Peter Mertens (PVDA)

‘De Block wil langdurig zieken verplicht aan het werk: schending van beroepsgeheim en medische deontologie’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

Het is altijd dezelfde kant die geresponsabiliseerd wordt, zo schrijft Peter Mertens. Minister Maggie De Block heeft een KB klaar om langdurig zieken op te jagen en bijna verplicht aan het werk te zetten. Als ze niet meewerken wordt 10 procent van hun ziekte-uitkering afgepakt. Maar langs de andere kant wachten we wel al acht jaar op uitvoeringsbesluiten die werkgevers verplichten om aangepast werk beschikbaar te maken.

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (KB) heeft een ontwerp Koninklijk Besluit (KB) klaar over “de re-integratie van ‘langdurige’ zieken”. Re-integratie is een goede zaak, want niemand heeft er baat bij dat er mensen uit de maatschappelijke boot vallen. Alleen: hier staan de plannen tot patiëntgerichte re-integratie niet centraal. Het KB leest zoals deze regering: als een sanctionerend mechanisme dat langdurige zieken wil opjagen. En wie niet mee wil werken zal 10 procent van zijn of haar ziekte-uitkering verliezen, en waarschijnlijk nog dieper in de armoede verdwijnen.

‘De Block wil langdurig zieken verplicht aan het werk: schending van patiëntenrechten en medische deontologie’

Wie over een re-integratie spreekt, kan niet anders dan vanuit het perspectief van de patiënt spreken. “Zieke werknemers dwingen het werk te hervatten, zelfs in aangepaste zin, is vanuit medisch en psycho-sociaal standpunt bekeken not done“, zegt dokter Dirk Van Duppen, voorzitter van Geneeskunde Voor Het Volk die de plannen van minister De Block in een nieuwe studie analyseerde. “De patiënt moet zelf voor een re-integratieplan kunnen kiezen. Dat is al uitgebreid bewezen en dat geldt a fortiori voor mensen met een burn-out of een depressie.”

Het zogenaamde ‘Ford-effect’: ziek zijn en toch gaan werken

Sinds de crisis van 2008 zien we een daling van het aantal werknemers met kortdurende arbeidsongeschiktheid. Dit komt in grote mate door de toename van het presenteïsme: werknemers gaan ziek werken. Uit een studie van 2012 blijkt dat niet minder dan 71 procent van de werknemers met gezondheidsproblemen minstens één dag ziek doorwerkte. Wat zijn de redenen? Er is de toename van het aantal tijdelijke contracten, en dan durven werknemers niet thuis blijven uit schrik dat hun contract niet verlengd zal worden. Er is de groeiende werkdruk op de werkvloer, en werknemers weten dat collega’s nog zwaarder zullen belast worden als ze zelf thuis blijven. En vooral: er is de veralgemeende job-onzekerheid.

Een studie van Securex noemt dit het Ford-effect: “In 2003 hanteerde Ford Genk een strafpuntenlijst met criteria zoals ziekte om een herstructurering door te voeren. Er werd toen al beweerd dat de arbeiders die wel nog bij Ford Genk werkten, ziek gingen werken uit vrees om in de toekomst op een strafpuntenlijst terecht te komen.” Uiteindelijk, toen puntje bij paaltje kwam, heeft de Ford-directie haar poorten toch gesloten, ondanks al die inspanningen ten koste van gezondheid en gezin bij duizenden werknemers.

Oud, versleten, langdurig ziek, opgewerkt: iedereen de arbeidsmarkt op

De studies van Securex uit 2012 en 2013 laten ook een exponentiële stijging van het aantal langdurig zieken of invaliden zien. Dat wil zeggen mensen die langer dan een jaar arbeidsongeschikt zijn. Minder kortdurende arbeidsongeschiktheid dus, en veel meer langdurige arbeidsongeschiktheid. Die toename zie je vooral bij oudere werknemers. Dat is een gevolg van het langer werken, vooral bij arbeiders en bij vrouwen. De tweede reden voor de sterke stijging van het aantal langdurige zieken is de toegenomen chronische werkstress en werkdruk. Zo worden oudere werknemers dikwijls niet meer vervangen wanneer ze door ziekte of pensionering wegvallen, en dat doet de werkdruk uiteraard stijgen.

‘Burn-outs en stress worden de stoflongen van de 21ste eeuw, en toch moeten we van deze regering langer en harder werken’

Ook de nationale gezondheidsenquête die om de vijf jaar wordt gehouden, duidt in haar laatste studie van 2013 aan dat de psychische problematiek sinds het begin van de crisis in 2008 exponentieel is gestegen. Burn-outs en stress worden de stoflongen van de 21ste eeuw.

