Naar schatting een miljoen Belgen neemt antidepressiva terwijl dat eigenlijk niet hoeft. Vooral onder 50-plussers ligt het gebruik hoog. Waarom is dat zo, en is het schadelijk? ‘Over het algemeen geldt: hoe minder medicatie, hoe beter’, zegt psychiater Kirsten Catthoor. ‘Er bestaan veel niet-medicamenteuze alternatieven.’
In België nemen 1,4 miljoen mensen antidepressiva. Volgens experten hebben slechts 400.000 mensen die echt nodig. Het andere miljoen Belgen zou net zo goed gebaat zijn bij therapie.
Waarom krijgen zo veel mensen dan wel antidepressiva voorgeschreven? ‘Antidepressiva worden soms gebruikt zonder dat er sprake is van depressie’, zegt psychiater Kirsten Catthoor. ‘Zo slikken heel wat ouderen een antidepressivum als trazodone omdat ze kampen met slaapproblemen. Dat wordt voorgeschreven als alternatief voor klassieke slaapmiddelen, die meer bijwerkingen hebben en verslavend kunnen zijn. Dat risico is bij een antidepressivum een stuk lager. Andere antidepressiva, zoals nortriptyline, worden dan weer gebruikt bij chronische pijn.’
Hebt u een dipje of een depressie? Doe hier de test
Een andere verklaring is volgens Catthoor het laagdrempelige karakter van het voorschrijven van medicatie. ‘Een ernstige of verlengde rouwreactie, een burn-out of aanpassingsstoornissen na ingrijpende levensgebeurtenissen zijn in principe beter te behandelen met psychotherapie. Maar soms staan mensen daar niet voor te springen: het is confronterend, soms pijnlijk, en het duurt lang voor er resultaat is. Dan lijkt een pilletje eenvoudiger.’ Het is dus te makkelijk om alleen artsen met de vinger te wijzen. ‘Er spelen heel wat factoren mee, al zou iets meer terughoudendheid bij het voorschrijven wel wenselijk zijn.’
Het gebruik van antidepressiva neemt sterk toe met de leeftijd. Zijn daar, naast de genoemde slaapproblemen, nog verklaringen voor?
Kirsten Catthoor: Heel wat 70- en 80-plussers kampen met eenzaamheid en een gebrek aan zingeving. Ze blikken terug op het leven: wat is er geweest, wat had anders gekund? Dat kunnen pijnlijke processen zijn. Maar eenzaamheid los je niet op met een pilletje. Die mensen hebben behoefte aan sociale verbinding, bijvoorbeeld via een inloophuis, activiteitencentrum of sociaal restaurant. Er bestaan veel niet-medicamenteuze alternatieven. Het is belangrijk om daar aandacht voor te hebben, zeker omdat we steeds meer leren over bijwerkingen van antidepressiva op lange termijn.
‘Heel wat 70- en 80-plussers kampen met eenzaamheid en een gebrek aan zingeving.’
In de pers liet een expert optekenen dat antidepressiva innemen ongevaarlijk is. Dat klopt niet?
Catthoor: Antidepressiva hebben wel degelijk veel bijwerkingen, maar daar is te weinig aandacht voor. Dat is ook de conclusie van een grote overzichtsstudie die verscheen in The Lancet, waarin alle beschikbare studies over antidepressiva geanalyseerd werden met bijzondere aandacht voor bijwerkingen. Over het algemeen geldt: hoe minder medicatie, hoe beter.
Over welke bijwerkingen gaat het dan concreet?
Catthoor: Enerzijds zijn er lichamelijke bijwerkingen, zoals een verhoogde bloeddruk, verhoogde vetten in het bloed en een hoger cholesterolgehalte. Die kunnen de levenskwaliteit aantasten, en mogelijk ook de levensverwachting.
Anderzijds zijn er ook psychische bijwerkingen. Veel mensen zeggen dat ze zich afgevlakt voelen. Ze voelen minder verdriet, wat soms als positief wordt ervaren, maar tegelijk ook minder vreugde, opwinding en betrokkenheid. Dat kan voor veel mensen lastig zijn.
Een andere grote meta-analyse, die in The Lancet Psychiatry verscheen, toont aan dat artsen in hun opleiding vooral leren hoe ze antidepressiva moeten opstarten, maar niet hoe ze die moeten stoppen.
Catthoor: Dat klopt, en dat is problematisch, want plots stoppen is een slecht idee. Dat moet voorzichtig en geleidelijk gebeuren. Dat heeft niets te maken met verslaving. Antidepressiva verhogen de gevoeligheid voor serotonine en als je die plots wegneemt, moet het brein een nieuw evenwicht vinden. Dat kan leiden tot griepachtige klachten, maar ook tot het gevoel dat de depressie terugkeert. Als mensen een zware depressie doormaakten, is het niet gek dat ze bang zijn om dat opnieuw te moeten meemaken. Dan kiezen ze liever voor verder gebruik.
Is afbouwen bij ouderen dan überhaupt nog wenselijk?
Catthoor: Dat is een moeilijke vraag. Wie soms in een woonzorgcentrum komt, ziet hoe zwaar de context kan zijn. Bewoners moeten er vroeg opstaan voor verzorging en maaltijden, en ’s avonds – wanneer er minder personeel is – ook vroeg naar bed. Ze vallen dan moeilijk in slaap. Vaak is er ook een gevoel van eenzaamheid, want er is misschien wel sociaal contact, maar dat is lang niet altijd kwalitatief.
In zo’n context kan afbouwen het risico op een verslechtering verhogen. Dus tenzij je zeker weet dat het middel geen effect meer heeft, is afbouwen geen evidente keuze. Maar zekerheid heb je bijna nooit.
Daar komt nog bij dat ‘polyfarmacie’ bij ouderen een groot probleem is: ze nemen verschillende geneesmiddelen die onderling op elkaar inwerken. Wat werkt, wat niet, welke bijwerking beïnvloedt een ander middel? Dat is bijzonder complex.
Veel mensen nemen antidepressiva tegen stress- of burn-outklachten. Artsen geven dan vaak het advies om stress te vermijden. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan.
Catthoor: Absoluut. Stoppen met werken of plots minder presteren is voor veel mensen geen optie, zeker niet in een context van strengere ziektecontroles. De psychische gevolgen van die druk zijn enorm.
‘Vermijd stress’ is inderdaad te simplistisch. Wat wel helpt, is therapie of counseling. Daar leer je signalen herkennen: wanneer zit ik tegen mijn grens, wat kan ik dan concreet doen?
Wat ook kan helpen om het algemene stressniveau te doen dalen, is om op verschillende vlakken kleine veranderingen door te voeren. Je kunt bijvoorbeeld efficiënter proberen om te gaan met tijd: één keer koken voor twee dagen, en de gewonnen tijd gebruiken om te sporten, naar de cinema te gaan of iets te doen wat energie geeft. Meer bewegen, vroeger gaan slapen, of accepteren dat je huis niet perfect opgeruimd is kunnen ook helpen. Veel kleine veranderingen kunnen op termijn wel degelijk stress verminderen.