden ’tot gevolg heeft’. En na een euthanasie valt zulks niet meer na te gaan.

Een afzienbare termijn is een korte termijn. Een overlijden binnen een jaar is geen overlijden op ‘afzienbare termijn’. En wie kan zeggen of een patiënt nog 4 weken, 6 maanden of een jaar te leven heeft?

De arts kan eventueel weten of zulk een ‘medische uitzichtloze toestand’ naar alle waarschijnlijkheid, of redelijkerwijze, of op basis van de stand van de wetenschap (een begrip dat elders in de wet ook voorkomt), of eventueel ‘kennelijk’ (idem) het overlijden op ‘afzienbare termijn’ tot gevolg heeft. Méér dan dat kan hij niet weten.

Zonder amendement zou dit betekenen dat na elke euthanasie op een niet-ontvoogde minderjarige een klacht kan worden ingediend wegens schending van de wet.

Overigens is de tekst in het Nederlands onjuist – met een zeer belangrijk verschil in betekenis tot gevolg. Zoals geformuleerd in het ontwerp moet het overlijden het gevolg zijn van het lijden, en niet van de medisch uitzichtloze toestand (vermoedelijk moet er staan: ‘…die binnen afzienbare termijn…’). Uiteraard is dit geen taaldetail.

Tegenstrijdige bepalingen

Een niet-gewijzigde bepaling van de euthanasiewet stelt dat de arts, ‘indien de patiënt dat wenst’, het verzoek van de patiënt bespreekt met zijn naasten die hij aanwijst. De patiënt moet erom verzoeken en die naasten zelf aanwijzen, en dat blijft ook zo als de patiënt een niet-ontvoogde minderjarige is.

Maar verderop in de wet, als het wetsontwerp ongewijzigd goedgekeurd wordt, zou dan een bepaling ingelast worden die de behandelende arts verplicht de patiënt en zijn wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte te brengen van het resultaat van de bevindingen van de geraadpleegde specialist (kinderpsychiater, jeugdpsychiater of psycholoog). En wat moet er gebeuren indien de minderjarige patiënt zich hier, misschien om goede redenen, tegen verzet op basis van die andere (eerdere) bepaling in de wet? Of als de minderjarige patiënt slechts één van zijn ouders wenst te informeren, en die ouder zich aansluit bij de wens van de patiënt om de andere ouder niet te informeren? Wat moet de arts dan doen?

Grote rechtsonzekerheid over het al dan niet vereist zijn van het akkoord van (beide) ouders / wettelijke vertegenwoordigers

Het wetsontwerp bepaalt dat de behandelende arts ‘zich ervan vergewist’ dat de wettelijke vertegenwoordigers van de niet-ontvoogde minderjarige ‘hun akkoord geven betreffende het verzoek van de minderjarige patiënt’. Ten eerste is het niet duidelijk wat het betekent dat zij zich moeten ‘vergewissen’ (s’assurer) van het ‘geven van een akkoord’. Hoe moeten zij zich hiervan vergewissen? Door eenmaal de vraag te stellen? In herhaaldelijke gesprekken? Moet het ‘akkoord’ van de wettelijke vertegenwoordigers dan niet ‘vrijwillig, overwogen en herhaald’ zijn, en ‘niet tot stand gekomen als gevolg van enige externe druk’, zoals dat door de wet uitdrukkelijk vereist wordt voor het verzoek van de patiënt? Is een gemompeld ‘akkoord’ voldoende? En moeten beide ouders/wettelijke vertegenwoordigers hun akkoord betuigen? Wat als een van de ouders geen contact meer heeft met de minderjarige patiënt? Wat als vader of moeder een slechte relatie heeft met de minderjarige patiënt, en precies die ouder het verzoek van de patiënt niet steunt? Kan er dan geen euthanasie uitgevoerd worden? Wat indien een van de ouders niet komt opdagen na herhaaldelijke uitnodigingen? Alle ingrediënten zijn aanwezig voor een zaak-Vincent Lambert.

Waar, hoe en door wie moet het akkoord van de ouders geacteerd worden ?

Het wetsontwerp bepaalt: ‘Het verzoek van de patiënt, alsook de instemming van de wettelijke vertegenwoordigers indien de patiënt minderjarig is, moeten op schrift zijn gesteld.’

Allereerst gaat het hier natuurlijk enkel om de niet-ontvoogde minderjarigen. Belangrijker is echter dat het niet duidelijk is wie ‘de instemming’ (akkoord en instemming, 2 verschillende termen in het Nederlands…) op schrift moet stellen, en hoe.

Men is namelijk vergeten om de daaropvolgende zin(nen) te wijzigen: ‘Het document wordt opgesteld, gedateerd en getekend door de patiënt zelf. Indien de patiënt daartoe niet in staat is, gebeurt het op schrift stellen door een meerderjarige persoon die gekozen is door de patiënt en geen materieel belang mag hebben bij de dood van de patiënt.’

Hoe zit dat dan? Moet de patiënt die het verzoek formuleert in hetzelfde ook het akkoord van zijn ouders acteren…? Dit is wat de wet uitdrukkelijk zou bepalen, maar zulks zal wel niet de bedoeling geweest zijn… Waarom wordt aan de wettelijke vertegenwoordigers/ouders niet gevraagd om, naar analogie met het verzoek van de patiënt, hun akkoord zelf op schrift te stellen?

Nieuwe ‘discriminaties’ worden ingevoerd

Zoals dat ook al in de wet van 2002 het geval was, worden ook nu weer tal van ‘discriminaties’ ingevoerd die dan later kunnen worden aangewend om de wet weer wat uit te breiden.

Zo wordt er geen enkele motivering gegeven waarom een ontvoogde minderjarige wel en een oordeelsbekwame minderjarige niet in aanmerking komt voor een euthanasie wegens psychisch lijden. Evenmin wordt gemotiveerd waarom een ontvoogde minderjarige die niet meer bij bewustzijn is voor een euthanasie in aanmerking komt op basis van een wilsverklaring, maar een oordeelsbekwame minderjarige niet.

Bij de eerste de beste gelegenheid zal dit discriminerende onderscheid springen.

Het moge duidelijk zijn dat het ongewijzigd goedkeuren van dit ontwerp blijk zou kunnen geven van een zeker gebrek aan beroepsernst, alleszins de parlementaire instellingen zou degraderen, en het vermoeden zou doen rijzen van het najagen van trofeewetgeving. Ik ga ervan uit dat dit vooralsnog vermeden wordt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content