Hoe Oscar van Gelderen zijn drankverslaving overwon: ‘Wie stopt met drinken, stopt ook met zichzelf’

© Oscar van Gelderen

De Amerikaanse schrijfster Leslie Jamison schreef met Ontwenning een veelgeprezen boek over haar alcoholisme. Het inspireerde de Nederlandse uitgever Oscar van Gelderen, ervaringsdeskundige, tot een openhartig essay.

‘One drink was too many and a hundred not enough.’ (Brendan Behan)

In het najaar van 2007, na een gestrand huwelijk dat slechts drie maanden duurde (spoileralert : inmiddels ben ik alweer zes jaar onderweg in mijn derde en tevens laatste huwelijk), klopte ik op de poort van schaamte-expert en psychiater Louis Tas.

Het leek me de hoogste tijd voor een head check. Ik wilde voor eens en voor altijd afrekenen met issues die mij parten speelden en die er (groten)deels voor hadden gezorgd dat twee huwelijken waren gestrand: daddy issues, mommy issues, gevoelens van doem, (Joodse) tweedegeneratieproblematiek, verslavingsgedrag – het moest maar eens afgelopen zijn met alle sores. Ik had me voorgenomen om bij Tas, inmiddels op leeftijd maar nog altijd messcherp, honderd sessies te beleggen, teneinde licht in de duisternis te brengen.

De paradox is: niet alleen de drinker, maar ook zijn omgeving is verslaafd geraakt aan zijn gedrag.

‘Prima, ‘ zei Tas, ‘stop om te beginnen maar met roken en drinken, en wat je verder nog uitspookt’ (hij was – Tas overleed in 2011 op 91-jarige leeftijd – fervent tegenstander van drugsgebruik). Hij bracht mijn problematiek overigens al snel terug tot de kern: onsuccesvolle relaties, grieven tegen de mensheid in het algemeen en tegen mijn vader in het bijzonder, en drankgebruik (er gingen in mijn geval toch zeker twee olympische zwembaden alcohol doorheen).

Stoppen met drinken is een vorm van rouwverwerking, aldus Tas: ‘Je zet iemand op de trein die je al 25 jaar kent en zwaait die persoon voor altijd uit.’ In april 2008 dronk ik mijn laatste glas, rookte mijn laatste (pret)sigaret en snoof mijn laatste lijn. Mijn euforie na een week gestopt te zijn – ik pochte dat het ‘verrassend makkelijk’ ging – werd door Tas onmiddellijk afgestraft: ‘O, u bent nog heel erg verslaafd.’

Toch hield ik vol, tot op de dag van vandaag. Het is mijn offer, mijn ultieme bewijs van zelfliefde, mijn heerlijke Via Dolorosa.

Niet alleen ontmoette ik in 2010 – nuchter – mijn grote liefde, ik verzoende me ook met mijn vader – ‘Ja zeggen is veel moeilijker dan nee zeggen, de banden doorsnijden vergt geen moed, en al helemaal geen liefde’, dixit Tas – en heb, ondanks een aangeboren talent voor zwaarmoedigheid, de wereld leren omarmen. Hoewel ik met liefde terugdenk aan een andere oneliner van Tas: ‘De eerste levensjaren zijn zwaar, maar daarna gaat het alleen maar bergafwaarts.’

Wie stopt, zet een groot deel van zijn eigen leven bij het grofvuil: van katers tot nare dronk, van black-outs tot rijden met drank op, van (verbale) agressie tot excessief gedrag en zelfhaat. Met dat gedrag stoppen lijkt volstrekt logisch en normaal, maar al die gedragingen zijn dusdanig geïncorporeerd, onwrikbaar onderdeel van het Zelf geworden (ze vormen het anker van de verslaving), dat er weinig zelfliefde is overgebleven, en ook heel weinig Zelf.

Wie stopt, stopt ook met zichzelf.

Ik moest aan al deze zaken denken toen ik het boek Ontwenning: over alcohol, bedwelming en herstel las van Leslie Jamison (tevens de auteur van Examens in empathie), inmiddels een ‘nuchtere alcoholist’. Ik had mijn aantekeningen, die ik na iedere sessie bij Tas maakte, tien jaar niet durven teruglezen, bang dat het oude pijn en verdriet zou oproepen en misschien zelfs de verlokking van de drank weer tot leven zou brengen.

Je bent immers een nuchtere alcoholist, of je bent het niet. De mateloze afgrond verdwijnt nooit volledig uit beeld.

