Waar komt ons voedsel vandaan? Hoe wordt het gekweekt of geproduceerd? En vooral: hoe gezond is onze manier van eten nog? De antwoorden van voedselfilosoof Julian Baggini vallen als een lepel gloeiend hete paprikasoep op een nuchtere maag. ‘Mensen hebben een naïef idee over biologische landbouw als alternatief voor de intensieve industriële landbouw. Zo simpel is het niet.’
Uw knapperige ciabatta is geen eeuwenoud rustiek brood dat vroeger bij Italiaanse boeren op tafel kwam, het is een strategisch ontworpen en slim gepromoot product uit de jaren 80. En Italianen zijn van oorsprong geen traditionele pasta-eters – dat werden ze pas na de Tweede Wereldoorlog.
Julian Baggini strooit tijdens ons gesprek vrolijk voedseltrivia rond. De Brits-Italiaanse publieksfilosoof en journalist wil illustreren dat we in onze moderne samenleving nog amper de verhalen kennen die schuilgaan achter de levensmiddelen in onze koel- en keukenkasten. En we hebben er al helemaal geen idee van hoe erbarmelijk de voedselwereld eraan toe is.
‘Het voedselsysteem heeft zich nog nooit in zo’n fragiele toestand bevonden als vandaag’, schrijft Baggini in zijn nieuwste boek Hoe de wereld eet. ‘Van buitenaf lijkt alles goed te functioneren, maar onder het oppervlak stevent het af op een crash.’ Enkele feiten: tegen 2050 dreigt 90 procent van alle grond ter wereld ongeschikt te worden voor landbouw door een daling van het nutriëntengehalte, ons voedselsysteem is de belangrijkste oorzaak van het verlies aan biodiversiteit en 42 procent van de wereldbevolking kan zich geen gezonde voeding veroorloven.
‘We moeten ons individuele koopgedrag nu ook weer niet overschatten. Het systeem moet veranderen.’
Voor u denkt dat we te maken hebben met een oude hippie die het mondiale kapitalisme ten gronde wil richten: Baggini zit niet in het kamp van de vegetariërs, biologische landbouw en ambachtelijke voedselproducten, noch in het kamp van de fervente vleeseters, intensieve landbouw en machtige voedselmultinationals. De filosoof zit in het kamp van de rede. Voor een gezonde voedselwereld moeten we principes als holisme (rekening houden met de ecologische impact), circulariteit (zo min mogelijk verspilling), pluraliteit (er is niet één juiste manier van eten), gezondheid, flexibiliteit (openstaan voor innovaties), compassie (voor dier en mens) en rechtvaardigheid (voedsel moet eerlijk verdeeld worden) in overeenstemming brengen met hoe we ons voedsel produceren en consumeren.
Als ik met al die principes naar de supermarkt ga, kom ik thuis met een lege boodschappentas en een hoofd vol frustraties.
Julian Baggini: Natuurlijk kun je niet met al die elementen rekening houden als je boodschappen doet. Het is geen zuiverheidstest voor jezelf of een beklemmende lijst met eisen, maar eerder een manier om bewuster met voeding om te gaan. En om gewoontes te ontwikkelen zodat je op den duur niet meer hoeft na te denken of iets nu wel of niet gezond, duurzaam of diervriendelijk is. Zelf ga ik bijvoorbeeld amper naar de supermarkt, maar als ik er kom, koop ik alleen biologisch, omdat dat waarschijnlijk de betere optie is. Zodra je jezelf die gewoontes hebt eigen gemaakt, is het vrij simpel. Al moeten we ons individuele koopgedrag nu ook weer niet overschatten. Het systeem moet veranderen.
Maar mensen vormen toch het systeem door hun keuzes?
Baggini: De industrie geeft ons inderdaad het voedselsysteem dat we verdienen. Als wij om goedkope, niet-duurzame dingen vragen, zullen we dat krijgen. De afgelopen decennia is heel duidelijk gebleken dat de druk van de consument niet sterk genoeg is om het hele systeem te veranderen. Het aantal consumenten dat om duurzame voeding vraagt is simpelweg veel te laag. In plaats van consumentenactivisme ben ik voorstander van een soort van burgeractivisme.
Een Extinction Rebellion voor duurzame en gezonde voeding?
Baggini: Industrieën komen pas in actie als voldoende mensen genoeg ophef maken, zelfs nog voor de consument er zich bewust van is. In het Verenigd Koninkrijk schakelde McDonald’s op een gegeven moment over op biologische melk, vrije-uitloopeieren en dierenwelzijnskeurmerken. De hamburgerketen deed dat niet omdat haar klanten dat vroegen maar omdat ze onder druk stond van maatschappelijke organisaties en milieugroeperingen.
