Mark Elchardus

Elchardus over ‘Allah in Europa’: ‘Alles kleurt wat lichter als je gewoon, rustig naar de mensen luistert’

Mark Elchardus Hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel

‘Zijn die mensen die Jan Leyers in zijn boek aan het woord laat nu representatief voor alle moslims in Europa’, vraagt socioloog Mark Elchardus zich af bij de voorstelling van het boek ‘Allah in Europa’.

Allah in Europa. Het was al langer een probleem. Nu is het ook een boek. Het nieuwe boek van Jan Leyers, geeft stem aan een groot aantal Europese moslims. Meteen blijkt dat zij de woorden opgetekend door de profeet niet allemaal op dezelfde manier interpreteren. Hun opvattingen variëren van het hoopgevende tot het onrustwekkende.

Dat is het voordeel van de benaderingswijze waarvoor Jan koos. Vragen stellen en luisteren. Zelden oordelen. Bovenal de lezer laten meeluisteren.

Bij het lezen van een boek als dit, word ik als socioloog weer geconfronteerd met het dilemma van mijn discipline. De sociologie – de sociologen die boeken schrijven over boeken even buiten beschouwing gelaten – steunt nagenoeg volkomen op het praten met en het luisteren naar mensen. Maar sociologen zijn altijd verscheurd tussen twee heel verschillende manieren van praten en luisteren.

Elchardus over ‘Allah in Europa’: ‘Alles kleurt wat lichter als je gewoon, rustig naar de mensen luistert’

Eén daarvan wordt in dit boek door Jan gevolgd. De mensen krijgen een gezicht, je hoort hun stem, je hoort ze praten. Als de schrijver veel talent heeft, zoals Jan, zie je hun lichaamstaal. Sommige gesprekspartners antwoorden met het hart op de tong, anderen slalommen kronkelend om de vragen heen.

Maar uiteindelijk vraagt de socioloog zich dan af: zijn die mensen nu representatief voor alle moslims in Europa?

Het is omdat sociologen, enfin, de ernstigen onder hen, zich die vraag stellen, dat zij ook een andere, tweede manier van praten en luisteren hebben ontwikkeld. Minder persoonlijk, minder diep, minder warm, resulterend, niet in een weergave van wat de mensen zeggen, maar in een poging om in percentages uit te drukken wat ze denken. Ik heb een groot deel van mijn professioneel leven daaraan besteed: in percentages proberen uit te drukken wat de mensen denken. En dat lukt. Het resultaat is soms zelfs preciezer dan wat de mensen zelf onder woorden kunnen brengen.

Maar als die percentages dan mooi in een tabel staan opgelijst, kan de vraag toch meteen weer gesteld worden: wie is dat? Laat me dat gezicht zien, die stem horen, laat me in die ogen kijken. Vandaar die verscheurdheid. De benaderingswijze die Jan volgt toont ons de mensen, laat ons hun stem horen. Maar is het daaruit resulterende beeld representatief?

Representatief beeld?

Als ik alle onderzoeken over moslims in België en Nederland van de laatste 10 jaar samenleg, krijg ik het volgende beeld van hun opvattingen.

Ongeveer 10% heeft minstens passieve sympathie met geweld in naam van hun geloof, met terrorisme. Zij zijn niet bereid of hebben het bijzonder moeilijk om dat geweld te veroordelen.

Ongeveer één op drie heeft problemen met het leven in een seculiere samenleving, waar religieuze voorschriften ondergeschikt zijn aan door de mens gemaakte wetten. Zij hebben het moeilijk met wat in deze samenleving nagenoeg algemeen aanvaarde rechten en vrijheden zijn. Kunnen er zich bijvoorbeeld moeilijk mee verzoenen dat homoseksualiteit, geloofsafval en godslastering niet bij wet verboden zijn.

Ongeveer 40% hangt een letterlijke, fundamentalistische opvatting van zijn geloof aan. Is van oordeel dat er maar één juiste interpretatie is van dat geloof, de vermeende oorspronkelijke. Die mensen verwerpen het idee dat hun heilige teksten ook in hun historische en geografische context dienen gesitueerd en geïnterpreteerd.

Zes à zeven moslims op de tien belijdt een islam die, zoals andere levensbeschouwingen en erkende godsdiensten, gemakkelijk inpast in deze samenleving. Maar ook van hen voelt een ruime meerderheid zich niet aanvaard, onvoldoende gerespecteerd als moslim.

We ontmoeten voorbeelden van haast al die houdingen in het boek. En – ik telde het niet precies na – ongeveer in de proporties die ik daar net heb opgesomd. We horen van die verschillende soorten mensen waarom zij zo denken, waarom zij die houding aannemen. Waarom het voor hen evident is, gegeven hun uitgangspunten en diepste overtuigingen, dat zij die houding aannemen.

