Ex-radiomaker Luc Janssen: ‘Shit happens. En nu bij mij’

Luc Janssen: 'Ik wil niet zo'n gepensioneerde zijn die een belachelijk dure racefiets koopt. Ik wil gewoon een oud mannetje worden.' © Carmen de vos
Sofie Mulders Journalist

Radiomaken doet hij sinds zijn pensioen niet meer. Maar zijn scherpte en humor is Luc Janssen nog niet kwijt. Ook niet door de prostaatkanker die hij deze zomer kreeg en waarvan hij nu genezen is. ‘Als ik in mijn broek plas, kan ik wel eens kwaad zijn. Maar nooit triest.’

Een interview bij de paters van Averbode, dat hadden we nog niet gehad. Een interview met Luc Janssen dan nog, die als radiomaker niet bepaald bekendstond als een heilig man. Maar het abdijcafé is vlak bij onze beide woonplaatsen, ze hebben er koffie, en het is er rustig praten. Janssen houdt er bovendien een fascinatie voor religie opna. In Laakdal, waar hij opgroeide, werd de kleine Luc door meneer pastoor wel eens meegenomen naar de pastorie. ‘Langs de vier muren stonden boeken, er was een orgel en een piano, en ik mocht ook de kerkschatten zien. Het was een aparte introductie tot literatuur, muziek en kunst. Behalve dat hij misschien eens aan mijn elleboog gevoeld heeft, heb ik trouwens nooit last gehad van ongewenste aanrakingen.’ (lacht)

Ik stoor me vaak aan mannengedrag. Ik voel me gewoon veel comfortabeler bij vrouwen.

De moeder van Luc Janssen was postmeesteres, vertelt hij, en in de jaren vijftig behoorde je met dat beroep tot de notabelen van het dorp, samen met de burgemeester, de politieagent, de hoofdonderwijzer en de pastoor. ‘Niet dat ik daarom beter was dan de rest. Integendeel, ik werd geregeld uitgelachen als tiener. De manier waarop ik me kleedde hielp waarschijnlijk niet.’ Zijn moeder kon heel goed breien, zegt Janssen, en hij vroeg haar om truien voor hem te maken met speciale motieven of letters op. Leren laarzen droeg hij toen ook al, en hij liet zijn jeansbroek afknippen tot vlak boven de rand van die laarzen. ‘Dan moet je ertegen kunnen dat je commentaar krijgt.’

Kon u die commentaar verdragen?

Luc Janssen: Het heeft me sterker gemaakt. Sindsdien heb ik altijd gedacht: ik ben wie ik ben, ik doe wat ik doe, en als anderen daar een probleem mee hebben, so be it. Tenminste, zolang mijn kinderen en mijn vrouw er geen last van hebben.

In de jaren negentig presenteerde ik Collage op Studio Brussel, en het werd weleens grof in dat programma. Ik had het over Sarah Beffens, Nic Balzakhaar, Stijn Zeuris: dat soort ongein. Tot mijn zonen op de speelplaats van hun middelbare school aangesproken werden over wat ik allemaal op de radio zei. Voor mij was dat het teken om Mark Coenen, toen de baas van Studio Brussel, te melden dat ik met het programma wilde stoppen.

Ik wijt het aan mijn radiotourette. Zodra de microfoon opengaat, komt er een andere Janssen naar buiten, die dingen zegt waarvan ik achteraf soms zelf denk: moet dat nu? (lacht)

‘Ik kan mensen in twee zinnen neersabelen’, hebt u ooit gezegd. Bent u zelf ooit door anderen door de mangel gehaald?

Janssen:Anger is an energy‘ is een van mijn lijfspreuken. Dus kom maar op. Nadat ik ontslagen was bij de VRT na het scheetincident in 1982 (Janssen liet toen in zijn nachtelijke programma op Radio 1 live een scheet waaien, nvdr), ben ik samen met enkele vrienden een platenwinkel begonnen in Brussel, waarbij we voor bands als Sisters of Mercy ook de distributie in de Benelux deden. Toen ik na negen maanden toch weer naar de radio ging, beschuldigde Marc Didden me in Humo ervan dat ik de platen draaide uit onze eigen zaak en dus aan belangenvermenging deed. Wat niet waar was, want ik was ondertussen uit de zaak gestapt.

En Rudy Vandendaele heeft in Humo als Dwarskijker ooit weleens een aflevering van Lux XL afgekraakt, het cultuurprogramma dat ik toen op Canvas presenteerde. Onterecht, overigens. Maar dat is een te lang verhaal. Twee weken later heeft hij het rechtgezet.

