‘Conservatisme biedt het beste vaccin tegen het moralistische vingertje’

Andreas Rödder
Kamiel Vermeylen

‘De paradox van conservatieve politici is dat ze vandaag zaken verdedigen die ze gisteren nog bestreden’, vertelt Andreas Rödder, een van Duitslands meest toonaangevende conservatieve denkers.

Zaterdag beslissen 1001 CDU-afgevaardigden wie de nieuwe voorzitter van de Duitse christendemocraten wordt. ‘De winnaar moet opnieuw christendemocratische en conservatieve concepten durven ontwikkelen’, vertelt historicus Andreas Rödder in zijn moderne woning in het stadje Mainz. Rödder (53) is verbonden aan de Johannes Gutenberg Universiteit in zijn thuisstad en doceert dit jaar – voorlopig digitaal – hedendaagse geschiedenis aan de Johns Hopkins Universiteit in Washington.

Rödder was de voorbije jaren als CDU-lid meermaals raadgever van partijtopvrouw Julia Klöckner en is een van de meest toonaangevende conservatieve denkers in Duitsland. In 2019 verscheen zijn boek Konservativ 21.0: Ein Agenda für Deutschland, waarmee hij het conservatieve denken een nieuwe impuls wil geven.

Binnenkort komt er een einde aan een tijdperk: bondskanselier Angela Merkel zegt de politiek vaarwel.

Rödder: De voorzittersverkiezing is van groot belang voor de CDU, het land en de Europese Unie. Het gaat om een richtingenstrijd waarvan het resultaat ver over de grenzen heen zal reiken. Centraal in Merkels carrière staat haar crisismanagement, vooral daarvoor zal ze bekend blijven: van de financieel-economische ineenstorting over de migratiecrisis tot en met de coronapandemie. Grote ideologische lijnen vielen er nauwelijks te bespeuren.

Onder Merkel is er bij de christendemocraten het dogma ontstaan dat de partij vooral politieke thema’s moest wegwerken die door anderen werden aangekaart. Dat is op termijn niet houdbaar. Wie enkel thema’s afruimt die anderen opdienen, wordt de vaatwasser van de tijdsgeest. Na zestien jaar is het daarom hoog tijd voor verandering. Zo’n lange periode is voor geen enkele partij of staat gezond.

Merkel is er met die strategie wel in geslaagd om zestien jaar aan de macht te blijven.

Rödder: Als historicus weet ik: politici zijn geen lang leven beschoren zonder opportunisme. Maar wie duurzame politiek wil voeren en zijn overlevingskansen op lange termijn wil veiligstellen, moet op zoek naar een gezonde balans tussen dat opportunisme en een eigen smoel. Merkel heeft met haar aanpassingspolitiek – aanvankelijk werd die als een moderniseringsoperatie beschouwd – inderdaad een strategische meerderheid weten te bemachtigen. Maar daarvoor heeft ze een prijs betaald: de vervreemding van de partijbasis en de opkomst van de Alternative für Deutschland.

De opvolger van Merkel moet het evenwicht herstellen zonder dat hij overdreven dogmatisch op zoek gaat naar een onbestaande ideologische puurheid. Hij zal veel actiever aan de meningenstrijd over de invulling van politieke concepten moeten deelnemen.

De opdracht van conservatieve politici bestaat er met andere woorden in om verandering voldoende te vertragen zodat die ongevaarlijk wordt. Ook dat is principiële politiek.

Welke recepten moeten daarbij centraal staan?

Rödder: De essentie van christendemocratie ligt voor mij in burgerlijke politiek. Christendemocratische partijen moeten gerechtvaardigde en onderscheidbare standpunten in het centrum definiëren. Het subsidiariteitsprincipe staat daarin centraal. Eerst komt individuele verantwoordelijkheid en vervolgens, voor wie achterblijft, een goed uitgebouwde solidariteit. Eenmaal de gezondheidsaspecten van de coronacrisis naar de achtergrond verdwijnen, moeten we nadenken over het economische kostenplaatje. Dat betekent dat de verhouding tussen burger en staat opnieuw moet worden herdacht.

