‘Het is blijkbaar aanvaard dat iemand met een handicap, jarenlang moet wachten omdat er geen geld is’
Een copernicaanse omwenteling was het, de invoering van de persoonsvolgende financiering in de gehandicaptenzorg. Voortaan gaat het budget naar de mensen, en niet langer naar de voorzieningen. James Van Casteren is de man die de omwenteling in goede banen leidt.
Weinig topambtenaren treden naar buiten met hun verhaal en visie. James Van Casteren doet dat wel. De 46-jarige Vlaams-Brabander is topman van het VAPH, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. ‘Ik heb niet de behoefte om interviews te geven. Maar soms mag een administratie zichtbaar maken waar ze voor staat en wat haar verantwoordelijkheid is. Ik heb de indruk dat het evenwicht tussen politiek en administratie onderbelicht blijft in de berichtgeving. Hoe worden subsidieregelingen opgemaakt? Wat zijn de mogelijkheden binnen een budget? Dat zijn vragen die op de scheidingslijn van de twee zitten. Een topambtenaar fungeert als tussenpersoon.’
Van de administratie, en zeker de Vlaamse, wordt vaak gezegd dat ze machtiger is dan de politiek. Klopt dat?
Dat denk ik niet. Finaal beslist de politiek. De administratie stelt haar expertise ter beschikking en voert uit. Zo kunnen wij wel invloed uitoefenen. Een topambtenaar bezorgt de minister aan het begin van een legislatuur een analyse van het veld, de werkpunten, enkele aanbevelingen. Op welke informatie en trends vestig je de aandacht? Je kan dus mee de agenda bepalen.
Wie administratie zegt, denkt vaak aan een log, strikt hiërarchisch apparaat. Strookt dat met de praktijk?
Op enkele administraties zal dat zeker zo zijn. Ik heb op mijn agentschap komaf gemaakt met de strikte hiërarchie, want ik vind dat geen efficiënte manier van werken. Voordien waren er hier zeven beslissingsniveaus. Wie onderaan een fout ontdekte, moest zeven mensen passeren. Wij houden nu drie niveaus over. Ik heb ook het directieoverleg opengetrokken. Voordien zaten we daar met vier mensen die alles beslisten. Nu overleggen we met zestien tot achttien mensen. Als ik een medewerker iets wil vragen, ga ik ook bij die persoon zitten. Dat was wennen in het begin. (lacht) Velen hadden dat nooit meegemaakt.
Bent u een atypische topambtenaar?
Neen, dat denk ik niet. Ik voel dat veel collega’s die verandering brengen. Dat heeft ermee te maken dat vandaag ook veertigers administrateurgeneraal worden. Vroeger werd je dat pas als je de vijftig voorbij was, en al een volledig traject had afgelegd.
Wat een gruwelijke titel trouwens, administrateur- generaal.
Dat klopt. (lacht) Als je dat op café zegt, kijken mensen raar op. Ik zeg daarom: ik ben manager van een KMO met driehonderd mensen. Voor mijn mensen ben ik trouwens gewoon James.
Ik heb nog een cliché mee. De administratie zit vol luiaards die wachten op klokslag vijf uur.
Dat klopt helemaal niet. Wij hebben de prikklok trouwens afgeschaft. Ik voel het omgekeerde gebeuren. We moeten steeds meer taken doen met steeds minder mensen, door de besparingen op personeel. Gevolg: veel engagement, maar ook een stijging van het aantal burn-outs en het ziekteverzuim. Dat is een reëel probleem op mijn agentschap, en wellicht hier niet alleen. De Vlaamse administratie werkt keihard. Het werkritme ligt zeer hoog. Eerlijk: veel van mijn mensen zitten op het bot. Ik voel dat.
We moeten steeds meer taken doen met steeds minder mensen, door de besparingen op personeel. Gevolg: veel engagement, maar ook een stijging van het aantal burn-outs en het ziekteverzuim.
De politiek spreekt over nieuwe besparingen op het apparaat.
Ik sluit niet uit dat hier en daar nog vet van de soep kan. Maar op mijn agentschap hebben we al veel efficiëntiewinsten gerealiseerd, en kan het werkritme niet meer stijgen.