Het voedsel op industriële schaal produceren en consumeren heeft immense implicaties. Waarvan was u zelf het meest onder de indruk?
Baggini: In een wereld vol schokkende statistieken word ik niet vaak meer verrast. Maar ik heb mezelf wel betrapt op een nogal zwart-witvisie op de visserij. Er wordt nu al meer vis gekweekt dan er vis in het wild gevangen wordt, maar mijn beeld van de aquacultuur was er een van antibiotica, vervuilingen en kruisbesmeting.
‘We zijn geobsedeerd door wat ik “nutritionisme” noem: voeding reduceren tot de voedingsstoffen die het bevat.’
Toch zijn er ook manieren van vis kweken die uitmuntend zijn. In China wordt, bijvoorbeeld, al duizenden jaren karper voor consumptie gekweekt in ondergelopen rijstvelden op een manier die zowel goed is voor de rijst als de vis. De vissen eten onkruid en ongedierte, hun uitwerpselen leveren natuurlijke meststoffen. Bodemtrawling, een vistechniek waarbij zware netten met metalen balken over de bodem worden gesleept, is dan weer een ware verschrikking. Er zomaar van uitgaan dat viskwekerijen slecht en wilde vis goed is voor milieu, dier en mens – dat is dus niet de juiste instelling.
Wilde vis is niet per definitie gezonder omdat die meer omega 3 bevat door de algen die vissen eten?
Baggini: Misschien wel, maar in de context van een volledig voedingspatroon heeft veel of weinig omega 3 waarschijnlijk weinig invloed op je gezondheid.
Veel mensen verslikken zich nu in hun omega 3-supplementen.
Baggini: Als je voedingspatroon uit gevarieerde voeding in haar originele vorm bestaat, krijg je over het algemeen alle voedingsstoffen binnen die je nodig hebt. We zijn geobsedeerd door wat ik ‘nutritionisme’ noem, voeding reduceren tot de voedingsstoffen die ze bevat. Bepaalde producten consumeren omdat ze veel van deze of gene macro- en micronutriënt bevatten, is een verkeerde manier om over voedsel na te denken.
‘Het probleem met voedingsadviezen is dat ze vaak té algemeen zijn voor het individu. De werkelijkheid is veel gecompliceerder.’
Maar er is toch een wetenschappelijk verband tussen te veel of te weinig specifieke voedingsstoffen en chronische ziekten, zoals tussen verzadigd vet en hart- en vaatziekten?
Baggini: Ik ben absoluut niet tegen de wetenschap, maar het probleem met voedingsadviezen is dat ze vaak té algemeen zijn voor het individu. De werkelijkheid is veel gecompliceerder. Er zijn verschillende soorten verzadigde vetten die zich verschillend lijken te gedragen, afhankelijk van het soort voedsel waarin ze worden geconsumeerd. De wetenschap maakt bijvoorbeeld geen onderscheid tussen iemand die zijn verzadigd vet meestal uit fabrieksvoeding haalt en iemand die het in de vorm van artisanale eendenleverpaté en camembert eet. De absorptie van voedingsstoffen hangt ook af van de combinaties van voedingsmiddelen die je consumeert en het unieke lichaam dat je hebt. De beste garantie op een goede gezondheid? Zelf thuis koken met verse, volwaardige voedingsmiddelen.
‘Ook het verhaal rond ultrabewerkte voeding is niet zwart-wit.’
Thuis kokerellen is niet bepaald het ideaalbeeld van grote voedselconcerns die ons uit winstbejag verslaafd willen maken aan suiker- en vetrijke fastfood en fabrieksvoeding. Is ultrabewerkte voeding de grote boeman in onze voedselwereld?
Baggini: We zijn het er allemaal over eens dat mensen veel te veel ultrabewerkte voeding eten. Dat is ongezond. Maar ook het verhaal rond ultrabewerkte voeding is niet zwart-wit. Je kunt niet uitsluitend aan de hand van de vraag of iets ultrabewerkt is bepalen of het gezond of ongezond is. Ook al is je voedingspatroon niet optimaal, dan nog heb je baat bij een fabrieksvolkorenbrood of ultrabewerkte volkoren ontbijtgranen.
‘Mensen in de voedingsindustrie worden niet wakker met de vraag: hoe zal ik vandaag eens kinderen vergiftigen?’
