Anne Tonglet, slachtoffer van groepsverkrachting in jaren 70: ‘Ik heb dagen niet kunnen praten’

Anne Tonglet (links) met haar advocate Gisèle Halimi in 1978. ‘Ze heeft me van de dood gered.’ ©  Photonews

De rechtszaak over de verkrachting van de Belgische Anne Tonglet en haar vriendin leidde in 1980 tot een herziening van het Franse strafrecht. Een historische reconstructie.

‘Kunnen we dichter bij het raam zitten? Dan kan ik mijn documenten beter lezen.’ De schuchtere ochtendzon is het enige wat het vergaderlokaal waar we Anne Tonglet ontmoeten verlicht. Plaats van afspraak is de vzw Amazone, die onderdak biedt aan zo’n twintig vrouwenorganisaties, in de Middaglijnstraat, Sint-Joost-ten-Node. Aan de overkant van de straat bevond zich ooit het allereerste Belgische vrouwenhuis, geopend in 1974. ‘Ik was erbij toen het huis opende’, zegt Tonglet niet zonder trots. Het was haar safe space. Haar gezicht draagt de sporen van 73 jaar leven. Rond haar hals, een gele sjaal. De kleur van nieuw leven. Maar volledig herboren na die ene nacht in augustus 1974 is ze nooit. Voor ze begint te vertellen legt Anne twee plastic mappen voor zich open. Ze bevatten een verzameling van krantenknipsels over haar rechtszaak in 1978, oude interviews, zelfgeschreven essays over het patriarchaat en verslagen van vrouwenrechtensymposia. Stille getuigen van een leven dat 49 jaar geleden onherroepelijk ontwricht werd.

Verkrachting werd gezien als een aanval op de eer van de man, eerder dan als een misdaad tegen de vrouw.

Duizend stukjes

21 augustus 1974, Calanque de Sormiou, nabij Marseille. Samen met haar vriendin Araceli Castellano (20) arriveert Anne (24) met tent en rugzak in de majestueuze inham aan de Middellandse Zee. Het jonge koppel, net afgestudeerd en dolverliefd, heeft even verderop in de Calanque de Sugiton afgesproken met vrienden en familie. ‘Maar het weer was te slecht en de zee te wild om de oversteek te maken, dus besloten we om een avond op het strand van Sormiou door te brengen’, vertelt Anne. Als ze hun auto uitladen, spreekt een jongeman hen aan. ‘Hij begon onmiddellijk met ons te flirten, vroeg ons of we alleen waren. Dat waren we niet, we waren met z’n tweeën. Maar als je als vrouw geen man bij je in de buurt hebt, ben je altijd “alleen”’, schampert Tonglet. De kerel dringt aan om af te spreken. ‘De sfeer werd steeds agressiever. We bleven hem vragen om ons met rust te laten, waarop hij ons begon te verwijten. Dat is het curieuze met mannen. Onze afwijzing is voor hen een daad van agressie. De wereld op z’n kop.

Om één uur ‘s nachts schrikken Castellano en Tonglet wakker door kiezelsteentjes die op hun Canadese tent worden gegooid. Twee onbekende mannen openen de tent en vragen de vrouwen of ze bij hen mogen slapen ‘wegens het slechte weer’. Tonglet: ‘Ik bood hen een slaapzak aan, zodat ze buiten konden slapen, maar ze bleven aandringen.’ Beide vrouwen, naakt, vragen de mannen om hen met rust te laten. Anne: ‘Plots zagen we een derde man opdoemen. We dachten eerst dat het iemand was die ons kwam helpen, maar het bleek dezelfde man te zijn die ons had aangesproken bij onze auto. Toen wist ik dat dit een strafexpeditie was. Wraak.’ De mannen dringen de tent binnen. ‘Ik sloeg de oudste van hen, een vader van vijf of zes kinderen bovendien, op het hoofd met mijn campinghamer. Toen was hun woede totaal.’ De mannen vernederen, verkrachten en mishandelen de vrouwen, vijf uur lang. ‘We hebben alles geprobeerd, maar niets hielp.’ Bij zonsopgang druipen ze af. ‘Meer kan ik je niet vertellen, het is te moeilijk om alles te beschrijven. Ik heb nadien dagen niet kunnen praten, geen woord kreeg ik over mijn lippen. Ook nu, als ik triest of gestresseerd ben, ontsnappen de woorden me.’ Verdwaasd en onder het bloed rijden Tonglet en Castellano naar de dichtstbijzijnde gendarmerie. Anne: ‘We waren volledig verdoofd, niets meer dan levende doden. In duizend stukjes lagen we.’

Onze verkrachters scholden ons uit waar de politie bij stond.

Feministische golf

Tonglet vertelt haar verhaal zorgvuldig, af en toe onderbroken door een zucht. Maar ook met verbetenheid. ‘Ik ben ter wereld gekomen met een groot rechtvaardigheidsgevoel’, zegt ze. Tonglet is geboren in de Congolese provincie Kasaï als dochter van een koloniaal, en wordt van kinds af aan geconfronteerd met racisme en discriminatie van de kolonialen ten aanzien van de autochtone bevolking. Ook binnen haar eigen gezin is ze getuige van sociaal onrecht. Haar vader, die ze steevast ‘de eerste man van mijn moeder’ noemt, beschrijft ze als ‘macho’, ‘ultrakatholiek’, en een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken. ‘Mijn moeder daarentegen was een uitermate intelligente vrouw, maar ze was eigendom van mijn vader zoals toen de gewoonte was.’ Het gedoemde huwelijk van haar ouders wakkerde het feministische vuur in Anne aan. ‘Toen ik vijf of zes jaar oud was, zag ik mijn moeder huilen terwijl mijn vader haar met luide stem toesprak. Dat beeld is op mijn netvlies gebrand. Op dat moment heb ik beslist dat ik nooit met een man zou trouwen.’

Het ‘Proces van Bobigny’ in 1972: Gisèle Halimi verkrijgt de vrijspraak voor haar cliënte die terechtstaat omdat ze abortus heeft gepleegd.
Het ‘Proces van Bobigny’ in 1972: Gisèle Halimi verkrijgt de vrijspraak voor haar cliënte die terechtstaat omdat ze abortus heeft gepleegd. © Gettyimages

Als Congo in 1960 de onafhankelijkheid uitroept, keert het gezin terug naar België. Anne studeert biologie en ontwikkelt zich verder als activiste. Grote inspiratiebron is de Amerikaanse burgerrechtenactiviste Angela Davis. ‘Ze was vrouw, zwart, intelligent, links, welbespraakt.’ Ze laat zich ook inspireren door de opstanden van mei ‘68: ‘Ik volgde alles van dichtbij via de radio.’ De sociale omwenteling die plaatsvond in de Parijse straten was ook het officieuze startschot van de tweede golf van het Franse feminisme. ‘In de schoot van mei ‘68 ontstonden verschillende vrouwenbewegingen, die ook protesteerden tegen het masculiene karakter van de opstanden.’

Die feministische wind waait ook noordwaarts, met als symbolische datum 11 november 1972, de dag waarop de eerste Belgische Vrouwendag werd georganiseerd in de Brusselse Passage 44. De Franse filosofe Simone de Beauvoir, die er kwam spreken, kon zich alleen nog op die datum vrijmaken. Ook Anne was erbij. ‘Olala, dat was een uitzonderlijke gebeurtenis. Duizenden vrouwen, zowel Vlaamse als Waalse, namen deel en organiseerden zich. Twee jaar later volgde de opening van het eerste vrouwenhuis. Die gebeurtenissen hebben mijn engagement verder uitgediept.’

Gynaecologisch onderzoek

Terug naar Frankrijk. Aangekomen in de gendarmerie merken Tonglet en Castellano weinig van de prille feministische ontwikkelingen. De agent van dienst zegt hen naar een ziekenhuis te gaan. Anne: ‘Daar aangekomen ontfermde een verpleegster zich over ons. Ze begreep onmiddellijk wat er gebeurd was.’ Serge Petrilli, Albert Mouglalis en Guy Roger, de drie daders, worden diezelfde ochtend nog van hun bed gelicht. ‘De politie had er niets beter op gevonden dan de drie mannen, geboeid, mee te tronen naar onze ziekenhuiskamer, zodat we hen konden identificeren. Ze scholden ons uit waar de politie bij stond, beweerden dat we hadden toegestemd. Zij waren verantwoordelijk voor hun daden, maar ze deden er alles aan om ons de schuld toe te schuiven. Pure horror.’

In 1975 wordt abortus met de Loi Veil uit het strafrecht gehaald.

Ook het gynaecologisch onderzoek is traumatiserend. Anne: ‘We moesten naar een zaal gaan, waar we naast elkaar sliepen. Opeens kwam een jonge dokter met een groep van een tiental studenten naar ons toe. Hij wou zijn leerlingen voordoen hoe je een verkrachtingsslachtoffer moet onderzoeken. “Het eerste wat je moet doen, is controleren of het meisje maagd is”, zei hij, waarop hij zijn vinger in mijn vagina stak. Hij kon niet vaststellen of we nog maagd waren of niet, waarop hij ons verhaal in twijfel trok. Wat later bleek Araceli zwanger te zijn.’ Ze kiest voor abortus.

De onderzoeksrechter, een vrouw, heeft geen mededogen met de slachtoffers. ‘Araceli en ik waren naturisten en lesbiennes, we weken af van de heersende norm.’ Reden genoeg om de beschuldiging van verkrachting af te zwakken naar slagen en verwondingen, wat betekende dat de zaak voor de correctionele rechtbank zou moeten verschijnen. Anne: ‘Tot ik op een woensdag in november 1975 een vrouw hoorde praten op de RTB (nu RTBF).’

Gedreven advocate

Die vrouw is de Frans-Tunesische advocate Gisèle Halimi. Ze is een jonge, gedreven feministe, een opmerkelijke figuur binnen de Franse advocatuur. Ze wordt in 1927 geboren als Zeiza Gisèle Taïeb in La Goulette, een havenstadje vlak bij de Tunesische hoofdstad Tunis. Op haar zestiende arrangeert haar Joodse familie een huwelijk. Halimi weigert vriendelijk en overtuigt haar ouders om haar rechten te laten studeren in Frankrijk.

De jonge advocate treedt voor het eerst op de voorgrond door de verdediging van de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders van het Front de Libération Nationale en later het FLN-lid Djamila Boupacha op zich te nemen. Het Franse leger beschuldigt Boupacha ervan verantwoordelijk te zijn voor een verijdelde bomaanslag in een Algierse snackbar. Ondanks het gebrek aan bewijs wordt de jonge vrouw gearresteerd. Tijdens haar arrestatie wordt ze door Franse militairen onder meer gemarteld en verkracht met een bierflesje. De zaak groeit uit tot een nationaal schandaal in zowel Frankrijk als Algerije.

De eerste Vrouwendag in Brussel. Simone de Beauvoir kon alleen op 11 november 1972 langskomen.
De eerste Vrouwendag in Brussel. Simone de Beauvoir kon alleen op 11 november 1972 langskomen. © Photonews

Halimi bewandelt nadien verder het pad van de vrouwenrechten. In juli ‘71 richt ze, samen met De Beauvoir en bioloog Jean Rostand, de vrouwenrechtenbeweging ‘Choisir la cause des femmes’, afgekort Choisir, op. Hoofdfocus van de beweging is de legalisering van abortus. De strijd kent in 1972 een doorbraak, wanneer Halimi tijdens het Procès de Bobigny de verdediging van de zestienjarige Marie-Claire Chevalier op zich neemt. Chevalier wordt vervolgd voor het plegen van een abortus, toen nog illegaal. Ze werd zwanger na een verkrachting door een schoolgenoot. In haar verdediging van Chevalier richt Halimi haar pijlen op de repressieve wetgeving, die abortus en anticonceptie verbiedt. Halimi weigert de rechtszaak achter gesloten deuren te voeren en wil zo veel mogelijk media-aandacht op de zaak vestigen. Chevalier wordt niet alleen vrijgesproken, de rechtszaak schudt ook het Franse politieke leven wakker. Het debat rond abortus scherpt verder aan en mondt op 17 januari 1975 uit in de depenalisatie van abortus, de Loi Veil, vernoemd naar de toenmalige minister van Volksgezondheid, Simone Veil.

‘In dat RTB-interview sprak ze zo rustig en tegelijkertijd zo gepassioneerd. Ze sprak over Choisir en het recht op abortus. Ik wist onmiddellijk dat zij onze advocate moest worden.’ Tonglet zakt diezelfde avond af naar het Algemeen Belgisch Vakverbond, dat zijn zetel had op het Brusselse Poelaertplein. ‘Gisèle sprak er die avond. Ik verzamelde al mijn moed, zocht mijn weg door de menigte en sprak haar aan. “Meester Halimi,” zei ik, “ik ben Anne Tonglet. Mijn vriendin en ik zijn verkracht en we willen u graag spreken over onze zaak.” Drie dagen later kregen we een telegram uit Parijs. Ze wilde ons verdedigen.’

Mentaliteitswijziging

Net als bij vorige rechtszaken betrekt Halimi de media volop bij de zaak, met als doel een nationale mentaliteitswijziging – of op zijn minst een wetswijziging. In een interview met de Franse televisiezender France 3 verklaart Halimi ‘dat het niet gaat om een veroordeling of een vrijspraak, maar om een fundamentele verandering van de verhouding tussen mannen en vrouwen. Er kan geen samenleving zijn waar een liefdesrelatie gebaseerd is op fysieke kracht. Anders is dat bijna fascisme.’

Code Napoléon

Hoewel verkrachting onder het Franse strafrecht van 1810 als misdrijf werd erkend, stuurde justitie verkrachtingszaken zelden door naar de assisenrechtbank. Anne: ‘Daardoor werd het criminele karakter van de verkrachting ontkend.’ Ook was er geen eenduidige definitie van verkrachting. Enkel vaginale penetratie met zaadlozing buiten het huwelijk en mét geweld telden als verkrachting. Anne: ‘Daarnaast werd verkrachting onder de Code Napoléon vooral gezien als een aanval op de eer van de man, eerder dan als een misdaad tegen de vrouw. De mannen en de familie moesten beschermd worden tegen de schande die een bastaardkind zou kunnen betekenen. Het was een wet gemaakt voor mannen.’

De correctionele rechtbank in Marseille verklaart zich onbevoegd voor de zaak, waardoor die wordt verdaagd naar het hof van assisen in Aix-en-Provence. Anne: ‘Dat is wat we wilden, erkenning dat wat ons overkomen was een misdaad is, en niet louter een overtreding.’ In de aanloop naar le Procès du viol vinden er in Frankrijk verschillende manifestaties tegen verkrachting plaats. Het openbare proces gaat op 2 mei 1978 van start en veroorzaakt, zoals Halimi het wilde, een heuse mediahetze. Anne: ‘Het was vreselijk. Er stonden troepen mannen ons op te wachten aan de ingang van de rechtszaal. Ze maakten ons uit voor sletten, slingerden doodsbedreigingen naar ons hoofd, Gisèle werd bespuwd. Gelukkig waren er ook groepen vrouwen die afgezakt waren om ons te steunen. Maar het hele gebeuren was uitermate traumatiserend.’

Mannen wachtten ons op aan de ingang van de rechtszaal. Ze maakten ons uit voor sletten.

Tijdens de rechtszaak kruist Halimi de degens met advocaat Gilbert Collard, tegenwoordig Europees Parlementslid en lid van Éric Zemmours extreemrechtse partij Reconquête. In hun verdediging ontkennen de mannen dat het gaat om verkrachting. Volgens hun verklaringen zou Petrilli, de leider van de bende, na een nachtje dansen hebben voorgesteld om ‘die twee meisjes die in de Calanque kamperen te gaan versieren’. De mannen ontkennen niet dat de vrouwen hun avances in eerste instantie afwijzen, ‘maar na een lang gesprek stemden ze toch in om met ons te vrijen’, klinkt het. Na twee zittingsdagen wordt Petrilli tot zes jaar gevangenschap veroordeeld voor verkrachting. Kompanen Mouglalis en Roger worden respectievelijk tot twee en vier jaar cel veroordeeld, voor poging tot verkrachting.

