Welke spermacrisis? ‘Het mannelijke zaad is er niet slechter aan toe’

© Getty Images
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Schieten mannen binnenkort enkel nog losse flodders? De spermakwaliteit zou dramatisch achteruitgaan. Sommige onderzoekers waarschuwen zelfs voor een spermageddon. ‘Losse flodder? Dat is dan toch vooral het wetenschappelijk onderzoek’, meent fertiliteitsarts Herman Tournaye.

Een recente analyse in het gerenommeerde medische vakblad Human Reproduction kwam onlangs tot een dramatische conclusie: het aantal zaadcellen per milliliter sperma is tussen 1973 en 2018 wereldwijd met 62 procent gedaald. Een eerdere analyse uit 2017, enkel bij westerse mannen, resulteerde in een vergelijkbare uitkomst.

‘Als we dit niet aanpakken, kan het een bedreiging worden voor het voortbestaan van de mensheid’, waarschuwde de Israëlische epidemioloog Hagai Levine, een van de auteurs van de paper. ‘Onze bevindingen zijn de kanarie in de koolmijn.’

Ook Groen-voorzitter Jeremie Vaneeckhout tweette zopas: ‘Tegen 2050 dreigt einde voor natuurlijke bevruchting’. Volgens hem moeten we voorkomen dat de gemiddelde man straks geen kind meer kan verwekken.

Controversieel onderzoek

‘Het valt tot nu toe nog best mee met die kanarie, hoor’, sust Herman Tournaye, diensthoofd van Brussels IVF, het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde van UZ Brussel. ‘Dit soort apocalyptische nieuwsberichtgeving wordt dankbaar overgenomen door de media, maar eigenlijk is de bewijsvoering voor zulke claims erg laag. Sterker nog, er bestaat zelfs een betrouwbaardere studie die eerder het tegendeel aantoont. Maar die haalde de krantenkoppen niet. Weet je, de wetenschap van het mannelijke zaad is bijzonder glibberig terrein. De productie van sperma is zo variabel dat eenzelfde man met vijf verschillende spermastalen ook vijf verschillende uitkomsten kan hebben. Heb je bijvoorbeeld griep gehad, dan zul je drie maanden tijdelijk een lager aantal zaadcellen produceren.’

Het zaadje voor de zogenaamde ‘spermacrisis’ werd begin jaren negentig geplant toen Deens endocrinoloog Niels Skakkebaek en gynaecologe Elisabeth Carlsen een onderzoek startten naar een mogelijke link tussen het stijgende aantal teelbalkankers in Denemarken en de zaadkwaliteit van de man.

Teelbaltumoren ontstaan namelijk in de voorlopers van zaadvormende cellen. Skakkebaek en Carlsen analyseerden wetenschappelijke artikelen tussen 1938 en 1991 over de spermakwaliteit van bijna 15.000 Deense mannen en stelden een aanzienlijke daling vast. ‘Die studie werd in de jaren daarop stilaan met de grond gelijk gemaakt’, relativeert Tournaye. ‘Het onderzoek was voornamelijk gebaseerd op spermadonoren. Maar in de jaren vijftig moest een man al verdomd veel zaadcellen produceren om aanvaard te worden als spermadonor, terwijl dat in de jaren negentig veel minder nodig was. Dat is “bias”, statistisch jargon om te stellen dat je appels met peren vergelijkt.’

Dezelfde kritiek geldt voor de recente studie in Human Reproduction. ‘Hoewel de onderzoekers in hun meta-analyse zo veel mogelijk van die bias probeerden uit te filteren, blijven ze mogelijk nog altijd appels met peren vergelijken’, gaat Tournaye verder. ‘Een van de grootste pijnpunten is bijvoorbeeld de abstinentieduur. Dat is de tijd tussen twee zaadlozingen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie wordt het aantal zaadcellen het best onderzocht wanneer een man twee tot zeven dagen geen seks of masturbatie heeft gehad. Wij vragen vandaag aan mannen om twee, maximaal drie dagen tijd te laten tussen twee zaadlozingen. Vroeger was dat standaard vijf tot zeven dagen. Mannen zullen nu dus sowieso veel minder zaadcellen tellen dan jaren geleden.’

Hoe vruchtbaar een man is, wordt in grote mate bepaald door de vruchtbaarheid – lees: vooral de leeftijd – van de vrouwelijke partner.

Bovendien is het helemaal niet duidelijk wat nu de meest optimale hoeveelheid zaad per milliliter is. En is meer ook beter? Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is het niet zo dat boven een bepaalde drempel (namelijk 40 miljoen zaadcellen per milliliter) meer zaadcellen ook betekent dat een man vruchtbaarder is. Ook het aantal zaadcellen, de vorm en de kwaliteit van het sperma zijn belangrijke parameters.

Stijgende tendens

Tournaye pleit voor kwalitatief, prospectief onderzoek op een gestandaardiseerde manier, waarbij dezelfde mannen gedurende langere tijd gevolgd worden doorheen de tijd, met steeds dezelfde abstinentieduur en manier van analyse.