Op deze bewezen oorzaken van de toename van het aantal langdurig zieken biedt het KB De Block geen enkel antwoord. Integendeel, de regering verplicht alsmaar meer mensen om langer te werken. Tegelijkertijd wordt de arbeidsmarkt verder gedereguleerd. De politiek die overblijft is victim-blaming: langdurig zieke werknemers zelf de schuld geven voor hun arbeidsongeschiktheid. En dan is de oplossing eenvoudig. Ze moeten worden opgejaagd, geactiveerd, en gedwongen worden tot re-integratie. Ook al zijn er 600.000 werklozen, iedereen moet de arbeidsmarkt op. Oud, versleten, langdurig ziek, opgewerkt, het doet er allemaal niet toe. Zo lang de druk op de arbeidsmarkt maar groot genoeg is om iedereen eender welke job tegen eender welk loon te doen aanvaarden.

Het is altijd opnieuw dezelfde kant die geresponsabiliseerd wordt

Al meer dan twintig jaar bestaat de mogelijkheid van re-integratie van patiënten via aangepast werk. Maar deze re-integratie werkt niet. Logisch zou zijn dat men eerst een evaluatie maakt waarom de re-integratie niet werkt, alvorens men een nieuw KB uitwerkt waarin bijzonder zware sancties worden voorzien. Dat doet onze minister van gezondheid niet, en dat is op zijn minst zeer merkwaardig. Volgens de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHR) werkt de huidige re-integratie niet omdat werkgevers geen aangepast werk kunnen of willen aanbieden, en omdat de meeste werkgevers eisen dat werknemers 100 procent (“120 procent” zegt de NHR) moeten genezen zijn voordat ze opnieuw komen werken.

Het is dus steeds opnieuw dezelfde kant die geresponsabiliseerd wordt. Hoe komt het dat er geen plan bestaat om de andere kant te responsabiliseren? Als het erom gaat een KB met uitvoeringsbesluiten te ontwerpen om langdurig zieken op te jagen, wordt er geen seconde tijd verloren en worden in-armoede-duwende-sancties voorzien.

Maar als het erom gaat een KB te ontwerpen met uitvoeringsbesluiten die werkgevers verplichten om echt in aangepast werk te voorzien, dan geven de regeringen al bijna acht jaar niet thuis. Daar gaat het over. Al sinds 2007 verplicht de wet werkgevers om bij re-integratie aangepast werk te geven of een andere functie in het bedrijf ter beschikking te stellen. Het gaat om artikel 34 van de ‘wet op de arbeidsovereenkomsten’ van april 2007. Maar dit artikel is na acht jaar nog altijd niet via een Koninklijk Besluit in werking gebracht.

Zet de huisarts niet buiten spel

De artsen van Geneeskunde Voor Het Volk, die het KB kritisch onder de loep namen vanuit patiëntenbelangen, vinden het ook niet kunnen dat minister De Block de behandelende arts opzij wil zetten. De huisarts of behandelende arts kent de patiënt meestal het best. Niet alleen medisch, maar ook psycho-sociaal. Want je moet natuurlijk ook de draagkracht kunnen inschatten, en rekening weten te houden met de sociale omstandigheden of arbeidsomstandigheden. Iemand die moet omgaan met verlies van een kind (denk aan hoofdinspecteur Paul Rabet uit de nieuwe reeks T. op één), heeft een andere begeleiding nodig dan iemand met een kapotte knie. Voor een echte re-integratie is het dus nodig dat de huisarts of de behandelende arts betrokken wordt. “In de fameuze CANMEDS — dat zijn de competenties en taken van een behandelend arts die vandaag internationaal en aan de Belgische universiteiten beschouwd worden als de ‘state of the art’ — moet de arts niet alleen de patiënt behandelen, maar ook optreden als gezondheidsadvocaat en vertrouwenspersoon in het verdedigen van de patiënt en zijn welbevinden. Deze wezenlijke competentie en verantwoordelijkheid van een behandelend arts wordt door dit KB volkomen genegeerd.”, zo zegt dokter Van Duppen.

