Servais Verherstraeten (CD&V)

‘Er is geen voltijdse staatssecretaris of minister voor Staatshervorming meer nodig’

Servais Verherstraeten (CD&V) Kamerfractieleider van CD&V

Wat is de prioriteit voor CD&V qua staatshervorming na de verkiezingen van 25 mei 2014? Servais Verherstraeten formuleert een antwoord: ‘Er is geen voltijdse staatssecretaris of minister voor staatshervorming nodig tijdens de volgende legislatuur.’

Lees ook de bijdragen van Groen, N-VA en LDD.

Morgen komen ook Open VLD, SP.A, PVDA+ en Vlaams Belang aan bod.

BHV is gesplitst en 20 miljard euro nieuwe bevoegdheden gaan naar de deelstaten die nu van de wieg tot het rusthuis het beleid kunnen bepalen. Dat leidt vanzelfsprekend tot de vraag: wat betekent het thema staatshervorming nog na 25 mei, na de goedkeuring van maar liefst 1.130 pagina’s wetgeving over de zesde staatshervorming tijdens de voorbije legislatuur? En is er eigenlijk nog een staatssecretaris of een minister voor staatshervorming nodig na 25 mei? Het antwoord luidt: ja en nee. Of eerder ‘nee’ en ‘ja, toch wel’

Nee, want het werk aan de zesde staatshervorming is natuurlijk grotendeels gebeurd. En als er niet meteen een zevende staatshervorming komt, zoals in de sterren staat geschreven, dan hoeft er ook niet per se een minister of staatssecretaris voor te bestaan, of toch niet met die hoofdbevoegdheid.

De uitvoering van elke staatshervorming neemt wel tijd in beslag. Vandaar mijn ‘ja, toch wel’. Zeker de overdracht van bevoegdheden is een werk van langere adem. Niet alleen ‘de bevoegdheden’ en ‘de daarmee overeenstemmende financiële middelen’ worden overgedragen, maar evenzeer de gebouwen, de personeelsleden, de ICT, de papieren dossiers, het kantoormeubilair, de computers, de archieven, noem maar op. Tot de spreekwoordelijke nietjesmachines toe.

Dat vergt tijd, zeker als men de continuïteit van de dienstverlening voorop stelt. Een staatshervorming doe je voor de mensen, dat is het althans het standpunt van CD&V. En dus is het van groot belang dat de burger in de overdrachtsfase geen hinder ondervindt. Terwijl die gigantische logistieke operatie plaatsvindt, moeten alle diensten gewoon blijven draaien.

In vergelijking met vorige staatshervormingen speelt de uitvoering van de zesde staatshervorming trouwens kort op de bal. De koninklijke besluiten die de overdracht van de gebouwen regelen, zijn al gepubliceerd en treden in werking op 1 januari 2015. Om een idee te geven: we hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om tegelijk de overdracht van de gebouwen uit de vijfde staatshervorming (van 2001, dus bijna 15 jaar geleden) af te ronden.

De overgangsfase vergt afspraken. Om een paar eerder banale, maar wel concrete voorbeelden te geven: de websites van de overgedragen overheidsdiensten moeten de correcte informatie blijven geven: wie houdt de websites up-to-date in de overgangsfase? De federale overheid of de deelstaten? Wie antwoordt in die fase op de brieven die bij een overgedragen overheidsdienst aankomen? Over al die praktische aspecten zijn afspraken gemaakt. De administraties van de federale staat en de deelstaten hebben in thematische werkgroepen deze afspraken in protocollen te gieten. In totaal 20 protocollen die anticiperen op de praktische overdracht en mogelijke vragen die daarbij zouden rijzen.

Wat blijft er nog te doen na 25 mei? De andere ‘praktische’ overdrachten, met de overdracht van het personeel als belangrijkste aandachtspunt. De overheidsdiensten die volledig overgaan, verhuizen ‘ambtshalve’. Voor de andere diensten is een oproep tot vrijwilligers nodig. En dan is er nog de overdracht van de overheidsinstellingen die een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid hebben, zoals de delen van de RVA die overgaan naar de gewesten of de bevoegdheden van het RIZIV die naar de gemeenschappen worden overgedragen. Allemaal kleine, en soms minder kleine, ‘fusies’ of ‘splitsingen’, zoals bij vennootschappen. Er moeten ook nog verschillende samenwerkingsakkoorden worden gesloten tussen de deelstaten en de federale overheid om ervoor te zorgen dat hun beleid goed op elkaar wordt afgestemd. Zo bijvoorbeeld moet er een samenwerkingsakkoord komen tot oprichting van een Toekomstinstituut voor de Gezondheidszorg. Het zou dus goed zijn dat al die praktische zaken worden opgevolgd door een regeringslid, bijvoorbeeld de premier, al was het maar om te vermijden dat die elementen in een politiek vacuüm terechtkomen. Iedereen schuift dan de hete aardappel door.

De belangrijkste opdracht ligt nu echter bij de deelstaten: het ontwikkelen van een nieuw beleid in de overgedragen bevoegdheden. De overdrachten zijn er gekomen omdat Nederlandstaligen en Franstaligen andere beleidskeuzes wilden maken. Tijd nu om invulling te geven aan die keuzes. Alle energie, tijd, mankracht die deze legislatuur is besteed aan het tot stand brengen van de staatshervorming, moet nu gaan naar de departementen met die nieuwe bevoegdheden in de deelstaten. (Tegelijk moet de federale staat bekijken hoe de bevoegdheden die federaal blijven worden georganiseerd.) Alle deelstaatministers worden met andere woorden ‘staatshervormingsministers’ die invulling moeten geven aan hun nieuwe bevoegdheden en de nieuwe beleidskeuzes maken. Dat is trouwens de inzet van deze verkiezingen: wat doen we met die nieuwe bevoegdheden?

Een belangrijke les uit de lange communautaire onderhandelingen tussen 2007 en 2011 luidt dat er best op een meer continue en permanente manier wordt gepraat tussen de gemeenschappen over de werking van de staat en op welke wijze we die kunnen verbeteren. Want er gaan nog staatshervormingen komen, dat is het logische gevolg van de evolutie van een maatschappij. Ook in andere landen, bijvoorbeeld Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, vinden ‘staatshervormingen’ plaats. Daarom pleit ik voor een kenniscentrum, dat de expertise en ervaring over de hervorming van onze federale staat bundelt. Zo vermijden we de communautaire steekvlammen en zijn we ook technisch beter voorbereid op eventuele hervormingen.

Conclusie: er is geen voltijdse staatssecretaris of minister voor staatshervorming nodig tijdens de volgende legislatuur. Wél moet de uitvoering van de zesde staatshervorming ook op federaal niveau nauw worden opgevolgd. Iemand moet daar de politieke verantwoordelijkheid voor dragen, maar niet meer dan dat.

Partner Content