Verrassend is dat een van de onderzoekers die betrokken is bij de recentste review, Niels Jørgensen, in 2012 al rapporteerde over een dergelijk mooi opgezet, grootschalig prospectief onderzoek naar de spermakwaliteit bij bijna 5000 jonge mannen van 1996 tot 2010. Het onderzoek kwam er naar aanleiding van de omstreden Carlsen-studie uit 1992, maar is nog lopend.

Tournaye: ‘Dit is het soort studie waar iedereen om roept. En wat blijkt? Over een periode van 14 jaar daalt het aantal zaadcellen niet, maar is er zelfs een tendens tot stijging. Volgens Jørgensen is die tijdsduur mogelijk veel te kort om sluitende conclusies trekken en hij minimaliseert zelf de bevindingen.’

Wat met toename IVF-behandelingen?

Toch valt het niet te ontkennen dat fertiliteitsklinieken steeds meer jonge koppels over de vloer krijgen die een IVF-behandeling nodig hebben om zwanger te worden. Ook dat zou te wijten kunnen zijn aan de dalende spermakwaliteit, maar Tournaye ziet eerder een andere verklaring.

‘Vandaag wachten vrouwen tot een stuk na hun dertigste om kinderen te krijgen. Tegelijkertijd zien we daarom ook in onze fertiliteitskliniek meer mannen met iets minder goed zaad. Dat is logisch. Als je de gevorderde leeftijd van de vrouw combineert met wat slechter zaad, dan kom je automatisch bij ons terecht. Als een man vroeger slecht zaad had en trouwde met een vrouw van vooraan in de twintig die daarom heel vruchtbaar was, kwam hij natuurlijk nooit bij ons terecht. De vrouw compenseerde ruimschoots zijn probleem. Hoe vruchtbaar een man is, wordt dus in grote mate bepaald door de vruchtbaarheid – lees: vooral de leeftijd – van de vrouwelijke partner.’

Is er dan helemaal niks aan de hand?

Endocrinologen trekken de laatste jaren steeds harder aan de alarmbel over endocriene verstoorders. Dat zijn oestrogeenachtige stoffen in pesticiden en weekmakers in plastic die een effect zouden hebben op de mannelijke hormoonhuishouding. Zo zouden die stofjes de ontwikkeling van de voortplantingsorganen bij de mannelijke foetus kunnen beïnvloeden. Ook overgewicht wordt met de vinger gewezen, want testosteron wordt in lichaamsvet omgezet in oestrogeen.

En er is ook nog de alomtegenwoordige luchtvervuiling. Uit een Chinese studie van eerder dit jaar blijkt dat mannen die in regio’s met zwaardere luchtvervuiling wonen een slechtere zaadkwaliteit hebben.

Een cocktail van al die factoren zou de hedendaagse man beroven van zijn vruchtbaarheid.

‘We moeten voorzichtig zijn’, meent Tournaye. ‘Het gaat om associaties, er is nooit een causaal verband vastgesteld. Diermodellen leveren ontzettend verwarrende resultaten op. Men heeft bijvoorbeeld verschillende rattensoorten blootgesteld aan chemische stoffen. Bij de ene soort werd er een daling van de spermakwaliteit vastgesteld bij nakomelingen of afwijkingen aan de geslachtsorganen, bij een andere soort dan weer niet.’

Maar waar rook is, is vuur, moet ook Tournaye toegeven. ‘Vanuit wetenschappelijk oogpunt mag het dan wel ontzettend moeilijk zijn om causale verbanden vast te stellen, het is niet omdat die mogelijke oorzaken vandaag nog niet goed gefundeerd zijn, dat we dit niet verder moeten blijven onderzoeken.’

‘Dit verhaal staat al dertig jaar op onze radar en we weten er nog altijd het fijne niet van’, besluit de fertiliteitsarts. ‘Het lijkt een neverending story. Gelukkig is er één groot voordeel aan de apocalyptische boodschappen in de media over de staat van het zaad. Steeds meer fondsen worden vrijgemaakt om wél goede research te doen. Hopelijk zullen we over twintig jaar duidelijkheid hebben.’

Houd uw zaad gezond met deze tips:

–       Houd uw gewicht op peil. Testosteron, het mannelijke hormoon, wordt ook bij mannen in het lichaamsvet omgezet tot vrouwelijk hormoon. Dat kan de zaadproductie beïnvloeden.

–       Begin met het oog op de leeftijd van de vrouwelijke partner op tijd aan kinderen. Hoe langer u wacht, hoe meer een eventueel lager aantal zaadcellen u parten zal spelen.

–       Vermijd strak ondergoed. Wanneer de teelballen tegen het lichaam gekneld worden, loopt de temperatuur op. Voor een optimale spermaproductie mag het niet te warm zijn.

–       Vermijd alcohol en tabak en stress, en zeker de combinaties van die factoren.

Lees ook: ‘Koppels weten vaak niet dat zij zelf heel wat kunnen doen om hun zwangerschapskans te verhogen’

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content