Leslie Jamison, Ontwenning, Hollands Diep, 528 blz., 24,99 euro.
Leslie Jamison, Ontwenning, Hollands Diep, 528 blz., 24,99 euro.© Hollands Diep

Jamisons boek gaat over haar weg naar een leven zonder drank, dat verdomde drankloze leven, saai en ongezellig. Weg romantiek. Zeg maar dag met je handje tegen je oude drankhelden: Carver, Berryman, Lowry, Foster Wallace en de onovertroffen Charles Jackson. Portretten van deze auteurs wisselt ze af met haar eigen verhaal, misschien wel om haar herstel te bezweren: de ex-drinker als fetisj.

In Jacksons compromisloze lofzang op zinloos drinken, Het verloren weekend (oorspronkelijk verschenen in 1944 in Amerika, drie jaar voor Malcolm Lowry’s Onder de vulkaan), wordt de Moeder Aller Katers beschreven: hoofdpersoon Don Birnam – hondsberoerd, getroffen door helse hoofdpijnen, dorstig en platzak – besluit zijn schrijfmachine bij een Joodse pandjesbaas in te ruilen voor een paar knaken. Na 65 blokken noordwaarts in Manhattan te zijn gelopen, in de brandende zon, half krankzinnig door de kakofonie van geluiden in de stad, de zware typemachine torsend, met zijn laatste krachten, blijkt de zaak gesloten: het is Jom Kipoer.

En dan terug.

Jamisons Ontwenning fungeert als een soort spiegel voor een boek dat in 2014 verscheen, Het uitstapje naar Echo Spring van Olivia Laing (die ook het meesterlijke De eenzame stad schreef). Laing gaat daarin op zoek naar de vloeibare roots van een zestal schrijvende drinkebroers, onder wie F. Scott Fitzgerald, die ooit zei: ‘Eerst neem je een slok, dan neemt de drank een slok, en dan neemt de drank jou.’

Maar terwijl Laings boek een zoektocht is naar de bodem van de fles, is Ontwenning een queeste naar de kurk (terug) in de fles. En terwijl bij Laing de romantische notie van de geniale dronkaard soms de bovenhand voert, is Ontwenning uiteindelijk een exercitie in het zoeken en verlangen naar het gewone, het banale, naar de wederopbouw van het eigene, naar een leven dat van dag tot dag, stap voor stap, geleefd wordt.

Ontwenning, herstel.

Bij de AA (Anonieme Alcoholisten) wordt gehamerd op het gedeelde verhaal (en wordt dus juist niet het eigene benadrukt, maar het overeenkomstige gedrag) als eerste stap in het herstelproces, en op de notie dat ‘we moeten toegeven dat we machteloos zijn tegenover alcohol – dat we de controle over ons leven verloren hebben’. Helaas doen die meetings mij ook aan een Landdag van de Evangelische Omroep denken: over het werken aan herstel wordt zo’n spirituele saus gegoten dat een agnosticus bijna weer zin in drank krijgt.

Over spiritualiteit gesproken: binnen de joodse gemeenschap is het een goede gewoonte om iemand die is ‘uitgekomen’ (zeg maar: joods is geworden) niet te herinneren aan zijn vroegere niet-joodse leven. Helaas wordt de ex-drinker nooit ontzien, want op ieder feestje, verjaardag of sociale gelegenheid wordt hij geconfronteerd met zijn verleden.

Wie de emoties van de drinkende mens verwart met een rijk gevoelsleven, zit er hopeloos naast.

Híj dient zich te verantwoorden, niet de drinkende medemens.

De paradox is: niet alleen de drinker, maar ook zijn omgeving is verslaafd geraakt aan zijn gedrag. Het is het geheim achter het geheim: we willen niet dat de ex-drinker zijn omgeving confronteert met nieuw elan, met kracht en volharding, en een kijkje in diens voormalige natte ziel. Want we zijn allemaal verslaafd aan de bad boys & girls en kunnen zelf niet zonder drank. Daarom ontmoedigen we met goed advies – vooral aan onszelf gericht – de mens die wil stoppen en veranderen: ach joh, neem er gewoon nog eentje.

Vragen dienen dus beantwoord (‘Dronk je dan zo veel?’, ‘Eén glaasje mag toch wel?’, ‘Is dat niet heel saai, leven zonder drank?’), gedrag verklaard, zwakte in kaart gebracht: alles om de drinkende medemens te legitimeren in zijn verslavende gedrag. De ex-drinker keert zich van de kudde af en krijgt (daarom) zelf de spiegel voorgehouden: ‘De verslaafden willen de proselieten bekeren’, zei Tas treffend.

