Tommy Browaeys

‘Waar kunnen onze kinderen terecht als ze met de eerste sneeuw in hun leven geconfronteerd worden?’

Bijna 18.000 jongeren tussen 11 en 20 slikten vorig jaar antidepressiva. Tommy Browaeys vraagt zich af hoe lang de samenleving nog zal wegkijken.

Ik heb de wekker eigenlijk zelden nodig om uit mijn dekennestje te krabbelen, ook al gaat dat tijdens het voorjaar net wat makkelijker dan in deze tijd van het jaar, waarin de thermometer al eens met het vriespunt begint te flirten en weerspecialisten de eerste sneeuw aankondigen.

Mijn biologische klok staat redelijk scherp afgesteld, wat ooit wel eens anders was, toen ik nauwelijks nog het verschil tussen dag en nacht voelde en als een flatline op een hartmonitor door het leven gleed. Met af en toe een biepje in het ritme dat gelukkig terug regelmaat kreeg. Omdat ik mezelf op tijd wakker geschud heb en niet op de sluimerknop bleef drukken.

Als ik dan de alarmerende berichten hoor en lees dat in ons land bijna 18.000 jongeren tussen 11 en 20 vorig jaar antidepressiva geslikt hebben, stel ik mij de vraag hoe vaak we als samenleving nog op de snooze button zullen drukken en denkbeeldige tijd kopen vooraleer onze kont uit het bed van de immobiliteit te lichten. Stopt die wekker uiteindelijk vanzelf? Of wordt het biepje enkel irritanter tot het niet meer te houden is. Het lijkt alsof we op dat vlak nog stiller staan dan in het verkeer en dat we de toekomst in de vorm van onze jongeren laten dichtslibben. Na het verkeers- het maatschappij-infarct?

Met in het achterhoofd dat je op Google alles vindt – behalve jezelf – leren een paar eenvoudige zoekopdrachten me dat die berichten al een aantal jaren opduiken en dat de barometer steeds meer naar onweer overhelt. En toch lijkt het nadien een storm in een waterglas. Want het waait voorbij tot het weer windstil is, wachtend op de volgende statistiek. Als de dagen weer normaal gaan stromen en een sprookjeshuwelijk ervoor zorgt dat journalisten en fotografen beseffen welke smullerij echt maatschappelijk relevant is. Er wordt in de media nu éénmaal sneller geklikt op dat soort voyeurisme – tot in de kist bij de prinses der prinsessen – dan op een button die een introspectieve app lanceert en waarmee je jezelf in plaats van anderen kunt liken om je eigenwaarde te herontdekken.

Specialisten verwijzen opnieuw naar school, hobby’s en de thuissituatie als factoren van druk maar hekelen ook de sociale media. Om erbij te horen, spiegelen jongeren zich aan de posts, shares en foto’s van anderen die schijnbaar zo gelukkig zijn. Want iedereen vindt hen en wat ze doen leuk. Ook al gaat de vergelijking wel eens op met die prachtvilla in een welgestelde wijk waarin geen meubels staan en de gevel schoon gehouden wordt terwijl er geen geld meer is om de binnenkant te verwarmen. Naarmate de discrepantie tussen de gemoedelijke berichten van anderen en het richtingloze gemoed van zichzelf groeit, verkleint de eigenwaarde terwijl de druk vergroot. Een vicieuze cirkel van autodestructie. Ook bij volwassenen trouwens.

Bij een duik in eerdere schrijfsels stel ik vast dat dit thema al een aantal keer als rode draad verweven zat in wat mij bezighoudt. Dus net als toen zal ik bij deze nieuwe statistiek mijn oude oproep op een andere manier herhalen. Waar kunnen onze kinderen terecht als ze met de eerste sneeuw in hun leven geconfronteerd worden?

Het is aan ons om hen daar voldoende en bedachtzaam tegen te wapenen, als het ware tegen de vrieskou te isoleren zonder van de samenleving afgezonderd te worden. Door hen te leren hoe ze zelf kunnen glijden, ondanks de weerstand tijdens het opgroeien doorheen de verschillende seizoenen in hun leven. Of door hen zachtjes te duwen als ze zich vast dreigen te glijden. Om hen ook dan de moed te geven vooruit en naar boven te kijken, want in de winter is de zon misschien wel des te mooier, wanneer je er oog voor hebt. Een (soms) onzichtbare sneeuwketting van kleine gelukjes als houvast.

Waarbij de verzen van het sprookje dat we hen als volwassenen vertellen doorregen zijn met zin voor realisme omdat lang niet altijd alles is wat het liket, de refreinen gespekt met de overtuiging dat duurzaam opgroeien begint bij zichzelf leuk te vinden, waardoor er onderhuids een pracht van een rijm ontstaat als snoezige katalysator van onze toekomstige geschiedenis in plaats van een collectief insluimerend enthousiasme dat onze maatschappij bevriest en finaal ondersneeuwt.

Ze deden niet normaal. Ze deden zichzelf. En gleden nog lang en vooral gelukkig.

Tommy Browaeys schreef in zijn boek ‘Wake-up call’ over hoogsensitiviteit en burn-out. Je kan hem volgen op de blog waarjewerkelijkademt.be

.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content