Vorig jaar is het systeem van persoonsvolgende financiering ingegaan. Leg eens uit.
Voortaan krijgen de mensen zelf een budget. Stel: jij wordt overreden door een wagen, en je bent voor de rest van je leven verlamd. Voordien zou je een voorziening moeten zoeken die kan instaan voor je zorg. Dat kan ver van huis zijn. Vandaag kan je zelf beslissen. Je kan thuis blijven als dat mogelijk is. Je kan je budget spenderen aan persoonlijke zorgverleners. Je kan een voorziening dicht bij huis aanspreken met de vraag of ze die bepaalde zorg kunnen voorzien. Voordien hoefden voorzieningen niet flexibel te zijn in hun aanbod, nu wel. Zij moeten voortaan rekening houden met de zorgvraag. Dat is een totale omslag van het systeem.
Durft u de omslag een succes noemen op vandaag?
Ik wil daar genuanceerd op antwoorden. Ja, het systeem werkt. Mensen die nieuw instromen, ma- ken gebruik van de diverse opties. Sommigen beheren zelf hun middelen, anderen kiezen voor een plaats in een voorziening, nog anderen voor een combinatie. Dat is goed. Anderzijds: de mensen die al jaren in een voorziening zitten, die zich daar goed voelen, worden nu geconfronteerd met een nieuwe situatie. Voorzieningen passen hun aanbod aan. Die mensen moeten nu ook zelf keuzes maken. Vaak willen ze dat niet. We hadden dat niet zo ingeschat. Dat heeft wellicht tijd nodig. De zorgaanbieders werken volop aan een nieuw financieel ondernemingsmodel, en dat vergt veel overleg met hun gebruikers.
Nog steeds staan meer dan 14.000 mensen op een wachtlijst voor een budget of een hoger budget. Is dat niet verontrustend?
Ja, maar dát heeft niets te maken met het nieuwe systeem. Dat is vooral een budgettaire kwestie.
Is het nieuwe systeem niet te vroeg ingevoerd, of vooral: met te weinig middelen?
Dat kan, maar nogmaals: wachtlijsten wegwerken doe je alleen met meer budget. Ik ben heel benieuwd naar de partijprogramma’s voor de verkiezingen volgend jaar. Hoeveel geld zal elke partij willen investeren in gehandicaptenzorg?
Wachtlijsten wegwerken doe je alleen met meer budget. Ik ben heel benieuwd naar de partijprogramma’s voor de verkiezingen volgend jaar.
Zou een persoonsvolgend budget vermogensafhankelijk moeten zijn?
Die vraag is zeker een debat waard. Vandaag gebeurt de toekenning van een budget chronologisch, op basis van de datum van de eerste aanvraag. Het vermogen van iemand speelt geen rol. Je hebt trouwens ook mensen die hun budget niet op krijgen. Dat wringt ook. Dat wordt meegenomen naar de evaluatie van dit najaar. Kunnen we geen middelen verschuiven zodat we méér mensen kunnen helpen?
Wat ziet u als grote uitdaging voor de toekomst?
Heel concreet: hoe zullen de andere sectoren omgaan met de nieuwe financiering? De ouderenzorg bijvoorbeeld, de psychiatrie, de gezinszorg. Zal ons systeem niet zorgen voor dubbele financiering? Wat als bijvoorbeeld iemand met een persoonsvolgend budget naar een woonzorgcentrum wil dat aanbodgestuurd werkt? Op langere termijn zou ik graag een breed debat zien over de financiering van de gehandicaptenzorg, en bij uitbreiding de hele welzijnssector. Kan een verzekeringssysteem waar elk lid van de samenleving toe bijdraagt, meer perspectief bieden? Ik denk bijvoorbeeld aan de zorgverzekering die vandaag al bestaat. We vinden het maar normaal dat iemand die zijn elleboog breekt, meteen geholpen wordt. Maar we aanvaarden blijkbaar wel dat iemand die een handicap verwerft, jarenlang moet wachten omdat er geen geld is.
Dit interview verscheen in Deze Week
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier