Marc Vanfraechem

Franse koppen

Marc Vanfraechem Marc Vanfraechem (1946) is essayist en blogger.

Een auteur met meer dan vijftig werken achter zijn naam, een paar tientallen bij uitgevers als Gallimard, Fayard enzovoort, en van wie je nog nooit één letter gelezen hebt, wiens naam je niet eens kent: dat is vervelend.

Voor mij was Richard Millet zo iemand. Ter kennismaking bestelde ik dus bij Amazon.fr zijn laatste boek, van mei 2011: Fatigue du sens – essai. Je hebt zo’n boek dan nog dezelfde week, maar je hebt het niet vooraf gezien.

Meteen dan: het is een heel slecht en pretentieus boek. Dat laatste was al aan de titel te merken zal iedereen zeggen, maar met Fransen weet je nooit.

Een essay is het niet, wel een bundel aforismen en korte bespiegelingen rond thema’s als identiteit, taal, cultuur, ‘multicultuur’, ‘diversiteit’. Op zich valabel is dat, en ook de vorm die Millet kiest is geen bezwaar want vóór hem schreef bijvoorbeeld Jean Baudrillard schitterende dingen in dat genre. Maar zoals de goede Gentse burgers vroeger zeiden: Tout le monde n’est pas musicant! Een goede passage bij Millet vond ik: ‘Hoeveel mensen vandaag leven niet in een taal die niet de hunne is? Of zij kennen hun eigen taal niet eens meer, of nog niet, en beheersen slecht de meerderheidstaal waar zij zich verplicht van moeten bedienen. Probleem voor de immigranten, en vooral voor hun kinderen. Probleem van de minderheden. […] Hoe word je de nomade en de immigrant, de zigeuner van je eigen taal?’

Maar, daar citeerde Millet bijna foutloos uit een beroemd essay van Deleuze en Guattari: Kafka. Pour une littérature mineure, Éditions de Minuit, Paris, 1975, p.35.

Een beroemd citaat geven is één ding, het begrijpen een ander, en op p.88 vertelt Millet ons:

‘Vroeg een zaterdagochtend rijd ik Brussel binnen langs een voorstad aan de noordkant; het miezert op de hoge, vuile bakstenen muren met hun kleur van ossenbloed. Op de avenue is niemand te bekennen, die is aan de auto overgelaten. Bij een tramhalte een tiental mohammedaansen in abaya en hijab.

Plots ging dit decor van Simenon over in een politieke scene, zal ik nog diezelfde avond zeggen tegen mijn gastheren, en ik durf hen ook te vragen wat zij van de islamisering van Brussel vinden. Zij antwoorden mij dat dit probleem even ernstig is als de manoeuvres die de Vlamingen uithalen om de stad te vernederlandsen. Over zulke problemen spreken wij vrijelijk, terwijl die in Frankrijk onmiddellijk in het register van het racisme bijgeschreven zouden worden, en mij smaad opleveren.’

Nu wil ik er een aardig ding op verwedden dat die gastheren een Vlaamse familienaam dragen. En dat zij ’s avonds Le Soir lezen, daar neem ik vergif op.

Heine beschreef in Die romantische Schule (Parijs, 1835) de verwaande en naïeve Millets van zijn tijd:

Vaak komt het mij voor, als waren de koppen van de Fransen, net als hun cafés binnenin louter met spiegels bekleed, zodat elk idee dat hun kop te binnen schiet daar ontelbare malen gereflecteerd wordt: een optische inrichting waardoor zelfs de meest benauwde en schamelste koppen er zeer wijd en stralend voorkomen.

Marc Vanfraechem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content