Dat soort geloof, dat bij ons, post-religieuze westerlingen, overkomt als niet alleen fanatiek, maar in menig opzicht onaanvaardbaar, heeft niets te maken met maatschappelijke achterstelling of een ongelukkige jeugd.

Er duiken in het boek een aantal fundamentalistische, radicale moslims op. Hun uitgangspunt is dat god alwetend is. De voorschriften die hij maakt zijn daarom beter dan de door de mensen gemaakte normen en wetten. Mensen zijn immers niet alwetend. Slaan de bal geregeld mis. God is wel alwetend, weet dus wat het beste is voor iedereen. Dus ook welk leven iedereen gelukkig kan maken. Daarvoor dienen die voorschriften.

Wie van dat alles echt overtuigd is, spreekt dikwijls met een grote mate van sereniteit en zelfzekerheid. Gelooft tevens dat het zijn plicht is iedereen, zacht- of hardhandig, tot het juiste, gelukkig makende geloof en de daartoe perfect geschikte voorschriften te bekeren. ’t Is voor hun eigen goed. Het is ook evident dat men die voorschriften dan zelf zo strak en letterlijk mogelijk zal willen volgen, altijd en overal. De kans is ook groot dat men zich op basis van zo’n geloof onverbiddelijk opstelt ten opzichte van geloofsafvalligen, godslastering, hardnekkige ongelovigen en mensen die, zoals homoseksuelen en verliefden, de regels, althans in de ogen van de ware gelovigen, moedwillig en provocerend overtreden.

Dat soort geloof, dat bij ons, post-religieuze westerlingen, overkomt als niet alleen fanatiek, maar in menig opzicht onaanvaardbaar, heeft niets te maken met maatschappelijke achterstelling of een ongelukkige jeugd. Het is een overtuiging, steunend op een bepaalde lezing van de heilige geschriften. Men vindt ze zowel bij hoog- als bij laagopgeleiden. Zij wordt, ook in het boek van Jan Leyers, het meest gevat geformuleerd door welbespraakte universitair gediplomeerden.

Elementair respect

Die houding erkennen als een overtuiging, niet als een sociaal trauma of een gevolg van achterstelling, is een kwestie van elementair respect. Niemand zou het aanvaarden dat men hem of haar in een discussie zou zeggen: ‘Ah, dat standpunt van jou betekent niets, je neemt dat in omdat jouw inkomen te laag is. Dat is nochtans wat zo dikwijls gezegd wordt tegen en over diepgelovige moslims.’

Een overtuiging erkennen als een overtuiging in de plaats van als een symptoom van achterstelling, daar begint het ernstige nadenken over hoe we kunnen samenleven met mensen die leven volgens heel andere overtuigingen dan de onze.

We hebben daartoe nog niet zo gek veel manieren ontwikkeld. Over het laatste halve millennium – we zitten hier in de lange termijn – werd met bloed, zweet en tranen, als een processie van Echternach, twee stappen vooruit, één achteruit, met godsdienstoorlogen en afwisselende cycli van confessionalisering en deconfessionalisering, een seculiere staat ontwikkeld. Daar bestaan een paar verschillende versies van. Het is steeds een kwetsbaar arrangement, verankerd in onze grondwet, maar verre van duidelijk voor iedereen. Ook voor vele niet-moslims of zogeheten autochtonen, inboorlingen, is het niet duidelijk wat secularisme precies inhoudt.

Men mag zeer negatieve dingen zeggen over levensbeschouwingen en religies – kritiek op de islam is geen islamofobie – maar men mag niemand beperken in zijn rechten en vrijheden op basis van levensbeschouwing of religie.

Er is een wondermooie passage in het boek, waar we Mustafa Panshiri ontmoeten, een Afghaan. Hij geeft les aan jonge moslims in het Gymnasium van Mjölby in Zweden. ‘Mag ik op Facebook schrijven dat de islam een smerige godsdienst is’, vraagt Mustafa zijn leerlingen. Verbijstering. Uiteraard wordt ‘neen’ geantwoord, verontwaardigd dat zo een vraag zelfs maar kan worden gesteld. ‘Toch wel’, antwoord Mustafa. En er mogen zelfs beledigende cartoons van de profeet worden gemaakt. En als de tekenaar iets overkomt omdat hij die cartoons heeft gemaakt, moeten wij daartegen protesteren, niet omdat we die cartoons leuk vinden, maar omdat we hier in Zweden leven, dit onze samenleving.