(denkt na) Tv is nooit mijn ambitie geweest. Toen men me voorstelde om voor Canvas een programma over cultuur te maken, heb ik lang getwijfeld maar uiteindelijk toch ja gezegd. Omdat mijn goede vriend Jos Van Den Bergh het vroeg en omdat de redactieploeg uit allemaal vrouwen bestond. Ik werk het beste samen met vrouwen.

Doodgaan, ik kan ermee leven, maar ik vind het wel erg voor de mensen die achterblijven.

Omdat er dan geen concurrentie is op de flanken?

Janssen: O nee, ik ben helemaal geen haantje. Ik voel me gewoon veel comfortabeler bij vrouwen. Ik stoor me vaak aan mannengedrag. Ooit had ik een baas die met alle vrouwen die hij aannam een affaire begon. ‘Dat type heb ik nog niet gehad’, grijnsde hij dan. Toen ik hem zei dat dat geen stijl was, antwoordde hij: ‘Maar Luc, dat is wat baasjes doen.’ Hij meende het.

Degoutant.

Janssen: Ja, dat is degoutant. Daarom vind ik het dus fijner om met vrouwen samen te werken. Te praten trouwens ook. Van die typische mannenonderwerpen interesseren me doorgaans niet.

U bent erg bezig met stijl en hecht belang aan mode en architectuur. Hoe komt dat?

Janssen: Dat zal ik voor een groot stuk van mijn ouders hebben meegekregen. Zij zijn bijvoorbeeld altijd bewust bezig geweest met de inrichting van hun huis. (denkt na) De laatste tijd zijn er een aantal mensen bij mij thuis op ziekenbezoek gekomen. Ik herinner me een collega van Radio 1 die achteraf zei: Luc, dit had ik niet verwacht. Omdat ik zo vaak in het zwart gekleed ga, vaak bijna in uniform, dacht hij blijkbaar dat ik half onder de grond zou wonen in een bunker van beton. (lacht) Nu, ons huis bestaat ook vooral uit beton, staal en glas, maar het is er ook warm en gezellig. Veel platen, veel boeken, veel kunst aan de muur. Er zijn zelfs enige frivoliteiten te zien, net alsof er echte mensen wonen. (lacht opnieuw)

Die collega weet dus eigenlijk niet wie u bent?

Janssen: Dat geldt wel voor meer collega’s. Het hoeft ook niet, vind ik. Maar het is wel jammer dat als mensen met mij moeten samenwerken en mij niet goed kennen, ze soms bang voor me zijn.

U hebt een streng imago.

Janssen: De enige verklaring die ik daarvoor heb, is mijn kop. Ik hoor het vaker, dat mensen geïntimideerd zijn door mij. Nu ja, als interviewer kan het ook een voordeel zijn dat ze aanvankelijk een beetje bang van je zijn. Maar ik zorg goed voor mijn gasten en behandel ze met respect. Binnen de minuut slaat hun ongemak altijd om. Ik ben er net om anderen in de schijnwerpers te zetten. Op professioneel vlak, en privé nog veel meer.

U neemt graag een dienende rol aan?

Janssen: Ja, ik wil dat mensen zich goed voelen en daar cijfer ik me met alle plezier voor weg. Thuis ook. Mijn kinderen en mijn vrouw komen altijd op de eerste plaats. Ook als dat betekent dat ik dingen tegen mijn zin moet doen. Kortom, eigenlijk zou ik het liefst van al een butler willen zijn. (lacht)

U lijkt me anders niet iemand die leeft met de handrem op.

Janssen: Dat klopt. Ik ken weinig angsten. Behalve voor drugs. Daar ben ik altijd van afgebleven. Het is me nochtans vaak aangeboden. Door artiesten die vlak voor een interview een lijntje legden en zeiden: ‘Tast toe.’ Of door de promojongens van de platenfirma’s die me xtc-pillen cadeau gaven. Maar ik heb ze nooit gebruikt. Zelfs een joint heb ik nooit gerookt. Ik ben bang om de controle over mezelf te verliezen.

Bent u ook nooit weg geweest door de drank?

Janssen: Ik ben weleens dronken geweest, maar het is al heel lang geleden dat ik me verloren heb in de drank. Ik hoef ook niet weg te zijn. Ik heb geen behoefte om bepaalde dingen niet meer te zien of te denken. Ik heb geen ellende in mijn leven, er is niks dat ik kwijt moet.

