Openbaar ministerie wil vervolging hoofdverdachte in de Ruinerwoldzaak stoppen

. © Getty Images

Het openbaar ministerie in Nederland wil de strafvervolging van Gerrit Jan van D., de hoofdverdachte in de Ruinerwoldzaak, stoppen.

Door de medische toestand van Van D. kan hij niet terechtstaan, vindt het OM. Van D. liep in 2016 ernstige hersenschade op als gevolg van een beroerte.

Van D. is fysiek en verstandelijk niet in staat om te worden berecht, concludeert het OM. Voortzetten van de vervolging zou zijn recht op een eerlijk proces schenden. Van D. ‘zit gevangen in zijn eigen brein’, aldus de officier van justitie. Zicht op verbetering van enige betekenis is er niet.

Het OM heeft de rechtbank gevraagd het OM niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank beslist op 4 maart over dat verzoek. Als de rechtbank het verzoek honoreert, komt Van D. vrij.

Het OM beschuldigt Van D. er onder meer van dat hij zes van zijn kinderen jarenlang tegen hun wil heeft vastgehouden op een afgelegen boerderij in de buurt van het Drentse dorp Ruinerwold. De zaak kwam in oktober 2019 aan het licht en werd wereldnieuws.

Het gezin werd ontdekt nadat een van de kinderen om hulp had gevraagd in een café. De vader werd kort daarna aangehouden. Hij wordt verdacht van vrijheidsberoving van alle negen kinderen en van seksueel misbruik van de twee oudsten. Alle kinderen zijn inmiddels meerderjarig.

Het was destijds al meteen duidelijk dat Van D. ernstig beperkt was. Een verhoor van de man heeft nooit kunnen plaatsvinden. Van D.’s advocaat heeft vorig jaar al gevraagd om de vervolging te beëindigen. Een uitvoerig onderzoek door gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum wees uit dat er nauwelijks met Van D. valt te communiceren en dat niet is vast te stellen wat hij wel en niet begrijpt. Vergezeld door de officieren van justitie en Van D.’s raadslieden bezocht de rechtbank Van D. in januari om zijn toestand met eigen ogen te aanschouwen.

Het OM onderstreepte op de zitting bij de rechtbank in Assen dat het stoppen van de vervolging voor de oudste kinderen van Van D. een hard gelag is. Zij vinden het belangrijk dat hun vader wordt vervolgd voor wat hij hun heeft aangedaan.

Medeverdachte van Van D. is zijn goede vriend Josef B. Die is in oktober op vrije voeten gesteld in afwachting van zijn proces.

Oudste kinderen vragen veilige omgeving

De vier oudste kinderen van Gerrit Jan van D., de hoofdverdachte in de Ruinerwoldzaak, hebben de rechtbank in het Nederlandse Assen in een slachtofferverklaring gevraagd voor een ‘veilige omgeving’ te zorgen als de strafzaak tegen de man voortijdig eindigt. Die kans is donderdag zeer reëel geworden, nadat het openbaar ministerie te kennen had gegeven dat het Van D. niet verder wil vervolgen.

Volgens het OM is Van D. niet in staat te worden berecht, als gevolg van door een beroerte opgelopen, ernstige hersenshade. Als de rechtbank in die visie meegaat, zal Van D. (68) op vrije voeten komen. Hij wil dan weer bij zijn vijf jongste kinderen gaan wonen.

Volgens de vier oudsten is het gevaar groot dat hij in die situatie in zijn oude, kwalijke gedragspatronen vervalt en zijn kinderen zal indoctrineren en beïnvloeden. Dat zal hun de kans ontnemen ‘een individu te worden’. Alle kinderen van Van D. zijn inmiddels meerderjarig.

‘Een kind mag zoiets nooit meemaken’, stellen de oudsten in hun door hun advocaat voorgedragen slachtofferverklaring. Ook na zijn arrestatie is Van D. invloed blijven uitoefenen op zijn kinderen, zeggen zij.

Volgens de kinderen hebben de praktijken zich na de geboorte van het oudste kind dertig jaar lang kunnen ontwikkelen, op diverse plaatsen in het land. De vier oudsten hebben nooit op de boerderij bij Ruinerwold gewoond. Volgens hen beschouwen de vijf jongere kinderen hun vader nog steeds als een soort messias en is de kans groot dat hij opnieuw macht over hen zal uitoefenen.

In 2016 kreeg Van D. een herseninfarct. Ook in zijn ernstig verzwakte toestand bleef hij de baas, tegen wie geen ‘nee’ kon worden gezegd, aldus de kinderen. De vrouw van Van D. is in 2004 overleden. Van D. gaf zijn oudste kinderen daarvan de schuld, omdat zij ‘onreinheid’ het huis in brachten.

De oudste kinderen vinden dat het strafproces tegen hun vader zou moeten worden doorgezet, desnoods met de nodige aanpassingen. ‘Het is ons er nooit om gegaan dat Gerrit Jan zelf gestraft zou worden. Het gaat ons erom dat door de rechtbank heel duidelijk wordt uitgesproken dat wat ons is overkomen niet kan, dat die feiten strafbaar zijn.’ Zij zien dat als ‘een erkenning van het leed dat wij allen vanaf onze geboorte hebben moeten doorstaan.’

Partner Content