Voor voedingsonderzoeker Marion Nestle, die de manipulaties en misleidingen van de voedingssector haarfijn heeft blootgelegd, is de industrie niet de baarlijke duivel. Mensen die in die sector werken, worden niet wakker met de vraag: hoe zal ik vandaag eens kinderen vergiftigen? Het zijn mensen die heel rationeel beslissingen nemen die hen het meeste winst opleveren in de markt zoals ze nu is. Jammer genoeg zijn de gevolgen daarvan funest.
McDonald’s koos voor duurzame eieren en melk, maar bleef wel goedkope plofkippen op het menu zetten omdat klanten anders naar de concurrentie zouden lopen. Alles is terug te leiden tot het systeem. Veel mensen in de voedingsindustrie willen niet liever dan dat er een gelijk speelveld gecreëerd wordt.
In 2021 probeerde Emmanuel Faber, ceo van de Franse voedingsmiddelengigant Danone, het systeem van binnenuit te veranderen door meer nadruk te leggen op duurzaamheid. Hij werd naar de deur geleid door de aandeelhouders.
Baggini: Het is verre van perfect, maar Danone is nog altijd een beter bedrijf dan de andere. Het krachtigste instrument om ons voedselsysteem gezonder te maken, is de manier veranderen waarop ons voedsel wordt gereguleerd. Individuen kunnen maar zoveel doen als de regelgeving toelaat.
Zo moet bijvoorbeeld de walgelijke praktijk van plofkippen verboden worden. Dat is moeilijk vanwege geglobaliseerde markten. Donald Trump wil handelsovereenkomsten sluiten omdat hij in Europa Amerikaanse landbouwproducten op de markt wil brengen. Als Europa dat toestaat, moet het zijn eigen landbouwnormen opgeven. Die zijn in vergelijking met de rest van de wereld best goed. We zouden die normen zelfs nog strenger moeten maken.
In uw voedselfilosofie is er ook ruimte voor bestrijdingsmiddelen. Hoe rijmt u dat met de gezondheid van mens en milieu?
Baggini: Bestrijdingsmiddelen hebben een slechte naam, omdat ze decennialang op een afschuwelijke en buitensporige manier werden gebruikt. Maar er is alleen een probleem voor de menselijke gezondheid, zo blijkt uit studies, als je op langdurige en overmatige manier wordt blootgesteld aan bepaalde soorten, zoals glyfosaat bij boeren. Voor de consument vormen ze geen enkel risico.
‘Oordeelkundig pesticiden sproeien is juist goed voor de mens.’
Oordeelkundig sproeiwerk speelt zelfs een belangrijke rol in het verhogen van landbouwopbrengsten en het voeden van een groeiende wereldbevolking. Dat is juist goed voor de mens. We kunnen het risico niet herleiden tot nul, maar we kunnen wel onnodige risico’s voorkomen.
Waarom is biologische landbouw niet het juiste economische model?
Baggini: Mensen hebben een naïef idee over biologische landbouw als alternatief voor de gangbare intensieve industriële landbouw. Zo simpel is het niet. Voor sommige gewassen en op sommige plaatsen is biologische landbouw productiever, maar biolandbouw levert gemiddeld minder voedsel op dan niet-biologische systemen, daarover zijn zowat alle experts het eens. We hebben er niet genoeg grond voor. Dat is een eenvoudige, maar trieste waarheid.
‘Biologische landbouw is geen natuurlijk fenomeen, maar een betalend keurmerk.’
Biologische landbouw is bovendien geen natuurlijk fenomeen, maar een betalend keurmerk. Het is gecreëerd door mensen met een zeer specifieke ideologie. Sommige van die regels zijn bizar. Zo is in de bio-industrie het gebruik van koperfungiciden als schimmelwerend middel voor tomaten toegestaan, maar koper is giftig.
‘Het besef dat minder en duurzamer vlees de enige juiste keuze is, betekent accepteren dat dierenwelzijn een immens probleem vormt in ons voedselsysteem. Dat vergt heel veel moed, dus blijven we er blind voor.’
Of stel dat een dier ziek wordt, dan moet de voorkeur gegeven worden aan een natuurlijk geneesmiddel. Maar sorry, als ik ziek ben, wil ik het beste geneesmiddel en niet een of ander homeopathisch brouwsel. Het uiteindelijke doel is een zo holistisch en circulair mogelijk landbouwsysteem dat de bodem intact houdt. Er zijn veel manieren om dat te doen. Het idee dat de biologische manier de enige manier is, is fout.
