Expo: Collectie XXVI: De Artefactum-jaren

Het M HKA onderzoekt in De Artefactum-jaren (****) het eigen verleden.

Het M HKA onderzoekt in De Artefactum-jaren (****) het eigen verleden aan de hand van kunstenaars uit het voormalige kunsttijdschrift Artefactum.


De kern

Werken rond de eigen verzameling is een must: evalueren, revitaliseren, herbestuderen en ontsluiten vormen een noodzakelijk kwaad. Sommige instellingen wringen zich in allerlei – financiële – bochten om een blockbuster aan het publiek cadeau te doen en vergeten daarbij moedwillig de kern van hun verhaal: de eigen collectie. Niet zo bij het M HKA dat geregeld een collectiepresentatie organiseert.

Met Collectie XXVI richt men zich deze keer op de zogenaamde Artefactum-jaren, met name de beginperiode van het museum en de collectievisie van stichtend directeur Flor Bex. Of hoe de kunst er te lande tussen 1985 en 1995 uitzag. In de epiloog van de catalogus, een nieuw uitgegeven nummer van het tijdschrift, mijmert Bex over de toenmalige toestand. Slechts 2 kunstinstellingen – het Internationaal Cultureel Centrum (ICC, Antwerpen) en het Museum voor Hedendaagse Kunst (MHK, Gent) – vertegenwoordigden de hedendaagse kunst. Er lag veel braakliggend terrein, er werd in de tussentijd aan de weg getimmerd.

Het aankoopbeleid van het M HKA had niet zelden een band met veel besproken kunstenaars in het tijdschrift Artefactum. Een aantal kunststukken die op de covers prijkten, vonden hun weg naar het museum. In de expo en in de catalogus toont men een stand van zaken van de toenmalige kunstkritiek, de aankoopkeuze van het museum en de kunst die te lande belangrijk werd geacht. Sommige kunstenaars geraakten in de vergetelheid en soms stoten we op wat nostalgie en spielerei. We zien ook hoe Bex werk van prille kunstenaars voor een prikje opkocht, terwijl diezelfde artiesten nu voor grof geld , en dus onbetaalbaar voor vaderlandse kunstinstellingen, over de toonbank gaan.

Artefactum
Artefactum is het ter ziele gegane tijdschrift voor hedendaagse kunst in Europa. Het was een blad met glossy foto’s en het werd in meerdere talen vertaald. De Belgische kunstenaar Denmark verzamelde elke uitgave van Artefactum, vouwde elk blad tot een vierkantje en presenteerde het magazine als blokjes papier met brokstukjes tekst: “Reduction of information and liberation through art”. Flor Bex wijst naar de financieel moeilijke jaren. In de reeks van Denmark vallen de magere jaren met het minste aantal pagina’s meteen op.

Denmarks aanval op de vloed aan papier en informatie wordt in Glazen fles met verpulverde Artefactum uit 1984 gekristalliseerd. In 1994 ging Artefactum daadwerkelijk op de fles. De veel te late uitbetalingen door adverteerders waren er debet aan. En hulp door de Nationale Loterij door middel van de aankoop van 1400 abonnementen – bevestigd door een ondertekende brief door de bevoegde minister – leek toen plots niet meer door te gaan.

Maar Bex bleef goede kunst aankopen. Kamer (III) van Jan Vercruysse werd met subsidiegeld opgelapt. Het is een soort sacrale tempel, een plechtstatig schrijn dat de bezoeker kan betreden. Een aantal stukken nemen te veel plaats in om permanent in de vaste collectie aanwezig te kunnen zijn. Eén daarvan is Guy Rombouts Gebeurtenissen die zich verharden tot het object waarop we zitten en abstracte zelf­standige naamwoorden die de stevigheid van een tafel verwerven. De man ontwierp een alfabet van vormen en kleuren en belichaamt op monumentale wijze de rode draad – met name woord en tekst – van de expo.


Ludiek

De stijlbreuk met de huidige koers van het museum is enigszins merkbaar. Verfrissend zijn de vele ludieke werken, getuigen van spitsvondige creativiteit. Deze passage vermoeit niet. Denk bij ludiek niet aan oppervlakkig. De zaal waar Bex de dood aansnijdt, is pertinent en niet lichtzinnig. Of het zou de zonnestraal in Gat in de wolk van John Körmeling moeten zijn. We hebben zelden zo veel plezier gehad tijdens een wandeling doorheen een samenscholing van hedendaagse kunst.


Eén van de sterkste werken die in de Artefactum-jaren te zien is, bestaat uit twee glazen potten met pollen van hazelaars. Bex denkt aan de tijd dat hij voorstelde om Tapijt van hazelaarspollen van Wolfgang Laib aan te kopen en het voltallige bestuur van toen collectief steigerde. Wie betaalt nu in ’s hemelsnaam een aardige som voor pollen van hazelaars?

De onvergankelijke pollen zullen het museum en zijn bestuursleden overleven. Een zuchtje wind kan dit werk van lange adem zomaar tenietdoen. Dat soort bedenkingen – relativerend en speels – zijn enkele kernzaken van de vroege collectie van het M HKA en het tijdschrift Artefactum.

De Artefactum-jaren
Tot 20/2
M HKA
Leuvenstraat 32
Antwerpen
Website

Matthias Depoorter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content