De ex-drinker weet altijd een overmacht tegenover zich, als een keeper die tien penalty’s tegelijk op zich afgevuurd krijgt. De ‘sociale pijn’, zoals socioloog Johan Goudsblom schaamte (vaak onlosmakelijk met alcoholisme verbonden) omschreef, doet zich iedere dag voelen: voor het gedrag in het verleden, voor het gedrag in het heden en het gedrag in de toekomst.

‘Schaamte is het gevoel dat je in de ogen van anderen compleet waardeloos bent en dat ze daarin nog gelijk hebben ook’, zei Tas in de rubriek ‘Tien Geboden’ in de krant Trouw. Je komt er nooit van af, van die (volgens Tas overigens slechts als fantasie bestaande) schaamte, want je hele leven lang zal de ander je niet als sterk, maar als zwak zien: hij heeft zijn drankgebruik immers wel in de hand, en jij niet.

Zo wordt het de zich schamende niet-drinker dubbel ingepeperd: dat hij dronk, en dat hij niet meer drinkt.

Ik kreeg (gelukkig) geen dorst van het boek van Jamison, zoals ik ook geen romantiek zie in dronken dichters die van bruggen springen, of in junks die de spuit dwars door hun broek in hun dijbeen steken. Wat dat betreft spreekt de term ‘alcoholocaust’ – een leven al dan niet welbewust verwoest door alcohol (gemunt door Malcolm Lowry) – mij meer aan: drank ontdaan van iedere vorm van aantrekkingskracht.

Leslie Jamison vertelt een persoonlijk verhaal over black-outs, zelfverminking, abortus (ze bleef drinken terwijl ze zwanger was), anorexia en ander leed, maar ze schrijft er niet met heel veel soul over. Het blijft wat afstandelijk allemaal, en misschien nekt haar welgestelde curriculum vitae haar hier: op Goodreads.com schrijft een recovering addict nogal vilein: ‘Jamison serveert haar buitensporige drankgebruik en promiscue gedrag in Italië en Chili, op Yale en Harvard, en in Iowa zorgvuldig uit.’

Het wordt de zich schamende niet-drinker dubbel ingepeperd: dat hij dronk, en dat hij niet meer drinkt

Daarmee wordt Jamison echter tekortgedaan: ze is zeer op dreef als ze lotgenoten bij AA-meetings (en andere hulporganisaties) beschrijft – dan voel je de pijn die haarzelf parten speelde tijdens haar bandeloze leven. Ook maakt ze goed duidelijk dat drinkende mannen meer appeal hebben (ze roepen immers ook vertedering op) dan drinkende vrouwen: ook daar heeft de feministische golf een paar afslagen gemist.

Auteur Jean Rhys was in de publieke perceptie eerst en vooral een slechte moeder (haar zieke, drie weken oude zoontje stierf; ze bracht hem, omdat ze in de lorum was, te laat naar het ziekenhuis: ‘Hij was stervende, of al overleden, terwijl wij nog aan het drinken waren’) en een zeurpiet: Rhys had toch vooral veel last van zelfmedelijden. Ook vertelt ze hoe er verschillend wordt gedacht over blanke en zwarte verslaafden (en dat nuchterheid feitelijk een veel subversievere vorm van verzet tegen de ‘witte’ maatschappij is dan verslaving).

Indachtig Tas: alcohol en sigaretten (om van dope maar niet te spreken) zijn dempers: wie de emoties van de drinkende mens verwart met een rijk gevoelsleven, zit er hopeloos naast. Het emotionele leven van de verslaafde mens is een, om een passende term te gebruiken, cocktail van onverwerkte prut, vermengd met edelkitsch – oftewel: sentimenteel dronkemansgelal. Jarenlang is het gevoelsleven, of wat daar nog van over is, volgeplempt en mishandeld. De innerlijke gierput zit vol, herstel kost tijd: het is een vorm van wederopbouw na het bombardement, van de grond af.

Jamison haalt Jacques Derrida aan, die stelde dat de weerzin van de maatschappij ten opzichte van de verslaafde juist daarin is gelegen dat die vertoeft ‘in ballingschap van de realiteit’ en, vooral, leeft in een ‘wereld zonder waarheid’. Het omgekeerde is ook waar. Wie de drank en sigaretten afzweert, staat ineens vol onder de tl-buizen (een beeldspraak van auteur Erik Jan Harmens, zelf ook ex-drinker): alles komt harder binnen, niet langer omfloerst, rauw en onversneden. Het is het leven zoals het is, niet langer in het teken van ‘het kosmische verdriet’ (Jack London over drinken) maar van werkelijke waarachtigheid.