Een tweede aspect van burgerlijke politiek is pluralisme en vrijheid. Christendemocraten zullen zich zowel van de linkse identiteitspolitiek als van het völkische ressentiment aan de rechterzijde moeten onderscheiden. Tot slot is er competitiviteit en openheid voor nieuwe technologieën, waarmee de CDU zich op vlak van de klimaatpolitiek zowel van radicaal-rechtse ontkenners als van ideologisch moralisme in de klimaatbeweging kan onderscheiden.

Andreas Rödder
Andreas Rödder© Kamiel Vermeylen

Kandidaat-voorzitter Armin Laschet was vroeger een uitgesproken tegenstander van het homohuwelijk, maar heeft met Jens Spahn een met een man getrouwde politicus als running mate. Is het als christendemocraat niet dubbelzinnig om op het moralisme van anderen te wijzen?

Rödder: De paradox van conservatieve politici is dat ze vandaag zaken verdedigen die ze gisteren nog bestreden. Het conservatisme kent geen eeuwige waarheden. Het is het besef dat morgen alles anders kan zijn dan vandaag. Vanuit die optiek biedt het conservatieve denken het beste vaccin tegen het moralistische vingertje. De Britse politicus Quintin Hogg omschreef conservatisme in de jaren vijftig als de canonisering van ketterij in naam van de traditie. De opdracht van conservatieve politici bestaat er met andere woorden in om verandering voldoende te vertragen zodat die ongevaarlijk wordt. Ook dat is principiële politiek.

Conservatisme moet verandering erkennen en die zo vormgeven dat niemand achterblijft. Progressieve politiek wil daarentegen verandering obsessief doordrukken en riskeert daarmee aanzienlijke delen van de bevolking te veronachtzamen. Dan hoeven protesten zoals de gele hesjes toch niet te verbazen? Natuurlijk zijn er ook traditionalisten die alles willen behouden of – sterker nog – reactionaire politici die terug willen naar een ingebeeld verleden. Maar die hebben niets met conservatisme te maken.

Als een strenge klimaatpolitiek leidt tot de-industrialisatie, massale werkloosheid en armoede onder de ouderen omdat de pensioenen niet meer betaalbaar zijn, wat heeft dat alles dan voor zin.

De wetenschap wijst erop dat we nauwelijks tijd te verliezen hebben als het over de klimaatopwarming gaat. Wat als de vertraging van de verandering mogelijks schadelijker uitdraait dan een meer doortastende aanpak?

Rödder: Het gaat er niet om het klimaatbeleid uit te stellen tot het te laat is. Wie dat bepleit, heeft het conservatieve denken niet goed begrepen. Conservatief zijn betekent dat we een probleem serieus nemen en consequent aanpakken, dat we het moeten verzoenen met andere doelstellingen, en dat we niet alles dogmatisch ondergeschikt maken aan één thema.

Als een strenge klimaatpolitiek leidt tot de-industrialisatie, massale werkloosheid en armoede onder de ouderen omdat de pensioenen niet meer betaalbaar zijn, dan moeten we een andere weg zoeken. Het verzoenen van deze verschillende doelen – dat is de kunst.

In heel wat West-Europese landen zijn christendemocratische partijen de afgelopen dertig jaar in elkaar gestuikt. Het blijkt niet evident om vanuit een centrumpositie kiezers te lokken.

Rödder: Het komt erop aan om eigen overtuigingen te ontwikkelen. Laat me een voorbeeld geven: vrouwen kregen in de jaren zeventig en tachtig voor het eerst op grote schaal de kans om te gaan weken. Progressieve partijen pleitten er sindsdien voor om zoveel mogelijk vrouwen voltijds aan het werk te krijgen. Wie dat niet deed, werd in het verdomhoekje weggeduwd. Traditionalisten hielden zich op hun beurt dogmatisch vast aan een gezins- en maatschappijmodel dat totaal niet meer houdbaar was. Beide strekkingen maakten en maken mijns inziens de fout dat ze mensen voorschrijven hoe ze hun leven moeten leiden.

