Van bedevaart tot escapisme: steeds meer Vlamingen lopen. Wat ooit een nicheactiviteit was voor yuppies, groeide uit tot een massafenomeen dat de tijdgeest weerspiegelt.
Midden jaren negentig stapt Wim Lagae, hoogleraar sportmarketing (KU Leuven), een krantenkiosk in Torhout binnen, twee uur voor een stratenloop. Met zijn knalrode sporttas en opvallende trainingsplunje trekt hij de aandacht van de vrouw achter de toonbank. ‘Van waar ben je? Uit Temse? Liggen er daar geen straten misschien?’ Pas tien jaar later begrijpt Lagae haar verbazing: hij zocht geen straten, maar een belevenis. Lopen ging om meer dan sport.
Die anekdote vat de kern van de loophype in Vlaanderen goed samen. Maar wat drijft deze golf? Sportsocioloog Jeroen Scheerder (KU Leuven) bestudeert de stijgende trend al jaren en werkt aan een nieuw boek over het onderwerp.
Op basis van recente onderzoeken schat hij dat het aantal 15- tot 85-jarigen dat lid is van een sportclub even groot is als het aantal dat minstens één keer per jaar loopt. Dat zijn zo’n 1,4 miljoen mensen, of een vijfde van de Vlaamse bevolking. ‘In het laatste tienjaarlijkse onderzoek van de KU Leuven, uit 2019, bleek zelfs dat 41 procent van de sportieve volwassenen liep’, zegt Scheerder. ‘Een enorme stijging sinds 1979, toen dat nog maar 4 procent bedroeg.’
Zelfs jongeren haakten aan: in 2019 liep een kwart van de scholieren in het secundair onderwijs, tegenover goed 4 procent in 1989. De coronapandemie versterkte die trend. Terwijl teamsporten stilvielen, bloeiden individuele sporten zoals lopen op.’
In het spoor van Bashir Abdi: hoe almaar meer Belgen zich aan een marathon wagen
Vier golven
De looprage is geen nieuw fenomeen. Ze is het resultaat van een decennialange evolutie, die uiteenvalt in vier historische golven. ‘In de jaren 1970 en 1980, de eerste golf, brachten mannelijke yuppies – carrièregerichte dertigers – lopen van de atletiekpiste naar de straat’, zegt Scheerder. ‘De tweede golf, in de jaren 1990 en 2000, democratiseerde het lopen via Start to Run, een initiatief dat vooral vrouwen en ouderen aansprak, met nadruk op fitheid en plezier.
Het ging dus niet om fanatieke records. De derde golf, vanaf 2010, schonk ons de festivalisering – millennials maakten van loopevenementen feestjes – en ook urban trails, zoals lopen door stadhuizen of musea. De vierde golf, na corona, draait om extremere uitdagingen.
5 adviezen voor een fit en gezond lichaam: ‘Fitnessen of joggen? Begin eerst met wandelen’
Zoomers, geboren na 1997 – met de yolo-generatie (you only live once, nvdr) op kop – jagen op marathons, ultralopen en woestijnraces. Ze worden gedreven door een bucketlist-mentaliteit. Maar ze zijn niet altijd toegewijde lopers. Morgen proberen ze misschien een ironman-triatlon of beklimmen ze de Kilimanjaro.’
Die golven vallen samen met maatschappelijke verschuivingen. Tot vijftig, zestig jaar geleden was lopen een mannensport. Nu is het gendergelijk, zo blijkt ook uit de Vlaamse cijfers van 2019. ‘Het weerspiegelt de wereldwijde opgang van de vrouwensport, ook in het lopen’, zegt Bart Vanreusel, emeritus hoogleraar sportsociologie (KU Leuven).
We hebben een lange weg afgelegd: ‘Kathrine Switzer liep in 1967 als eerste vrouw de marathon van Boston. Incognito, in een outfit die haar vrouwelijke trekken verhulde. Vrouwen mochten immers pas vijf jaar later officieel deelnemen. Een van de wedstrijdofficials merkte haar toch op en probeerde haar uit de race te halen, maar werd getackeld door Switzers vriend, een voormalige Americanfootballspeler die naast haar meeliep.’
De wetenschap van het lopen: 3 do’s-and-don’ts
Niet iedereen loopt een marathon
Marathons zijn het kroonjuweel van de loopsport en werden ook in ons land de laatste jaren enorm populair. Iedereen lijkt tegenwoordig een marathon te lopen, maar Scheerder nuanceert dat. ‘Het is nog altijd minder dan twee procent van het totale aantal recreatieve lopers.
