Waarom kon corona de woonzorgcentra zo hard treffen?

'We doen onze reputatie van sterfhuis nu alle eer aan', zegt de directeur van een Antwerps woonzorgcentrum. © Serge Baeken
Ann Peuteman

Begin maart al waarschuwden de uitbaters van woonzorgcentra minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V): bezoekers uit de centra weren zou niet volstaan. Ze hebben gelijk gekregen. ‘Terwijl iedereen dacht dat het virus buitengesloten werd, kwam het hier gewoon langs de voordeur naar binnen.’

Het leek prima geregeld. Door alle overbodige bezoekers buiten de deur te houden, zouden de kwetsbare bewoners van woonzorgcentra van het coronavirus gespaard blijven. Toen Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) bekendmaakte dat partners, kinderen en kennissen er vanaf 12 maart niet meer in zouden mogen, vonden velen dat zelfs verregaand. Zelf vond Beke dat blijkbaar ook: op de radio noemde hij het een ‘erg ontwrichtende maatregel’.

Intussen is gebleken dat de minister nog véél verder had moeten gaan. Want op het moment dat de woonzorgcentra werden afgesloten, bleef het leven daarbuiten gewoon doorgaan. Personeelsleden van die centra gingen nog op café, deden boodschappen, sportten in de fitness en haalden hun kinderen van school. Het zou nog een paar dagen duren voor de horeca en daarna de scholen moesten sluiten, en een week voor de semilockdown werd ingesteld. Terwijl de overheid zich op de ziekenhuizen en de rest van de bevolking concentreerde, gingen we er met zijn allen van uit dat de rusthuisbewoners tenminste al veilig waren. Eenzaamheid leek op dat moment een veel groter gevaar dan het virus zelf.

Van onze Italiaanse en Spaanse huizen wisten wij: kamerisolatie is noodzakelijk. Op het kabinet-Beke hadden ze daar weinig oren naar.

Geert Uytterschaut, Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk (VLOZO)

Maar toen begonnen er toch bewoners ziek te worden. Heel ziek, zelfs. ‘Daar hadden wij voor gewaarschuwd’, zegt Geert Uytterschaut, voorzitter van het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk (VLOZO), een koepelorganisatie van private woonzorgcentra. ‘Veel onafhankelijke woonzorgcentra behoren tot een internationale groep. In onze Italiaanse en Spaanse huizen hadden wij al geleerd dat het personeel een grote bron van besmetting kan zijn, en dat kamerisolatie voor de bewoners noodzakelijk is. Op het kabinet-Beke hadden ze daar jammer genoeg weinig oren naar, begin maart.’

Aanvankelijk gaf het bezoekverbod zowel het personeel en de directie van woonzorgcentra als de familieleden van de bewoners een vals gevoel van veiligheid. ‘We hebben het gevaar onderschat’, zegt de directeur van een Antwerps woonzorgcentrum waar al vijftien bewoners besmet zijn. ‘We dachten dat onze ouderen niets kon overkomen zolang ze in huis bleven, maar intussen kwam het virus samen met onze personeelsleden door de voordeur naar binnen. Onbewust hebben we er de rode loper voor uitgerold.’

Tijdens die eerste dagen na het bezoekverbod veranderde er binnen de muren van de meeste woonzorgcentra weinig. Zorgkundigen en essentiële vrijwilligers bleven van kamer naar kamer gaan. Bewoners buurtten nog altijd in de gangen. Iedereen at in de cafetaria. Samenzang en filmmiddagen stonden op het programma. ‘Even dachten we dat we verder konden blijven werken zoals we gewend waren’, zegt Renaat Lemey, directeur van woonzorgcentrum Sint-Vincentius in Ardooie. ‘Pas na een paar dagen drong tot ons door dat extern bezoek weren niet zou volstaan. De trigger was een persbericht van het bisdom waarin stond dat alle eucharistievieringen afgelast zouden worden. Dat deed ons inzien dat het geen goed idee was om onze bewoners nog samen te brengen. In eerste instantie hebben we toen de wekelijkse bingomiddag afgeschaft en de cafetaria gesloten.’

Wassen op 90 graden

Ook strikte veiligheids- en hygiënemaatregelen lieten in veel rusthuizen op zich wachten, die eerste weken. ‘Men heeft er te weinig bij stilgestaan dat een woonzorgcentrum geen ziekenhuis maar een woonomgeving is’, zegt Geert Uytterschaut van VLOZO. ‘Normaal hoeven onze personeelsleden niet aldoor op te letten dat ze niemand besmetten. Voor hen zijn hygiënemaatregelen geen dagelijkse routine, zoals ze dat voor verpleegkundigen in ziekenhuizen zijn. In hun opleiding wordt daar zelfs geen aandacht aan besteed.’

