Guido Lauwaert

Etienne Vermeersch kan de vechtlust van vuist naar tong verleggen

Guido Lauwaert Opiniemaker

Etienne Vermeersch heeft de kracht en de kennis om de vechtlust van een mens van de vuist naar de tong te verleggen.

De meest markante moraalfilosoof van België heeft geen spelletje nodig om de slimste mens ter wereld te zijn, want het eigen land, zou Etienne zeggen, is voor de meeste mensen de wereld, nietwaar?

Terwijl ik de eerste regels schrijf is Etienne Vermeersch, emeritus hoogleraar universiteit Gent, op weg naar het UZGent voor een riskante hartoperatie. Ik reis met hem mee, kan hem volgen want ik ken de weg. Beiden zijn we hartpatiënten en zijn vertrouwd met het team dat de ingreep zal uitvoeren. Het gekke is dat ik ongeruster ben over de ingreep die hij moet ondergaan dan eerder welke ik ooit zelf heb meegemaakt. De reden is niet ver te zoeken. Hoewel ik nooit college bij hem heb gevolgd, heb ik veel van hem geleerd. Hij had nu eenmaal de kracht en de kennis om de vechtlust van een mens van de vuist naar de tong te verleggen. Deze jongen is daar het mooiste voorbeeld van. Zijn kracht lag openlijk voor het grijpen in twee sleutelwoorden: logica en poëzie.

Je moet geen metselaar zijn om te weten of een muur goed gebouwd is. Als je aandachtig genoeg toekijkt weet je het wel. Hetzelfde geldt voor poëzie. Voor professor Vermeersch staat poëzie op gelijke hoogte met filosofie. Ze staan los van elkaar en zijn toch nauw met elkaar verwant. Dat bewees hij door een stelling te laten beginnen met een vers. In het Grieks, Latijn, Engels, Frans, Duits… en er dan meteen de vertaling op te laten volgen. En was het niet bij aanvang, kon het midden in een pleidooi zijn, of als slot van een mening. In het eerste hoofdstuk van zijn milieufilosofisch essay De ogen van de panda citeert hij Sophocles, ‘polla ta deine, k’ouden antr?pou deinoteron pelei’: ‘veel is geweldig, maar niets is geweldiger dan de mens’. Waarop volgt tot wat de mens gerealiseerd heeft en in staat is dankzij zijn denkvermogen. Maar op kousenvoeten komt hij tot het besluit dat het gevleugeld denken, zoals hij het noemt, van de mens ook een gevaar voor de wereld én de aarde is. Dat hij verworden is tot een opbouwende vernietiger.

Maar niet enkel de klassieke poëzie verwerkt hij in zijn opinies. Ook de hedendaagse lag hem na aan het hart. Vooral de poëzie van Hugo Claus inspireerde hem, al vergat hij niet af en toe kritisch te zijn, om via kritiek Claus’ dichterlijk meesterschap te onderstrepen. ‘Het verrassende bij Claus is,’ zei hij, toen ik hem interviewde voor de Poëziekrant [4 – 2002], ‘dat hij van het ene been op het andere kan springen. Op een verheven vers volgt een banaal vers. Of hij schuift er weer een cliché tussen. Hij speelt met de verrassing.’

Hier verraadt zich niet enkel de poëzieminnaar maar ook de filosoof en zijn rationaliteit. De passionele liefde was hem totaal vreemd. Hooguit een vage vorm van melancholie, die hij mathematisch benaderde en zijn analyse aansluitend bestempelde als een persoonlijke kwestie. Vanuit die mix kon hij prachtig twee tegengestelde dichters zo tegen elkaar uitspelen dat je er werkelijk niet zo’n klein beetje slimmer van werd. Bijvoorbeeld Leonard Nolens versus Paul van Ostaijen.

Aan het lezen van Etienne Vermeersch / een zoektocht naar waarheid, een interviewboek van Dirk Verhofstadt uit 2011 heb ik heel veel plezier beleefd. Dirk Verhofstadt is erin geslaagd het universele denken van Etienne Vermeersch te bundelen in 24 hoofdstukken. Bij momenten hoopte ik dat de interviewer dieper ingaat op een kwestie. Die hoop ontstond door het gevoel dat de geïnterviewde de interviewer uitdaagt. Verhofstadt neemt de uitdaging aan, helaas niet altijd. En, mijns inziens, heeft Etienne Vermeersch er ook zo over gedacht, maar paste, omdat je dan niet één fors boek nodig hebt maar een veelvoud er van.

Professor Vermeersch was / is altijd een uitdager geweest. Niet zozeer om zijn gelijk bevestigd te zien, maar om via een sterk tegenargument zelf uitgedaagd te worden zijn gelijk te verstevigen. Daarin bewijst zich de waarde van een debater. Moraal moet / moest voor Vermeersch altijd onderwerp van discussie zijn. Want moraal is geen staaldraad maar een veer. Om dat te bewijzen viste hij in de vijver van de geschiedenis en wist altijd de juiste praktische of morele gebeurtenis te voorschijn te toveren. Toveren is het juiste woord, wegens het feit dat hij de geschiedenis achter de geschiedenis kende / kent.

De grootste moeite heb ik gehad, bij het schrijven van deze simpele hommage, om het gebruik van de tijdsvorm. Waarschijnlijk is de ingreep momenteel aan de gang. Ik hoop werkelijk dat hij het haalt en dat de verleden tijd nog niet voor Etienne is. Nog lang niet. Want net als Louis Paul Boon heeft professor Vermeersch de mensen een geweten trachten te schoppen. Zij het op een andere manier. Via de weg van de moraalfilosofie. Ik wil dat hij dat nog verder kan doen. Dat hij ontwaakt, herstelt en nieuwe energie vindt. Om blijvend kritiek te geven. Die was nooit beledigend en zal nooit beledigend zijn. Daarvoor had hij te veel respect voor de mens. Elke mens. Die van de volksbuurt stond / staat [verdomde tijdsvorm] voor hem op gelijke hoogte met die van de aula.

Aan het slot van het interviewboek van Dirk Verhofstadt relativeert Etienne zijn aandeel in de benadering van de moraal in eeuwigdurende beweging. Ten onrechte, maar het is zijn recht dat te doen. Wat hem dierbaarder is het belang van de relativering in ons zijn en denken. Waarop hij zijn eindbesluit begint met ‘Ik zou het liefst hebben dat een aantal mensen zegt dat ze mij een goed mens vonden. Meer moet dat niet zijn.’

Etienne, vanaf mijn klavier aan de rand van jouw en mijn geliefde Gent, hoop ik dat ik vanavond een fles Pomerol mag ontkurken en niet met een droef hoofd in een hoekje moet kruipen. Jij hebt het denken van zo velen aan het bruisen gebracht. Niemand is onmisbaar, maar een kleine minderheid van de bevolking verdwijnt maar langzamer. Jij behoort tot die kleine maar heerlijke club. Heel langzaam verdwijnen, ooit, maar nog lang niet, door de sociale waarde van je moraal in verstandhouding met de kunst, in het bijzonder de muziek en de poëzie, waarin je, zoals je ooit tegen me zei, ‘In het lezen van een gedicht vind ik rust. Innerlijke rust.’

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content