‘België telt naar schatting zo’n 26.000 marathonfinishers, verspreid over een vijftiental marathons – hoofdzakelijk in Vlaanderen. Sommigen lopen meerdere races en in die cijfers zit ook een klein percentage buitenlandse deelnemers. Anderzijds moet je ook de Belgen meetellen die in het buitenland een marathon lopen, maar dat zijn beperkte aantallen, hooguit enkele honderden. De gemiddelde Vlaming loopt liever dicht bij huis.’
‘In maart liep ik de marathon van Gent, op een prachtig parcours door de binnenstad en in een schitterende ambiance. Ik werd er emotioneel van.’
Toch is de stijging onmiskenbaar. ‘Twintig jaar geleden zaten we onder de 2000 marathonlopers’, zegt Scheerder. ‘Vorig jaar lokten alleen al de vier grootste marathons – Antwerpen, Brugge, Brussel en Gent – ruim 12.800 deelnemers. In 2023 waren dat er nog 8100. Dit jaar kwam daar ook nog het EK in Leuven bij, dat met 9648 finishers een Belgisch record brak. Mooie cijfers, maar klein bier in vergelijking met marathons in Berlijn, Londen of New York, waar 30.000 tot ruim 50.000 lopers meedoen. Loopevents met kortere afstanden trekken veel meer deelnemers. De Antwerp 10 Miles en de 20 kilometer van Brussel (die zondag plaatsvindt) tellen elk 40.000 lopers.’
Commercialisering
Die 10 Miles en de vijf grootste marathons in Vlaanderen zijn in handen van eventbureau Golazo, dat de markt domineert. ‘Van de 700 jaarlijkse loopevenementen in Vlaanderen zijn er slechts 40 commercieel. De rest wordt georganiseerd door loopclubs, verenigingen en gemeentelijke sportdiensten’, zegt Jeroen Scheerder. ‘De commerciële events zijn wel goed voor 135.000 finishers, of 32 procent van het totaal.’
Dat is volgens Wim Lagae geen toeval. ‘Golazo maakt lopen aantrekkelijk met beleving, mooie parcours en een professionele organisatie. In grote steden vindt Golazo ook enthousiaste partners. Voor Gent, Brugge, Antwerpen is zo’n loopevent perfecte citymarketing. Het vult de hotels en als loper ontdek je een andere kant van de stad.’
Authenticiteit is een andere sleutel. ‘Mensen zoeken iets unieks, zoals een marathon die start aan het Koninklijk Paleis in Brussel en eindigt in Leuven. Urban trails, waarbij lopers door musea, stadhuizen of zelfs het kantoor van de burgemeester rennen, en natuurtrails winnen daarom sterk aan populariteit’, zegt Scheerder.
De inschrijvingsgelden stijgen: van 36 euro voor de Antwerp 10 Miles tot 130 euro voor het EK in Leuven, maar veel mensen betalen dat graag. Lagae vergelijkt het met koffie drinken in het Caffè Florian op het San Marcoplein in Venetië.
‘De koffie is er niet beter dan thuis, maar je betaalt voor de ervaring. Het past bij de verschuiving van een diensteneconomie naar een beleveniseconomie die al vijftien jaar aan de gang is. Hetzelfde geldt voor een marathon. In maart liep ik die van Gent, op een prachtig parcours door de binnenstad en in een schitterende ambiance. Ik passeerde aan kilometer 39 zelfs de plek waar mijn kinderen op kot hadden gezeten – ik werd er emotioneel van.
‘Bovendien kun je jezelf op zo’n dag veel verder pushen dan op trainingsdagen. Het is het eindpunt van een traject waar je maandenlang naartoe leeft. De finish halen rond de verhoopte eindtijd geeft dan een enorme voldoening.’
Moderne bedevaarten
Bart Vanreusel, die zelf enkele marathons heeft afgewerkt, wijst op de collectieve beleving. ‘Ik noem een marathon soms de Santiago de Compostela van de gezondheidsgelovigen. Net zoals bedevaarten vroeger een sociale en spirituele functie hadden, hebben zulke events een vergelijkbare rol. Het gaat niet alleen om de individuele prestatie, maar om het samen afzien. Dat gevoel leeft niet alleen bij de deelnemers, ook bij de inwoners van de stad.