Zodra de microfoon opengaat, komt er een andere Janssen naar buiten, ik wijt het aan mijn radiotourette.

(denkt na) Twee jaar geleden is mijn vader thuis gestorven. Samen met mijn vrouw en mijn zus zat ik naast zijn sterfbed. Ik heb zijn hand vastgehouden en mijn andere hand op zijn voorhoofd gelegd en gezegd dat alles goed was. Daarna heb ik zijn ogen gesloten. Ook dan ga ik me achteraf niet laveloos drinken om het te verwerken.

U zei daarnet dat u het moeilijk vindt om geen controle te hebben. Drie weken na uw afscheid als VRT-presentator kreeg u de diagnose van prostaatkanker. Dan wordt een mens toch verplicht om de controle te lossen?

Janssen: Twee jaar geleden had ik al een MRI-scan laten maken van de prostaat, en die was niet echt verontrustend. Maar toen ik een half jaar later toch weer een ontsteking kreeg, werd er een biopsie genomen. Niet aan te bevelen, trouwens, zo’n biopsie. Alsof ze nietjes in je kruis schieten.

Een week later zitten we voor de arts, mijn vrouw en ik. En hij zegt: ‘Mijnheer Janssen, dit is niet goed. Dit wordt een radicale prostatectomie. En bestraling.’ Je probeert je recht te houden, dan. Je merkt dat je vrouw haar hand op je knie legt en dat zij ook haar best doet om dapper te blijven. Thuis hebben we allebei hard gehuild en de papieren in orde gebracht: zorgvolmacht, voorafgaande wilsverklaringen. Opeens doe je dat. Doodgaan, ik kan ermee leven, maar ik vind het wel erg voor de mensen die achterblijven.

Daarna volgden meer MRI’s en botscans. Ik werd in machines geschoven. Dat trilt en schudt langs alle kanten, net een kapot lunapark. En tot overmaat van ramp krijg je ook nog eens een hoofdtelefoon op met slechte muziek. Het ergste is telkens wachten op de volgende uitslag. In mijn geval was dat: geen uitzaaiingen.

En op een dag word je dan de operatiezaal binnengereden. Het was eind juni en buiten was het bloedheet. Binnen ook, want ik had de warmste kamer op de gang gekregen. In de operatiezaal was alles wit, en er was zo veel licht dat ik dacht dat ik in 2001: A Space Odyssey was beland. Mijn armen werden vastgesnoerd, ik kreeg buisjes in mijn aders. Drugs! Ik gaf me over en ik vond het heerlijk. Ik koester dat moment van totale overgave. Echt waar.

Toen we mailden voor dit interview, zei u: ‘Dit doet wel wat met een lichaam en een geest.’

Janssen: Via vijf gaatjes in mijn buik heeft de chirurg me met een Da Vinci-robot geopereerd. De prostaat is uit mijn lijf gehaald met millimeterwerk, in 3D en in kleur. PlayStation voor gevorderden, zeg maar. Na de operatie vangt een blaassonde je urine op in een zak die aan je been plakt. Leuk is anders, lastig ook. Als vrienden me sms’ten om te vragen hoe het ging, antwoordde ik: ‘Ik zit hier lekker in de tuin met een beetje rosé. ‘ (lacht)

Zes weken na de operatie worden je PSA-waarden opnieuw gemeten (Prostaat Specifiek Antigeen, nvdr). Als die ‘ cero, cero, cero‘ zijn, à la Alberto Contador, is het beest hopelijk verslagen. Dat is een grote opluchting. Ik had ook geen nabehandeling nodig.

Als je je afvraagt waarom ik soms een beetje raar loop: ik oefen nu mijn bekkenbodemspieren. Overigens zijn de zenuwbanen rondom de prostaat gespaard gebleven, waardoor ik in theorie nog erecties kan krijgen. Maar de stroom staat nog niet aan, van erecties is dus nog geen sprake. Nu ja, we slapen goed, dat is ook veel. (lacht)

De diagnose en de operatie hebben niet tot grote angsten geleid bij u?

Janssen: Vooraf had ik er veel over gepraat met vrienden die hetzelfde hebben meegemaakt. Ik heb het altijd goed kunnen relativeren. Het was een avontuur dat goed is afgelopen. Alleen het verband in mijn onderbroek verwisselen blijft moeilijk. Zeker als je dat ’s nachts met een slaapkop in een donkere badkamer doet, zoals onlangs. Ik had het er omgekeerd ingestoken, want mijn ballen hingen aan de plakkant. Ook geen feest. (lacht)

Welkom in de wereld van de vrouw.