In een gesprek in 2015 in de krant Het Parool met Gijs Groenteman formuleerde ik het zo: ‘Bij elke borrel waar ik ben, denk ik: wat heerlijk dat ik nuchter mag blijven. Het is mijn offer waardoor ik goed in het leven zit. Het is gelukt om mezelf opnieuw uit te vinden, als uitgever en als mens. De mooie jaren liggen voor me. Daarom krijg ik ook boeken aan de praat, dat heeft namelijk te maken met jezelf weer aan de praat krijgen.’

John Berryman schreef in TheDream Songs: ‘Er kan iets gezegd worden voor nuchterheid / maar niet veel.’

Voor mij, genoeg.

De boekenlijst van Oscar van Gelderen vindt u op Knack.be/VanGelderen.

Anonieme Alcoholisten Vlaanderen is de klok rond telefonisch bereikbaar op 03 239 14 15. Meer info: www.aavlaanderen.org.

‘TEGEN EEN HEROÏNEJUNK ZEG JE TOCH OOK NIET “ZET NOG MAAR EENS EEN SPUITJE”?’

Hoe Oscar van Gelderen zijn drankverslaving overwon: 'Wie stopt met drinken, stopt ook met zichzelf'
© Oscar van Gelderen

‘Ik had eerder nagedacht over dit “jubileumjaar”: in 2018 is het tien jaar geleden dat ik gestopt ben met drinken’, zegt Oscar van Gelderen. ‘Daar wilde ik iets over schrijven, maar het mocht geen volledig verhaal over mezelf worden. Ontwenning van Leslie Jamison was de ideale aanleiding. Bovendien gaat het boek over de link met literatuur, iets wat me na aan het hart ligt.’


Wat wilde u met uw essay bereiken?

Oscar Van Gelderen: Ik wilde in ieder geval geen mensen bekeren. Mijn vrouw mag gerust nog een lekker wijntje drinken, en ik zal mijn dochters ook niet tegenhouden als ze een glas willen drinken of een joint willen roken. Maar ik zal hun wel mijn verhaal vertellen, ik ben nu eenmaal een ervaringsdeskundige. Met dit stuk wilde ik vooral aangeven dat je verdomd stevig in je schoenen moet staan als je wilt stoppen met drinken. Je moet een grote schaamte overwinnen. Door mijn verhaal openbaar te maken, reken ik daar finaal mee af. Al blijft het moeilijk, omdat ik me drie keer op rij heb moeten verantwoorden: eerst omdat ik dronk, toen omdat ik stopte, en nu omdat ik het publiek maak.


Uw verhaal verscheen onlangs ook in de Volkskrant, in Nederland. Zijn daar veel reacties op gekomen?

Van Gelderen: Twee dagen lang is mijn essay het best gelezen artikel op de website van de krant, tussen berichten over Donald Trump die kinderen laat opsluiten en de goals van Ronaldo: dat had ik niet verwacht. Op sociale media en in mijn mailbox stromen de reacties binnen. Blijkbaar putten mensen er kracht uit. Als je stopt met drinken, wil je omgeving dat meestal niet, het wordt ontmoedigd. Ze hebben nog liever die vervelende dronkaard van vroeger dan iemand met een nieuw en fris elan. Want die is confronterend voor wie wel blijft drinken. Maar het blijft wel vreemd – tegen een heroïnejunk zeg je toch ook niet: ‘Zet nog maar eens een spuitje?’


Waarom is de literatuur zo’n goed middel om af te rekenen met alcohol?

Van Gelderen: Waarschijnlijk zijn films, kunst en muziek ook prima. Maar ik denk dat films en boeken zich meer lenen voor zelfonderzoek als het gaat om verslaving. Bovendien ben ik nu eenmaal een uitgever. Tijdens mijn onderzoek heb ik een lijst met honderd drank- en drugsgerelateerde boeken opgesteld. Vele dragen een valse romantiek in zich, zoals het werk van Charles Bukowski. Maar er is bijvoorbeeld ook het schitterende Recovery, dat postuum verscheen na de zelfdoding van John Berryman. Hij schreef heel eerlijk over herstel. Ik denk dat je heel die waaier aan werken zou moeten lezen om een realistisch beeld te krijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content