De meeste rusthuisdirecties waren evenmin op een virusuitbraak voorbereid. ‘In ons vormingsbeleid voor het personeel hebben we te weinig aandacht gehad voor besmettelijke ziekten’, zegt rusthuisdirecteur Renaat Lemey. ‘Onze medewerkers kennen vaak niet eens het verschil tussen een virus en een bacterie. Vandaag doen we er natuurlijk alles aan om hen zo goed mogelijk te informeren. Over het belang van handhygiëne en het correcte gebruik van beschermingsmateriaal, maar ook over hoe ze met hun eigen angst voor besmetting kunnen omgaan.’

Tot een paar dagen geleden was er in veel woonzorgcentra een groot tekort aan beschermende kledij. Personeelsleden moesten hun mondmaskers blijven hergebruiken, kregen de opdracht de schort die ze de hele dag hadden gedragen thuis op 90 graden te wassen of afwashandschoenen te kopen. Dat tekort is nu al minder nijpend, maar toch zijn er nog heel wat rusthuizen waar het personeel spaarzaam met medisch beschermingsmateriaal moet omgaan.

In ons vormingsbeleid voor het personeel hebben we te weinig aandacht gehad voor besmettelijke ziekten.

Rusthuisdirecteur Renaat Lemey

‘In ziekenhuizen lopen de artsen en verpleegkundigen al van het begin af aan als astronauten verpakt rond, maar in woonzorgcentra werken de mensen nog altijd in hun gewone uniform en met een chirurgisch mondmasker aan’, zegt huisarts Koen D’Halleweyn, die als coördinerend en raadgevend arts (CRA) verbonden is aan woonzorgcentrum Wommelgheem in Wommelgem. ‘Alleen als vermoed wordt dat een van de bewoners besmet is, trekken de personeelsleden die met hem of haar in contact komen speciale kledij aan.’

Preventieve kamerisolatie

Alles wijst erop dat personeelsleden het coronavirus in de eerste weken na het bezoekverbod nietsvermoedend naar hun werk hebben meegebracht, waarna het zich in geen tijd onder hun collega’s en de bewoners kon verspreiden. Doordat er amper werd getest, bleek dat meestal pas wanneer een heleboel mensen ineens symptomen begonnen te vertonen.

‘Bij Armonea, de groep waartoe Wommelgheem behoort, zijn ze ervan overtuigd dat we het risico op een corona-uitbraak drastisch hebben verkleind doordat onze bewoners op hun kamer moeten blijven’, zegt Koen D’Halleweyn. ‘In het begin heb ik me nog tegen die maatregel verzet, samen met een paar collega’s. Maar achteraf gezien zou het wel eens een heel goede beslissing geweest kunnen zijn.’

Preventieve kamerisolatie is nu de norm in Wallonië en Brussel, maar druist in tegen de regels van de Vlaamse overheid. Rusthuizen die hun bewoners naar hun kamer verbannen nog voor er een besmetting is vastgesteld, worden soms zelfs door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid op de vingers getikt: die aanpak zou aan ‘psychische mishandeling’ grenzen. In een update van de maatregelen die het agentschap op 31 maart uitstuurde, stond nog altijd dat verplichte kamerisolatie niet aangewezen is voor niet-besmette bewoners. ‘Bewoners of hun vertegenwoordiger kunnen wel zelf beslissen om op de kamer te blijven’, staat in de tekst. ‘Dit moet gemotiveerd worden in het verzorgingsdossier van de bewoner.’

Toch zijn er elke dag minder rusthuisbewoners die nog door de gangen wandelen of bij een huisgenoot op de koffie gaan. Omdat dat niet meer mag van de directie of omdat ze het zelf te gevaarlijk vinden. ‘De voorbije weken werd vaak gedaan alsof we moesten kiezen tussen de veiligheid en het psychische welzijn van onze bewoners’, zegt Renaat Lemey. ‘Maar het is niet omdat onze bewoners in hun kamer moeten blijven, dat ze automatisch eenzaam zijn. Onze medewerkers doen er alles aan om dat te vermijden. Ze helpen hen om met hun familie te skypen, bijvoorbeeld, en luisteren zo veel mogelijk naar hun verzuchtingen.’

Dag na dag wordt duidelijker dat de bewoners eerder ingesloten zijn dan dat de rest van de wereld buitengesloten is. Waar het virus is binnengedrongen, maakt het vaak veel slachtoffers. In een woonzorgcentrum in Wingene bleken eind vorige week 40 van de 149 bewoners en 16 personeelsleden besmet te zijn. In een rusthuis in Brasschaat waar 11 mensen zijn overleden, onder wie waarschijnlijk 9 door het virus, vermoedt de directie dat 55 van de 65 bewoners besmet zijn. In Geel is er zelfs een woonzorgcentrum waar eind vorige week al 26 doden waren gevallen. Terwijl het aantal overlijdens door covid-19 in ziekenhuizen langzaam lijkt te stabiliseren, blijft het sterftecijfer in woonzorgcentra stijgen. De voorbije dagen viel daar al bijna twee derde van de coviddoden.

