Na de burn-out is er de burn-on: ‘Ook van het mooiste werk word je ziek als je geen maat weet te houden’

Eigenlijk zijn ze enorm uitgeput. Maar toch werken ze onverbiddelijk verder. Psychosomatisch expert Bert te Wildt legt uit waarom mensen vastzitten in een ‘burn-on’.

Na de burn-out krijgen we nu de burn-on. Waarom hebben we een nieuw begrip nodig voor de vaststelling dat we uitgeput en opgebrand zijn?

Bert te Wildt: We hadden al langer de indruk dat we in het ziekenhuis patiënten met een uitputtingsdepressie zien die toch aan een ander beeld beantwoorden dan typische burn-outzieken.

Wat zijn de verschillen?

Te Wildt: Het meest opvallende verschil is dat ze niet in elkaar zijn gestort. Een point of no return is typisch voor burn-outpatiënten. Op een zeker ogenblik gaat het niet meer. Ze moeten zich ziek melden en zijn dan vaak maanden werkonbekwaam. De patiënten die wij voor ogen hebben voelen zich ook volledig uitgeput, maar gaan toch elke dag naar het werk en functioneren alsof er niets aan de hand is. Het lijkt alsof ze elk moment kunnen crashen. Maar ze doen altijd verder. Vandaar het begrip burn-on.  

En waarom belanden ze dan in het ziekenhuis?

Te Wildt: Sommigen beseffen dat er iets fundamenteel niet klopt. Plotseling gaat hun geheugen in staking. Ze herinneren zich minutenlang niks, ze hebben slaapstoornissen, pijn of zijn voortdurend geprikkeld. Meestal is het hun omgeving die merkt: je bent vervreemd, ik heb geen band meer met je. Ze zien dat er iets aan de hand is. De betrokkenen beseffen zelf natuurlijk ook dat er iets niet klopt, maar wanneer men hen vraagt hoe het gaat, zeggen ze altijd opnieuw dat hun leven oké is en dat ze plezier hebben aan hun werk.

Voortdurende stress heeft ingrijpende lichamelijke gevolgen. De permanente spanning in het lichaam leidt tot spierpijn, versterkt migraine en andere hoofdpijnen.

Bert Te Wildt

Psychosomatisch expert

Ze kunnen hun ideaal niet loslaten?

Te Wildt: Hun positieve houding lijkt op een verslaving. Mensen met verslavingsziekten houden dikwijls vast aan hun levensstijl. Tot de omgeving hen laat merken dat het zo niet verder kan. Verschillende burn-oncliënten komen ook via psychotherapeuten naar het ziekenhuis. Omdat ze zich moeilijk kunnen ontspannen, moeilijk in slaap raken – voeg er gerust nog andere psychosomatische klachten bij – moeten ze vaak opgenomen worden. Een ambulante behandeling is onvoldoende. De graad van uitputting heeft een existentiële dimensie gekregen die meer fundamentele maatregelen en aanpassingen vereist.   

Wat bedoelt u met ‘existentiële dimensie?

Te Wildt: In de buitenwereld benadrukken de betrokkenen altijd dat alles in orde is. ‘Ik hou van mijn werk’ en ‘Ik heb een toffe familie’ zijn zinnen die we steeds opnieuw horen. Wanneer je doorvraagt, voelt de patiënt zich van zichzelf vervreemd en ervaart hij geen levensvreugde meer. Achter de uitingen van welbevinden schuilt een diepe levenscrisis, een depressie. Het overpresteren verbergt de vertwijfeling en de angst niet te voldoen. Dikwijls wordt de graad van uitputting pas duidelijk wanneer je tijdens een gesprek in de voorgeschiedenis van zo’n patiënt duikt. Hij heeft het voor zichzelf geheim gehouden. Hij heeft zichzelf wijsgemaakt dat iedereen toch even hard werkt. En dat veel werken nu eenmaal de prijs is die je betaalt voor succes en toewijding.

Wat gebeurt er als burn-onpatiënten in het ziekenhuis belanden?  

Te Wildt: Dan moeten we vechten om bij die mensen binnen te raken. Burn-onpatiënten hangen vast aan hun prestatie-ideaal. Veel van hen checken nog dagenlang hun werkmails. Ze hebben het erg moeilijk om die wereld los te laten. Onze taak bestaat erin hen duidelijk te maken dat het goed is om tijd te nemen, het rustig aan te doen en zich te ontspannen. Veel patiënten hebben precies in die beginfase een medische behandeling nodig.

Waarom?

Te Wildt: Voortdurende stress heeft ingrijpende lichamelijke gevolgen. De permanente spanning in het lichaam leidt tot spierpijn, en versterkt migraine en andere hoofdpijnen. Sommigen hebben zware problemen met de bloeddruk. Veel van hen zijn zo opgedraaid dat ze niet meer kunnen slapen. Zelfs met slaapmedicatie is het moeilijk hen in een gezond slaap-waakritme te krijgen. Veel patiënten hebben in de eerste dagen medicatie nodig, en fysiotherapie gedurende een langere periode.  

Zijn er typische waarschuwingssignalen?

Te Wildt: Een onderschatte waarschuwing – maar je merkt ze makkelijk op – is dat de betrokkene hoopt op de een of andere manier door de week te raken om in het weekend weer op adem te komen. Dat leven van weekend tot weekend of van vakantie tot vakantie kan wijzen op een burn-on.