Het is een moeilijke les, die van Mustafa. Men mag zeer negatieve dingen zeggen over levensbeschouwingen en religies – kritiek op de islam is geen islamofobie – maar men mag niemand beperken in zijn rechten en vrijheden op basis van levensbeschouwing of religie. De wet is er om dat principe veilig te stellen. De wet is er niet om iemand enige opvatting of houding op te dringen. Daarvoor hebben we het onderwijs, waar we mensen onder meer kunnen, ja moeten leren dat de wet je weliswaar toestaat de profeet of christus of het atheïsme te beledigen, maar dat degelijke mensen de gevoeligheden van anderen respecteren en daarom hun kritiek respectvol formuleren.

Talrijk zijn vandaag de mensen die elke mogelijk kwetsende opmerking meteen als een vorm van discriminatie of zelfs racisme willen beschouwen, opdat ze via de wet zou worden gesanctioneerd. Zij bewijzen de samenleving een heel slechte dienst. Men bevordert het samenleven niet als men zijn gelijk via de wet in plaats van via overtuiging, inzicht en verbondenheid haalt.

Allah in Europa bevat geen recept, geen oplossing voor onze samenlevingsproblemen. Deze zijn heel reëel. Uit onderzoek blijkt dat zowel bij de moslims als bij de niet-moslims 7 op de 10 volwassenen, problemen heeft met de ander. Niet-moslims voelen zich in hun eigenheid bedreigd door de aanwezigheid van de islam; moslims vinden dat de islam onvoldoende wordt gerespecteerd, dat zij, bijvoorbeeld, al te snel worden weggezet als potentiële terroristen. Die spanning gaat niet snel verdwijnen. Zij lijkt veeleer te groeien als een kankergezwel. Eens zo’n verdeeldheid in de samenleving is ontstaan, wordt het immers aantrekkelijk er politieke munt uit te slaan, ze verder aan te zwengelen. Dat gebeurt van beide kanten. Elke poging om het samenleven te bevorderen, hoe goed bedoeld ook, loopt dan het risico verkeerd te worden begrepen.

Witte, grijzende man

Waarschijnlijk zal men Jan verwijten dat hij zich als witte, daarenboven grijzende man over de islam buigt. Steeds meer mensen in deze samenleving zijn van oordeel dat we een enge identiteit moeten ontwikkelen en ons dan daarin moeten opsluiten. Vrouwen mogen nog enkel over vrouwen schrijven, moslims over moslims, witte mannen over witte mannen. Pech voor historici die over dode mensen willen schrijven.

Het zijn niet alleen fundamentalistische of radicale moslims die een probleem vormen. Ons seculariseringsmodel werd op de meest radicale wijze verworpen door Geert Wilders, die moskeeën wil sluiten en de koran verbieden. Zijn partij, PVV, kreeg bij de laatste Kamerverkiezingen in het uitermate versnipperde politiek landschap van Nederland 13% van de stemmen. Dat lijkt misschien niet veel, maar de PVV is daarmee de tweede partij in Nederland en, ter vergelijking, GroenLinks en PvdA samen behaalden toen amper 15% van de stemmen.

Het gaat overigens niet enkel om extreemrechts. Aan het andere uiteinde van het politieke spectrum zitten mensen die de Europese beschaving en het Westen haten, die het verschil niet meer zien tussen, enerzijds de capaciteit tot zelfkritiek eigen aan onze beschaving, anderzijds zelfvernedering en zelfdestructie. Zij zien in de komst van de islam, van de meest radicale en fundamentalistische vormen daarvan, een kans om deze samenleving te verdelen en te destabiliseren.

Jan Leyers, Allah in Europa, Das Mag, € 22,99
Jan Leyers, Allah in Europa, Das Mag, € 22,99© Das Mag

Wat ook onder de meest gunstige omstandigheden een moeilijke, wederzijdse aanpassing zou zijn, wordt op die manier hopeloos. Dat nare gevoel bekruipt me op donkere dagen. Gelukkig zijn er dan boeken als dit. Die je de tijd geven om te luisteren naar zovele en onderling zo heel verschillende, boeiende, niet zelden fascinerende mensen. De ontmoetingen zijn niet allemaal even gezellig, verre van. En toch, toen ik het boek had uitgelezen, had ik weer wat meer hoop. Waarom? Wel, ik zou het niet zo meteen kunnen zeggen. Misschien dat alles toch wat lichter kleurt als je gewoon, rustig naar de mensen luistert.

Mark Elchardus sprak deze tekst uit bij de presentatie van ‘Allah in Europa’ van Jan Leyers. Het boek is uitgegeven bij Das Mag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content