‘Tijdens het EK marathon in Leuven zag ik supporters even hard juichen voor de zevenduizendste loper als voor de winnaar. In een geïndividualiseerde samenleving creëert dat sociale cohesie.’
Vanreusel ziet lopen ook als een houvast in turbulente tijden. ‘Klimaatverandering, geopolitieke spanningen, economische onzekerheid: dat zijn kwesties waar we als individu weinig vat op hebben. Maar ons lichaam? Dat kunnen we wél controleren. We kiezen zelf om te trainen, te diëten, ons leven te disciplineren. Dat biedt structuur aan het leven.’
‘Mensen lopen tegenwoordig een extra blokje, speciaal voor Strava. Het is letterlijk een wedloop, terwijl sport ook plezierig moet zijn.’
Scheerder onderscheidt twee soorten lopers: escapisten en extensionalisten. ‘Escapisten zien lopen van langere afstanden als een vlucht uit het dagelijkse, monotone leven. Ze zoeken zingeving via rustig, veilig en solo lopen. Extensionalisten zien loopsport juist als een verlengstuk van hun dagelijkse leven. Zij jagen tijden en prestaties na, en willen opvallen. Daarom is de app Strava zo populair, als een Instagram en Facebook voor sporters. Sommigen hebben zonder Strava-post het gevoel dat ze niets hebben gedaan. Of zelfs niet bestaan.’
Lopen is zo een statussymbool geworden. ‘Vroeger was een dure auto op de oprit het statussymbool. Nu is dat een marathon lopen of een andere extreme sportprestatie’, zegt Vanreusel. ‘Jonge mensen zetten dat zelfs op hun cv. Waarom? Ze willen tonen dat ze gedisciplineerd zijn en doorzettingsvermogen hebben. Werkgevers waarderen dat.’
Sport voor de middenklasse
Het leidt tot een opvallend contrast: hoewel lopen een lage drempel heeft – ‘je hebt alleen loopschoenen en een outfit nodig en het is tijdsefficiënt’ – is het geen gedemocratiseerde sport. Jeroen Scheerder verwijst naar zijn sociale statuspiramide van de sport. ‘Tussen de ‘upper class’-sporten – onder meer golf, skiën, spinning – en de ‘lower class’-sporten – onder meer voetbal, dansen en zumba – zit het vrijetijdslopen bij de ‘middle class’-sporten, naast wielertoerisme en wandelsport. Lopen in clubverband neigt zelfs naar de ‘upper middle class’, al gaat het om slechts 1,7 procent van de volwassen sporters.’
Waarom is lopen dan geen sport voor iedereen? ‘Het commerciële model met hoge inschrijvingsgelden bij veel loopevents sluit mogelijk lagere sociale klassen uit. Maar in de eerste plaats vergt het discipline om uit je zetel te komen, gezond te eten en aan je gezondheid te werken. Dat zijn waarden die bij de middenklasse horen’, zegt Scheerder.
Toch wijst Vanreusel op excessen. ‘Sport moet draaien om plezier, niet om status of sociale druk. Door die extreme waardering voor fitheid ontstaat na de kloof tussen arm en rijk nu ook een tweedeling tussen de ‘fitte en sterke’ en de ‘ongezonde’ mens. Ondanks een ongekende sporthype zie je zelfs de obesitascijfers alarmerend toenemen – een verontrustende paradox.
‘Het risico is dat niet-fitte mensen worden gestigmatiseerd en gediscrimineerd. We moeten opletten dat we niet in de val trappen van een simplistische redenering: als iedereen sport, wordt iedereen gezond. Obesitas is veel complexer. Het draait om voedingspatronen, sociaaleconomische factoren, toegang tot een gezonde levensstijl. Niet iedereen kan zich biologische groenten veroorloven. Laat staan 130 euro voor een marathon. Sport is een deel van de oplossing, maar geen wondermiddel.’
Factcheck: ja, 50 minuten lopen per week verkleint de kans op een hartaanval
Homo ludens
Sandra Meeuwsen, een Nederlandse sportfilosofe, valt Bart Vanreusel bij. Ze pleit voor een herwaardering van de homo ludens, de spelende mens, een concept van historicus Johan Huizinga. ‘Sport bevrijdt ons van plichtplegingen in werk en gezin en kan het beste in ons naar boven halen. Maar mateloosheid ligt op de loer. Mensen lopen tegenwoordig een extra blokje, speciaal voor Strava. Het is letterlijk een wedloop. Vooral bij jongeren die opgroeien in een onlinewereld waarin elke prestatie gedeeld en beoordeeld wordt. Voor sommigen is sport een sociale verplichting. Je doet het om erbij te horen, niet omdat je het plezant vindt.’