Macho Macron

Halimi slaagt in haar opzet. Het proces trekt een politieke discussie over verkrachting op gang, die resulteert in een eerste wetsvoorstel, ingediend door senator Brigitte Gros. Andere fracties volgen haar voorbeeld. Op 23 december 1980 wordt de nieuwe wet afgekondigd, waarin verkrachting gedefinieerd wordt als ‘elke daad van seksuele penetratie, van welke aard ook, gepleegd op een persoon door een ander door middel van geweld, dwang of verrassing.’ Daders kunnen tien tot twintig jaar gevangenis krijgen.

Anne: ‘Verkrachting is door die wet eindelijk losgewrikt uit de patriarchale visie van de Code Napoléon. Het maakt ook niet uit welk geslacht je hebt, iedereen kan een klacht voor verkrachting indienen.’ Beseft ze dat haar doorzettingsvermogen een fundamentele verandering teweeg heeft gebracht? ‘Een beetje. Ik heb gedaan wat ik moest doen. Ik hoop dat ik met mijn strijd het lijden van andere vrouwen heb kunnen verminderen en hen moed heb gegeven. Want om dit te doorstaan heb je moed nodig. Ik hoop dat ze minder onrechtvaardigheid hoeven te ondergaan, minder lijden. Er zijn toch dingen vooruit- gegaan, zoals speciale afdelingen in ziekenhuizen die uitsluitend op verkrachtingsslachtoffers zijn gericht. Dat was toen ondenkbaar.’

Djamila Boupacha. De Algerijnse onafhankelijkheidsstrijdster werd verkracht door Franse militairen.
Djamila Boupacha. De Algerijnse onafhankelijkheidsstrijdster werd verkracht door Franse militairen. © Gettyimages

Het proces mondde ook uit in een diepe vriendschap tussen Tonglet en Halimi. ‘Ik zakte regelmatig af naar Parijs. Dan dineerde ik samen met haar en haar man Claude, eveneens advocaat, bezocht tentoonstellingen en symposia’, mijmert Tonglet vertederd. Halimi overleed op 20 juli 2020. Tonglets stem kraakt. ‘Door de coronacrisis heb ik haar niet meer kunnen zien voor ze stierf. Ze was een uitzonderlijke vrouw, lucide en strijdbaar tot het einde. Gisèle was een force de la nature, zoals elke vrouw trouwens. Ze heeft me van de dood gered.’ Na haar overlijden pleiten vrouwenorganisaties ervoor om Halimi te laten bijzetten in het Panthéon, haar eigen plek tussen de Franse Groten. De Franse president Emmanuel Macron gaf geen gehoor aan de oproep. ‘Tuurlijk niet, hij is een macho’, schampert Tonglet. Als ik haar vraag naar haar mening over MeToo en de Franse tegenhanger Balance ton Porc slaakt ze een zucht. ‘Ik vind die ontwikkeling ongelooflijk, alsof er bij vrouwen overal ter wereld plots een bewustzijn is ontstaan. Ik had niet gedacht dat ik dit in mijn leven nog zou mogen meemaken.’

Ik hoop dat ik met mijn strijd het lijden van andere vrouwen heb kunnen verminderen.

Na ons gesprek dalen we samen de trap af richting uitgang. ‘Ik ben moe’, zegt ze. ‘Dit kost me veel energie.’ Of de pijn ooit vermindert? ‘Nee’, klinkt het afgemeten. ‘Je wordt er ook altijd en overal aan herinnerd, door verhalen van andere vrouwen, door mannen die je lastigvallen op straat. Vrouw zijn is in een constante staat van oorlog leven. Nergens ben je veilig, niet binnen je eigen patriarchale gezin, niet op straat. Als we ons laten gaan of op ons gemak zijn, lopen we altijd het risico dat het slecht uitdraait. Wij zijn niet vrij.’ Het vuur brandt opnieuw in haar ogen. ‘Ik heb alles geprobeerd om dit trauma van me af te schudden. Niets helpt. Maar ik ben nooit gestopt met strijden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content