Schending van het beroepsgeheim

In de eerste paragraaf van het KB De Block staat dat de adviserend arts ‘uiterlijk na twee maanden’ een analyse moet maken ‘van de restcapaciteit tot werken’ van de zieke werknemer. “Dat is voor veel ernstige aandoeningen veel te snel. Bij kanker, burn-out en ernstige psychische aandoeningen duurt het gemakkelijk 4 tot 6 maanden vooraleer die inschatting kan gebeuren.”, zegt dokter Dirk Van Duppen. Maar er is meer. De adviserend arts moet dus volgens het KB de restcapaciteit inschatten zonder dat hij over de nodige medische gegevens beschikt, zonder overleg met de behandelend arts, zonder medisch en psychosociaal onderzoek van de patiënt zelf.

“Dit KB schendt het beroepsgeheim en gaat in tegen de patiëntenrechten en tegen de medische deontologie. De adviserende arts moet de restcapaciteit inschatten zonder dat hij over de nodige medische gegevens beschikt, zonder overleg met de behandelende arts, zonder medisch en psychosociaal onderzoek van de patiënt zelf, alleen op ‘stukken’. Die analyse moet hij bezorgen aan de rechthebbende, de behandelende arts en de werkgever. Dit schendt het beroepsgeheim.”, aldus de voorzitter van Geneeskunde Voor Het Volk.

De ziekte-uitkering ligt nu al 23 procent onder de armoedegrens

De zieke werknemer die ‘zich niet aanbiedt, of niet ingaat op het aanbod of onvoldoende meewerkt aan de uitvoering van het overeengekomen multidisciplinair re-integratieplan verliest 10 procent van zijn ziekte-uitkering’, zo staat letterlijk in het KB. De sanctie is dus dat men een tiende van zijn ziekte-uitkering verliest. Dat is enorm.

Volgens een studie van de Christelijke Mutualiteiten leeft de helft van de chronisch zieken nu al onder de armoedegrens. Bij invalide werknemers die langer dan een jaar arbeidsongeschikt zijn, ligt de ziekte-uitkering gemiddeld 23 procent onder de armoedegrens. Patiënten nog eens 10 procent van hun ziekte-uitkering afnemen zal hoe dan ook nog meer gezinnen onder de armoededrempel duwen. Ook het aantal uitsluitingen zal fors toenemen.

Re-integratie op een patiëntgerichte manier

Moeten we dan tegen re-integratie zijn? Uiteraard niet, maar wel op een patiëntgerichte manier, en niet als wapen om de druk op de arbeidsmarkt te vergroten. Als minister De Block echt voor re-integratie zou zijn, dan zou ze onmiddellijk uitvoeringsbesluiten moeten opmaken om aangepast werk ook echt beschikbaar te laten maken. Als deze regering echt voor re-integratie zouden gaan, dan zouden ze aangepast werk nooit gedwongen maken. Dan zou aangepast werk slechts mogelijk gemaakt worde in dialoog met de zieke werknemer en met de vertrouwensarts. Ook de vertegenwoordigers van de werkvloer, de vakbonden, zouden dan nauw betrokken bij elk vrijwillige re-integratieplan. Zo kunnen misbruiken voorkomen worden. Eén van de courante misbruiken is het feit dat er in bedrijven wel degelijk ‘aangepast werk’ ter beschikking is voor werknemers die een arbeidsongeval hebben gehad, omdat de werkgever zo weinig mogelijk arbeidsongeschiktheidsdagen wil. Dit drijft namelijk de premies van de verzekering omhoog. Maar in dezelfde bedrijven is vaak geen ‘aangepast werk’ meer voor langdurig zieken. Als er geen verplichting tot re-integratie is, wordt al snel medische overmacht ingeroepen om zich van kwetsbare werknemers te ontdoen. Re-integratie moet dus mogelijk gemaakt worden, in plaats van met zwaar geschut achter op patiënten te schieten.

Tot slot zou de problematiek van een stijgend aantal langdurige zieken ons moeten doen nadenken over strategische samenlevingskeuzes. In plaats van tijdkrediet af te bouwen, in plaats van vervroegd pensioen en brugpensioen af te bouwen, in plaats van langdurig zieken aan het werk te jagen, zouden we ook kunnen gaan naar een arbeidsherverdeling zoals die bijvoorbeeld in Göteborg bestaat. Een 30-uren-week die niet alleen veel meer mensen aan het werk kan helpen, maar ook stressfactoren en werkbelasting aanzienlijk kan doen dalen. Zulke toekomstgerichte samenlevingskeuzes vertrekken vanuit een heel ander mensbeeld dan het stigmatiserende langdurig-zieken-debat van vandaag.

Partner Content