Goede conservatieve politiek organiseert kinderopvang voor ouders die willen gaan werken én schept een kader voor ouders die hun kinderen tot aan de schoolplicht thuis willen opvoeden. Dat is een gematigde maar noodzakelijke boodschap die niet alleen inhoudelijk verdedigbaar, maar ook verkoopbaar is.

Andreas Rödder
Andreas Rödder© Kamiel Vermeylen

Als u kijkt naar de drie kandidaat-voorzitters, Armin Laschet, Friedrich Merz en Norbert Röttgen, wie is dan de meest geschikte van de drie om dat alles in de praktijk om te zetten?

Rödder: Laschet is de man van het pragmatisme, niet van de theorieën. Op enkele accenten na zal hij vooral de politieke strategie van Merkel verderzetten. Op zich is dat niet onbegrijpelijk. Wie de voorbije twintig jaar carrière heeft gemaakt in de machtsbastions van de CDU, wil niet zomaar breken met een koers die hem of haar succes heeft opgeleverd. Laschet heeft wel het voordeel dat hij goed met anderen kan samenwerken en dat hij de partijbasis min of meer van links tot rechts weet te bereiken. Friedrich Merz is wat mij betreft vooral een economische en maatschappelijke liberaal en niet zozeer een waardenconservatieve reactionair zoals wel eens over hem geschreven wordt.

Merz wekt bij veel CDU-leden heel wat cognitieve dissonantie op omdat hij hen aan de politieke posities herinnert die de partij de afgelopen jaren heeft verlaten. Om die cognitieve dissonantie niet aan zichzelf te moeten toeschrijven, zeggen velen gemakshalve dat hij een man van gisteren is. Daar ben ik het niet mee eens. Röttgen op zijn beurt is een zeer verstandige strateeg en doorwinterde buitenlandpoliticus. In maatschappelijk opzicht leunt hij erg dicht aan bij het partijprogramma van Die Grünen.

Zowel conservatieven als groenen willen de burgerlijke maatschappij versterken.

In Duitsland rolt een zwart-groene coalitie tussen de christendemocraten en Die Grünen al een tijdlang over de tongen. Een goed idee?

Rödder: Er bestaan veel raakvlakken tussen conservatieven en groenen. Niet alleen omdat beide strekkingen de schepping willen bewaren, maar vooral omdat de twee in tegenstelling tot het socialistische etatisme de burgerlijke maatschappij willen versterken. Wanneer dat het uitgangspunt wordt, kan een zwart-groene samenwerking een succesrecept blijken. Maar vooraleer de CDU zou toehappen, moet ze haar eigen standpunten en concepten ontwikkelen. Eerst komt de positiebepaling en dan pas het eventuele compromis. In Oostenrijk hanteert de zwart-groene coalitie eveneens dat principe en daar werkt het alvast naar behoren.

De nieuwe voorzitter wordt niet noodzakelijk de nieuwe kanselierskandidaat van de CDU. Met Jens Spahn en Markus Söder staan er twee heren trappelend in de coulissen te wachten. Hoe schat u ze beiden in?

Rödder: Jens Spahn is een erg machtsbewuste en begaafde politicus met een killer instinct zoals Merkel dat ook heeft. De keren dat ik met hem gesproken heb, kreeg ik de indruk dat hij inhoudelijk bijzonder sterk staat. Hij moet echter oppassen dat zijn ambitie en ongeduld hem niet te veel in de weg staan. Markus Söder is een scrupuleuze politicus. Toen ik met hem deelnam aan een podiumdiscussie wist ik niet goed of ik zijn vlotheid moest bewonderen dan wel zijn opportunisme verachten. Hij heeft namelijk een onmiskenbaar talent om totaal schaamteloos van het ene op het andere moment zijn kar te keren.

Ik vrees daarom dat de media aan hem en zijn bochtenwerk een flinke kluif zullen hebben als hij kanselierskandidaat wordt. In die zin kan het voor hem wel eens aflopen zoals Martin Schulz (Schulz was SPD-kanselierskandidaat in 2017, na enkele maanden hoogconjunctuur stortte zijn populariteit helemaal in en verloor hij kansloos van Merkel, nvdr.).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content