Dageraad van de astronomie
Hoon was zijn deel toen bleek dat de door de Amerikaanse miljardair Steve Green verworven zestien nog onbekende fragmenten van de Dode Zee-rollen recente vervalsingen waren. Deze waren korte tijd dé blikvanger in het in 2017 geopende Museum of the Bible.
Green had kosten noch moeite gespaard om voorwerpen en teksten bijeen te brengen die de feitelijke juistheid van de Bijbel zouden moeten bewijzen. Hierbij ging hij niet alleen onzorgvuldig te werk, maar lapte hij ook internationale afspraken aan zijn laars. Zo kocht hij in 2017 in Irak voor 1,6 miljoen dollar 5.548 dubieus verkregen archeologische oudheden, die hij onder de noemer van ‘Turks aardewerk’ naar zijn museum liet verschepen.
Maar soms bewijst deze evangelische christen met zijn ongebreidelde verzamelwoede de wetenschap onverwacht en onbedoeld ook een dienst. In 2010 kocht Green bij Sotheby’s de Codex Climaci Rescriptus, een 9de-eeuwse verzameling Aramese tekstfragmenten uit het Oude en Nieuwe Testament. In 2012 bestudeerde Bijbelwetenschapper Peter Williams (Cambridge University) dit manuscript. Een van zijn studenten viel iets op: de tekst was geschreven op schoongeschraapt en hergebruikt perkament (‘palimpsest’) waarop de oorspronkelijke tekst nog vaag doorschemerde. Vijf jaar later werden een paar vellen met een multispectrale camera gefotografeerd. Deze exercitie toonde aan dat er onder de Aramese tekst nog een Griekse tekst schuil ging. Pas tijdens de corona-lockdown in 2021 vond Williams de tijd om deze opnamen eens nauwkeurig te bestuderen. Hij herkende er astronomische berekeningen in. Deze legde hij voor aan twee aan de Sorbonne verbonden specialisten (Victor Gysembergh en Emmanuel Zingg).
Zij ontdekten dat de tekst een nauwkeurige beschrijving van het sterrenbeeld Noorderkroon was. Terugrekenend stelden zij vast dat de tekst in 129 v. Chr. geschreven moest zijn. En als auteur wezen zij Hipparchus van Nicea aan. Hoewel van deze in het noordwesten van het huidige Turkije geboren wetenschapper weinig werk is overgeleverd, wordt hij de grootste astronoom vóór Copernicus genoemd. Dankzij verwijzingen in later werk (onder andere in de Almagest van Claudius Ptolemaeus uit de 2de eeuw n. Chr.) was bekend dat Hipparchus in een stercatalogus de positie van vermoedelijk zo’n 850 sterren had beschreven. Uit de nu teruggevonden fragmenten blijkt dat Hipparchus – die op het eiland Rhodos naar de sterrenhemel tuurde – bijzonder nauwkeurig tewerk ging. Zijn waarnemingen komen doorgaans precies overeen met de exacte positie van de beschreven sterren; in één geval is er een afwijking van één graad.
Dankzij het in Journal for the History of Astronomy gepubliceerde onderzoek is de twijfel over het bestaan van de stercatalogus van Hipparchus weggenomen. De dageraad van de astronomie kan dus bewijsbaar bijna drie eeuwen eerder gedateerd worden. De onderzoekers hopen dat studenten wat vaker tussen de regels door gaan lezen en zo nog meer verloren gewaande fragmenten van Hipparchus’ stercatalogus letterlijk aan het licht brengen.