Een ander belangrijk principe is compassie voor dieren. Waarom blijven we ondanks docu’s als Cowspiracy toestaan dat dieren lijden voor ons culinair plezier?
‘300 gram rood vlees per week is best veel als je het vergelijkt met wat men vroeger at.’
Baggini: We zijn heel goed in het negeren van dingen waar we moeilijk mee om kunnen. Opnieuw is de huidige tweedeling erg simplistisch. Zowat 10 procent van de mensen eet strikt vegan of vegetarisch, de meerderheid van de bevolking blijft gewoon alles eten. Wat ik mij oprecht afvraag: waarom kiezen we er niet allemaal voor om vlees te eten, maar dan minder en met meer aandacht voor duurzaamheid en dierenleed?
Hebt u daar al een antwoord op?
Baggini: Het besef dat minder en duurzamer vlees de enige juiste keuze is, betekent dat je accepteert dat dierenwelzijn een immens groot probleem vormt in ons voedselsysteem. Dat vergt heel veel moed, dus blijven we er blind voor. Ik ken filosofen die overtuigd zijn van de ethische argumenten voor veganisme en vegetarisme, maar psychologisch niet in staat zijn het toe te passen. Als zelfs filosofen de kop in het zand steken, wat moet de gewone sterveling dan? (lacht)
Onze minister van Landbouw Jo Brouns ging nochtans op zijn achterste poten staan toen de Hoge Gezondheidsraad adviseerde om niet meer dan 300 gram rood vlees per week te eten. ‘Vlees eten is een Vlaamse traditie’, vindt hij.
Baggini: 300 gram rood vlees is best veel als je het vergelijkt met wat men vroeger at. Vaak wordt het argument van traditie als excuus gebruikt. We hebben een romantisch beeld van voedseltradities. Het klopt niet dat wat we nu doen deel uitmaakt van een eeuwenoude cultuur en traditie. Voedseltradities evolueren en veranderen. In de jaren 50 werden er echt niet elke dag grote klompen vlees op tafel gezet. Stoofpotjes bestonden hoofdzakelijk uit groenten met een klein beetje vlees voor de smaak.
Bent u optimistisch? Kan de crash van het voedselsysteem nog vermeden worden?
Baggini: ‘Pessimisme van het verstand, optimisme van de wil’, zei Antonio Gramsci. Het is moeilijk te geloven dat we het juiste zullen doen, maar er zijn veel mensen die in de juiste richting duwen. Voor verandering heb je een kritische shift nodig.
‘Voeding is voor sommigen een soort religie: dit product is deugdzaam, dat ingrediënt des duivels. Zo denk ik niet.’
De campagne voor gezondere schoolmaaltijden van Jamie Oliver botste 20 jaar geleden nog op heel wat kritiek van ouders die niet wilden dat een of andere kok uit Londen hen kwam vertellen hoe hun kinderen moesten eten. Nu vinden mensen het gek dat de school- en ziekenhuismaaltijden ongezond zijn. Veel verbeteringen in de voedingsindustrie worden daarnaast ingegeven door eigenbelang. Kijk maar naar de opkomst van hernieuwbare energie die bewijst dat duurzaamheid en efficiëntie hand in hand kunnen gaan.
We weten hoe de wereld eet, maar hoe eet u zelf?
Baggini: Voeding is voor sommigen een soort religie: dit product is deugdzaam, dat ingrediënt des duivels. Zo denk ik niet. Als ik iets voorgeschoteld krijg wat ik normaal niet eet, eet ik het op. Ik ben geen vegetariër of veganist. Als ik voor vlees kies, moet het een dierenwelzijnskeurmerk dragen. Vreemd genoeg maak ik mij door het schrijven van dit boek zelfs minder zorgen over wat ik eet. Ik weet dat ik meer impact kan hebben als ik daarmee het systeem probeer te veranderen, mijn persoonlijke winkelgedrag doet er minder toe.
Bio Julian Baggini
1968: Geboren in Folkestone, Engeland.
1996: Doctoreert aan University College London over de filosofie van persoonlijke identiteit.
1997: Richt The Philosophers’ Magazine op.
2016: Lid van de Britse denktank Food Ethics Council.
2018: Publiceert How the World Thinks: A Global History of Philosophy.
2019: Academisch directeur van het Royal Institute of Philosophy.
2024: Publiceert How the World Eats: A Global Food Philosophy, de Nederlandse vertaling verscheen in mei 2025.
Schrijft regelmatig voor The Guardian, Financial Times en The Wall Street Journal.