Meeuwsen verwijst naar de psychoanalyse van Sigmund Freud en Jacques Lacan. ‘Sport compenseert bij sommigen tekorten in het dagelijks leven: gebrek aan erkenning op het werk, een slecht huwelijk, een karige jeugd. Het wordt een symbolische wereld waarin je onvervulde verlangens kunt projecteren, soms zelfs libidineuze lusten en driften. Het biedt voldoening, maar die is tijdelijk en vervult geen diepe existentiële behoefte. Daarom blijven we jagen op de volgende rush. Dat is de kracht van sportmarketing en onze prestatiegedreven economie.’
‘Klimaatverandering, geopolitieke spanningen, economische onzekerheid: dat zijn kwesties waar we als individu weinig vat op hebben. Ons lichaam kunnen we wél controleren.’
Het past volgens Meeuwsen bij het neoliberalisme. ‘Onze economie gebruikt sport om fitheid te promoten. Dit creëert een disciplinemoraal: je moet altijd beschikbaar en belastbaar zijn. Het doel is niet alleen gezondheid, maar ook productiviteit. Alleen worden grenzen vaak overschreden. Om dat te verhullen heet het dan: grenzen oprekken.’ Meeuwsen spreekt uit ervaring: ‘Ik was vroeger een amateurtriatlete en raakte vaak overtraind. Als ik een dag niet kon trainen, voelde dat aan alsof ik had gefaald. Niet alleen fysiek, maar ook op een dieper, existentieel niveau. Het sportieve ideaalbeeld – ik móét negen keer per week trainen – slokte me helemaal op.’
Meeuwsen introduceert het begrip biopolitiek. ‘Dat gaat over hoe de westerse politiek belang heeft bij het disciplineren en controleren van onze lichamen. Wie niet aan de norm kan óf wil voldoen, valt uit de boot, zowel sociaal als economisch. De homo ludens, de spelende mens, is steeds meer een homo economicus. Dit heeft gevolgen: blessures, mentale problemen en werkuitval. Dat kost de maatschappij ook veel, al proberen beleidsmakers die te verhullen met ronkende modellen over de gezondheidsimpact van sport’, zegt Meeuwsen.
Scheerder waarschuwt voor de normalisering van extremen. ‘Media en influencers, zoals in programma’s als Over de Oceaan of Special Forces, suggereren dat een marathon niet genoeg is. Het moet een woestijnloop van 270 kilometer zijn, zoals de Marathon des Sables. Dat geeft een vertekend beeld. Voor jongeren, maar ook voor veertigers en vijftigers die na jaren van inactiviteit plots een marathon willen lopen, zich forceren, geblesseerd raken of zelfs hartproblemen krijgen.’
De halve marathon door de ogen van een loophater: ‘Het is de ultieme zelfopgelegde marteling’
Eigen tempo
De Vlaamse loophype is een spiegel van onze tijd: een viering van vitaliteit, een jacht op status, een zoektocht naar zingeving. Toch blijft de vraag: hoe balanceren we de drang naar prestatie met de nood aan plezier? Sandra Meeuwsen pleit voor introspectie: ‘Stel jezelf de vraag: waarom doe ik dit? Voel ik me hier goed bij? Wat offer ik op? Als lopen op de eerste plaats komt, boven je gezin of je werk, dan is dat risicovol. Zoek gelijkgezinden die je grenzen bewaken.’
Bart Vanreusel sluit aan: ‘Wie écht gebeten is door lopen, en zich aan een marathon wil wagen: ga ervoor. Maar de idee dat je een marathon moet lopen om gezond en gelukkig te zijn, is een mythe. Joggen in het park, lange wandelingen of fietstochtjes zijn even waardevol. Of als je niet sportief bent: in een koor zingen, in een band spelen, tuinieren… Wat dan ook, als je het maar leuk vindt – als een homo ludens. Het leven is een marathon. Iedereen loopt daarin zijn eigen race. In een wereld die steeds sneller wil, is je eigen tempo vinden de echte uitdaging.’