Al dagen heb ik het gevoel dat ik in een loopgraaf zit te wachten tot de strijd losbarst.

Huisarts Koen D’Halleweyn

Dat komt onder meer doordat besmette bewoners die al erg verzwakt zijn vaak niet meer naar een ziekenhuis worden overgebracht, op aanraden van de Belgische Vereniging Gerontologie en Geriatrie en de universitaire ziekenhuizen van Leuven en Gent. ‘Het ene moment werd er nog gezeurd over de invloed van het bezoekverbod op het welzijn van de bewoners, amper een week later stierven ze bij bosjes en werd opgeroepen om hen niet meer naar het ziekenhuis te brengen. We doen onze reputatie van sterfhuis nu alle eer aan’, zegt de Antwerpse rusthuisdirecteur met een zucht.

Het advies van de geriaters wekte veel verontwaardiging op, maar was niet zo ongewoon. ‘Ook in normale omstandigheden is dat een afweging die we vaak maken’, zegt huisarts Koen D’Halleweyn. ‘Als een bewoner die al heel zwak is plots ziek wordt, moet je je als arts altijd afvragen: is het wel een goed idee om hem nog naar het ziekenhuis te sturen? Daarbij hou je rekening met de wensen die de patiënt kenbaar heeft gemaakt in zijn vroegtijdige zorgplanning en met de mening van zijn familie. Het enige verschil is dat sommigen van mijn collega’s die beslissing nu voor wel tien patiënten tegelijk moeten nemen.’

Dat je onmogelijk alle besmette bewoners naar een ziekenhuis kunt brengen, begrijpen de meeste rusthuisuitbaters best. Maar daarom krijgen ze het nog niet georganiseerd om hen zelf de nodige zorg te geven. ‘Een woonzorgcentrum is geen ziekenhuisomgeving’, zegt Geert Uytterschaut van VLOZO. ‘Er is doorgaans maar één zuurstoffles aanwezig, de kamers zijn niet steriel, en de meeste personeelsleden zijn niet opgeleid om voor zulke zieke mensen te zorgen.’

Daarbij komt nog dat ook veel zorgkundigen intussen ziek zijn, wat de al immense werkdruk voor hun collega’s nog verhoogt. Uytterschaut: ‘Bij Orpea, de groep waarvoor ik werk, zijn er woonzorgcentra waar al 40 procent van het personeel thuiszit. Daarom vrees ik dat de tests die nu in de sector worden uitgedeeld wel eens een pervers effect kunnen hebben: als nog meer personeelsleden de bevestiging krijgen dat ze besmet zijn, zullen ook zij misschien thuisblijven.’

Van de overheid mogen besmette medewerkers die geen symptomen hebben aan de slag blijven op de covid-19-afdeling van woonzorgcentra waar anders een personeelstekort dreigt. Maar heel wat directies vinden dat veel te link.

In de loopgraaf

Met elke onheilstijding over massale besmettingen in woonzorgcentra kwam Wouter Beke de voorbije week meer onder vuur te liggen. Door zijn gebrek aan daadkracht, klonk het, zou het virus op zo veel plaatsen binnengedrongen zijn en had het zich daar vrij kunnen verspreiden.

De minister van Welzijn gooit nu een nieuw plan, een taskforce en een crisismanager in de strijd. Heel wat ziekenhuizen hebben daar niet op gewacht. Zij sprongen de woonzorgcentra vorige week al bij door verpleegkundigen te sturen, advies te geven of beademingsapparatuur uit te lenen. Dat is nodig, want zodra het virus ergens binnen is, blijkt het moeilijk weer buiten te krijgen.

Terwijl in sommige woonzorgcentra met man en macht tegen het virus wordt gestreden, zijn er ook directies die hopen dat ze gespaard zullen blijven. ‘Elke dag zonder besmetting is een gewonnen dag’, zegt Renaat Lemey in Ardooie. ‘We hebben wel alles in gereedheid gebracht: ons dagcentrum is ingericht om besmette bewoners op te vangen en er staat een speciaal team klaar. Mijn grootste angst is dat de boog op den duur minder gespannen zal staan, omdat de medewerkers denken dat we aan het virus ontsnapt zijn. Dat moeten we koste wat het kost vermijden.’

Ook in Wommelgheem is voorlopig niemand besmet. ‘Maar het kan natuurlijk elk moment beginnen’, zegt Koen D’Halleweyn. ‘Al dagen heb ik het gevoel dat ik in een loopgraaf zit te wachten tot de strijd losbarst. Ik weet alleen niet wanneer en hoe het zal gebeuren.’

Partner Content