Janssen: Ja, dat zeiden de vrouwen aan wie ik dit verhaal vertelde ook.

Eigenlijk zou ik het liefst van al een butler willen zijn

U vindt het niet gênant om zulke dingen te vertellen?

Janssen: Helemaal niet. Er zijn veel mensen die dit meemaken. Je kwetsbaar opstellen kan anderen helpen, denk ik. Het is wat het is.

Er zijn dagen dat ik minder tijd heb voor mijn oefeningen om de bekkenbodemspieren te trainen en ik ineens in mijn broek plas. Dan vloek ik. Ben ik kwaad. Maar triest ben ik nooit. Shit happens. Bij iedereen. En nu bij mij.

Je moet blijven lachen, vind ik. En het soms ook een beetje uitbuiten. (lacht) Zoals Mark Coenen me eind juni na mijn operatie sms’te: ‘Gewoon heel zielig kijken, Luc, en je hebt de zomer van je leven.’ Ik heb mij dus twee maanden lang goed laten verwennen door mijn vrouw Gard, die dat trouwens al bijna een halve eeuw fantastisch doet.

Ja, jullie zijn vijftig jaar samen. Dat is straf.

Janssen: Tja, hoe gaat dat? Je komt een meisje tegen in je dorp – het mooiste meisje van het dorp – en dat blijkt dan de vrouw te zijn bij wie je altijd wilt blijven.

Wij doen ook veel dingen apart, hoor. Zij gaat graag naar theater. Ik niet, hoewel ik ervoor gestudeerd heb. Naar een concert van Nick Cave gaan we samen, maar voor Rammstein neem ik mijn zonen mee. We hebben vrienden samen maar ook apart. Nu ja, zij heeft vooral veel vrienden, ik heb er bijna geen. (lacht)

Gard en ik waren tweeëntwintig toen we onze eerste zoon kregen, Eppo. Daarna volgden nog Jasper en Pim. We hebben onlangs beslist dat we in ons huis in Laakdal blijven wonen tot we doodgaan. Het is onze plek. The Janssen Mansion. Eppo en Jasper wonen in de buurt, Pim in Antwerpen, wat ook niet zo heel ver is.

Het klinkt bijna als een clan.

Janssen: Dat zou helemaal mooi zijn. Tegelijk besef ik ook dat een beetje afstand goed is. De jongens moeten hun eigen ding doen. Ik heb al veel te kort op hun vel gezeten door mijn radiocarrière. Maar ondertussen hebben ze mij alle drie allang ingehaald, en staan ze verder dan ik ooit geraakt ben.

Hebben ze nooit een vadermoord willen plegen om uit uw schaduw te treden?

Janssen: Nee, het zijn zulke lieve jongens dat ze het eerst nog zouden komen vragen: ‘Papa, mogen we alsjeblieft je keel oversnijden?’ (lacht) Bovendien: als ik ooit zou merken dat ik hun in de weg zit, zet ik onmiddellijk een stap opzij. Zonder twijfel.

Als mensen u vragen wat u nu nog gaat doen na uw pensioen, wat antwoordt u dan?

Janssen: Ik wil in elk geval niet zo’n gepensioneerde zijn die een belachelijk dure racefiets koopt of zich gaat specialiseren in Belgische bieren. Ik wil gewoon een oud mannetje worden. Echt waar. Binnenkort ga ik in Italië wel een kunstwerk maken samen met beeldhouwer Aron Demetz. Daar kijk ik heel erg naar uit. En misschien zal ik nog wel eens een concertje presenteren in iemands living. Maar voor de rest wil ik vooral met rust gelaten worden. Mijn vrouw, onze drie kinderen en twee kleinkinderen, dat is genoeg. Dat is alles, eigenlijk.

Luc Janssen

– 65 jaar, geboren in Mol

– studeerde dramaturgie aan het RITCS in Brussel

– werkte 40 jaar voor de openbare omroep

– maakte muziekprogramma’s als Krapuul de Lux, De Good Luck Show, Mish Mash en Retro

– presenteerde het cultuurprogramma Lux XL op Canvas

– was jarenlang dj op 3FM in Nederland

– presenteert al 27 jaar Pukkelpop

– ging in februari 2019 met pensioen

Partner Content