De Belg eet vandaag 3 keer zoveel vlees als een eeuw geleden

Ondanks de promotie voor een meer vegetarische levensstijl lijkt de hang naar vlees ons ingebakken. © Thinkstock
Marleen Finoulst
Marleen Finoulst Arts en journalist

De hoge vleesconsumptie zet de productie onder druk. Veelvuldig gebruik van antibiotica in de veeteelt leidt tot multiresistente bacteriën, waarvan sommige ook de mens kunnen besmetten. Niet alleen de veeteelt moet strikter gecontroleerd worden, ook ons consumptiegedrag noopt tot nadenken.

Wij hebben iets met vlees. Ondanks de promotie voor een meer vegetarische levensstijl, waaronder het lovenswaardige initiatief ‘Donderdag Veggiedag’, lijkt de hang naar vlees ons ingebakken. De overgrote meerderheid van de Belgen eet graag vlees; meer dan de helft zelfs dagelijks.

Echte vegetariërs, die nooit vlees noch vis eten, maken minder dan 2 procent uit van de bevolking. Overigens bestaat er een link tussen vlees en economie. Hoe meer de mens kan besteden, hoe meer vlees hij eet. In landen in volle economische expansie, zoals China en India, neemt de vleesconsumptie spectaculair toe, terwijl de toename in de oude welvaartstaten lichtjes afzwakt. Toch eet de gemiddelde Belg vandaag nog ruim 3 keer zoveel vlees als een eeuw geleden. We verorberen gemiddeld 240 gram vlees per dag – de niet-eetbare delen zoals bot inbegrepen – terwijl we met de helft daarvan ruimschoots zouden toekomen om onze eiwitvoorraad aan te vullen.

Druk op het milieu Het Institute for Environmental Studies (IVM) van de Vrije Universiteit Amsterdam omschrijft het effect van 1 vleesvrije dag op het milieu als volgt: indien iedere Nederlander 1 dag per week geen vlees eet, besparen we evenveel als 1 miljoen auto’s van de weg halen. Als alle omringende landen hetzelfde doen, kunnen we de planeet redden.

De druk van de vleesproductie op het milieu is indrukwekkend groot. Wereldwijd wordt 4 miljard hectare gebruikt voor veehouderij: een oppervlakte van bijna 4 keer Europa. Dat vee eet een derde van de wereldwijde graanoogst op, meestal verwerkt in veevoeder. Daarnaast gaat 8 procent van al het beschikbare water naar de vleesindustrie. De dieren zorgen zelf ook voor de nodige broeikasgassen, de ene wat meer dan de andere. Runderen stoten per kilogram 20 keer meer broeikasgassen uit dan kip bijvoorbeeld. Varkens zitten daar ergens tussenin.

De veeteelt is grosso modo verantwoordelijk voor 18 procent van de broeikasgassen. We naderen stilaan de limiet. Rekening houdend met de bevolkingsgroei zal de consumptie van voedsel van dierlijke oorsprong tussen nu en 2050 met ruim 70 procent toenemen. Daarvoor is onze planeet simpelweg te klein. De hang naar dierlijke eiwitten is trouwens ook merkbaar in de visconsumptie. Overbevissing bedreigt het huidige visbestand. We eten te weinig vis voor onze gezondheid, maar te veel voor onze planeet.

Vleesvervangers

Er zit niets anders op dan anders te gaan eten, rekening houdend met de beschikbare voorraden en de grenzen van onze aarde. Een duurzaam eetpatroon denkt aan de noden van de volgende generaties. Dat hoeft niet vleesloos, maar met een verschuiving naar meer plantaardige voeding en/of naar ander dierlijke eiwitbronnen, is veel op te lossen. De consumptie van rundsvlees liep afgelopen jaar al fors terug, ten voordele van goedkopere alternatieven, zoals varkensvlees en gevogelte, een gevolg van de economische crisis. Vermits kip minder belastend is voor het milieu dan rund, heeft deze verschuiving een gunstige impact op het milieu, zij het beperkt.

Minder vlees eten blijft de betere optie. Plantaardige eiwitbronnen vormen een uitstekend alternatief. Daarbij is het uitkijken met vleesvervangers, want sommige bevatten toch dierlijke eiwitten, zoals melkeiwitten, eieren en kaas. Dat is geen vlees, maar qua uitstoot moet de productie van dergelijke vleesvervangers niet onderdoen voor kip natuurlijk. Veel beter zijn de vleesvervangers op basis van plantaardige eiwitten, genre soja of tahoe. Die zijn milieuvriendelijk én gezond.

Jammer genoeg voldoen veel huidige vleesvervangers niet aan de wensen van de gemiddelde omnivoor: ze zijn te weinig vezelachtig en missen de smaak van een lekker stuk vlees. Er is meer onderzoek nodig naar lekkere vleesvervangers om de massa niet-vegetariërs over de streep te trekken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content