Is burn-on een nieuw fenomeen?

Te Wildt: Het is veeleer zo dat elke beweging een tegenbeweging veroorzaakt. Op het fenomeen burn-out volgde mindfulness. Veel mensen doen sindsdien aan yoga of ontspannen zichzelf om nog beter ’te functioneren’. Maar er zijn ook mensen die een burn-out omzeilen door zichzelf ‘presteren zonder limiet’ als normaliteit aan te praten. Ze zorgen ervoor dat ze plezier beleven aan hun job, ze organiseren hun familie perfect, laten de arbeidsmodus ook hun privéleven bepalen. En ze blijven er lange tijd vast van overtuigd dat ze daardoor een goed leven leiden. Zulke mensen lopen gevaar in een burn-on te glijden. Want ook van het mooiste werk word je ziek als je geen maat weet te houden. En als je een zogenaamd perfect leven leidt, maar het ontbreekt je aan vitaliteit en ontspanning, wordt het ooit duidelijk dat er iets niet klopt.

Een burn-out is een acute en diepe uitputtingsdepressie. Het burn-onsyndroom is een chronische vorm van uitputtingsdepressie die tot op de dag van vandaag nauwelijks werd belicht. Er schuilt dikwijls een ongezond prestatie-ideaal achter. Daarom is het zinvol een therapie te volgen die zich concentreert op de buitensporige eisen die men aan zichzelf stelt.

Het prestatie-ideaal van burn-onpatiënten zit er blijkbaar heel diep ingebakken.Wat moet er gebeuren voordat ze er iets aan willen veranderen?

Te Wildt: In de loop van de therapie stellen we de vraag: ‘Wat is normaal? Is uw arbeidsethos, uw verantwoordelijkheidsbesef normaal?’ Dat is een grote stap en eist veel vertrouwen van de kant van de patiënt. We bekijken het waardesysteem van de betrokkene en vragen: ‘Waarop wilt u zich oriënteren? Wilt u als prestatiemens door het leven gaan? Hoe zit het met de andere waarden? Familie? Vrienden? Gezondheid? Welke waarde kunt u tegenover die prestatiedrang plaatsen?’

Dat is een straffe uitspraak. U stelt een waardesysteem in vraag dat iemand al zijn hele leven handhaaft. Riskeert u daarmee niet dat mensen volledig in elkaar storten?

Te Wildt: We benaderen die vraag heel behoedzaam. De levensloop van de mensen is een goede insteek. Ons ouderlijk huis bepaalt sterk ons waardesysteem. Vaak werd daar voorgedaan hoe het moet. Sommige mensen moesten al heel vroeg in hun leven veel verantwoordelijkheid op zich nemen, bijvoorbeeld omdat vader of moeder jong waren gestorven en er jongere broers en zussen waren. Waarden zoals doorzettingsvermogen, efficiency en verantwoordelijkheidsbesef hebben hen toen geholpen om te overleven, nu vormen ze een hindernis. Misschien triggert ook de bedrijfscultuur die waarden, wat tot overbelasting kan leiden. Wanneer patiënten begrijpen hoe hun waardesysteem is ontstaan, wordt het makkelijker om hen vragen te stellen. Veel van hen ontdekken hoe belangrijk hun familie is geweest, maar ook facetten zoals vriendschap of gezondheid. Ze leren ook dat die zaken niet altijd achter het prestatieprincipe mogen verdwijnen. Anders blijft er niets meer over wanneer ze oud en ziek worden.   

Volstaat het verstand om iets aan die vastgeroeste patronen te veranderen?

Te Wildt: We hebben een emotionele toegang nodig, anders is er geen doorbraak mogelijk. We moeten aan de gevoelens raken, het hart beroeren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in een therapie ondersteund door dieren, of in een muziektherapie. Die passen in het kader van de behandeling. Wanneer de mensen door muziek worden gegrepen of een ezel aaien en merken hoezeer ze zelf naar tederheid verlangen, gebeurt er iets met hen. Plots merken ze dat ze veel meer zijn dan hersenen op twee benen. Jarenlang hebben ze gevoelens en nabijheid volledig aan zich laten voorbijgaan. Die zaken opnieuw in hun leven toelaten en ze bewust beleven, markeert het begin van hun genezing.

Hoe springen burn-onpatiënten na een ziekenhuisopname om met wat ze geleerd hebben?

Te Wildt: Ook dat bespreken we. Ze moeten thuis een kader creëren waarin de nieuwe waarden een plaats krijgen en ook beleefd kunnen worden. Dat heeft ook met discipline te maken. Ze hebben regels en rituelen nodig die hen verdedigen tegen die uit de hand gelopen prestatiedrang. We bepalen duidelijk afgebakende periodes, ruimtes en situaties waarbinnen het werk niet aanwezig is. Digitale detox, geen e-mails, niet bereikbaar zijn: zulke zaken helpen. Zelf hou ik me op zondag niet bezig met het werk en digitale media. En een keer per jaar breng ik een week door in een klooster. In de stilte van het klooster kom ik volledig tot rust en ervaar ik wat echt belangrijk is. Dat innerlijke kompas helpt me het hele jaar door, ook al duurt zo’n time-out maar enkele dagen.

Vertaling: Wim Vermeylen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content