De bisschop en de atheïst: Lode Van Hecke in gesprek met Milo Rau

Wat gebeurt er als een marxistische kunstenaar een katholieke bisschop ontmoet? In het geval van Milo Rau en Lode Van Hecke ontstaat er een vriendschap en voeren ze urenlange gesprekken over leven en dood, de revolutionair in Jezus en het hiernamaals. ‘De kerk is tegen nodeloos lijden. We zijn geen masochisten.’

‘Zullen we dan nu een Orval drinken?’ Lode Van Hecke, sinds februari vorig jaar bisschop van Gent maar daarvoor lange tijd abt van de trappisten van Orval, wil het drie uur durende gesprek met de Zwitserse theatermaker Milo Rau gepast afsluiten. Enkele weken geleden zag de bisschop The New Gospel, Raus verfilming van het passieverhaal. Daarin speelt een zwarte acteur de rol van Jezus, in de interpretatie van Rau een rebel die opkomt voor uitgebuite asielzoekers in Italië en oproept op tot een rivolta della dignita, een opstand van de waardigheid . Straks gaat Van Hecke wellicht ook kijken naar Raus nieuwe theaterstuk Grief & Beauty, dat over de dood en euthanasie gaat. ‘Je bent pas echt vrij als je de dood niet vreest’, geeft de bisschop als advies aan Rau: ‘Als je gelooft dat er leven in het hiernamaals is, dan verschrompelt die angst.’ ‘Dood is dood’, repliceert Rau. ‘Op het podium tijdens een voorstelling, maar ook in het echte leven. Zum Wohl, Lode.’

Als ik The New Gospel in Vlaanderen had gedraaid, dan had ik voor de rol van Jezus misschien een moslim gekozen.

Milo Rau

Meneer Rau, wat dacht u toen u enkele weken geleden gevraagd werd voor een ontmoeting met bisschop Van Hecke?

Milo Rau: Ik was een beetje bang, maar ook getriggerd en nieuwsgierig. Natuurlijk wilde ik hem spreken. Ik zei tegen mezelf: als je een film over Jezus maakt, dan mag je een gesprek met een bisschop niet weigeren.

Wat joeg u precies angst aan?

Rau: Misschien vreesde ik dat hij een man van het kerkelijke instituut zou zijn, die zijn ideeën wil opdringen aan anderen. Maar intussen weet ik dat Lode Van Hecke een veel socialer bisschop is dan bijvoorbeeld zijn collega in Keulen, waar ik met mijn gezin woon als ik niet in Gent ben. Bij Lode had ik meteen het gevoel dat hij luisterde naar mijn standpunten, want laten we duidelijk zijn: die verschillen. Dat vind ik verfrissend.

Uw eerste werk als regisseur in het NTGent ging over het Lam Gods, en vorig jaar was er uw verfilming van het passieverhaal met een zwarte Jezus in de hoofdrol. Waarom bent u als marxist zo geïnteresseerd in religie?

Rau: Mijn beste vriend is een theoloog en met hem discussieer ik geregeld over religie. Je kunt geen atheïst zijn zonder na te denken over godsdienst. Eigenlijk moet je een marxist zijn om de Bijbel goed te begrijpen. Dat meen ik oprecht.

Monseigneur, waarom wilde u Milo Rau spreken?

Lode Van Hecke: Ik heb The New Gospel bekeken met enkele vrienden en we waren allemaal onder de indruk. Het NTGent ligt hier vlakbij. Milo en ik zijn dus zo goed als buren. Natuurlijk weet ik dat hij anders denkt over geloof, maar ik spreek graag met andersdenkenden.

Wat sprak u aan in zijn film?

Van Hecke: De figuur van Jezus en hoe iemand als Milo hem interpreteert. Zijn visie is interessant, actueel en geengageerd, want hij zet Jezus neer als een activist die zich inzet voor de vele asielzoekers die in Italië aan hun lot worden overgelaten.

Milo Rau zegt dat u sociaalvoelend bent.

Van Hecke:(lacht) Ik mag het hopen.

Wat vindt u van zijn idee om een zwarte acteur de rol van Jezus te geven? Provocerend, zoals hij wel vaker doet in zijn werk?

Van Hecke: Dat is niet provocerend. Toen ik mijn gelofte als monnik aflegde in de abdij van Orval had ik een zwarte Jezus op mijn misprentje staan: een zwarte Jezus op een kruis, een soort Congolees icoon. Wat mij daarbij trof, was het gelaat van Jezus, dat zowel de tederheid als de veeleisendheid van de liefde opriep.

Mijnheer Rau, waarom hebt u van Jezus een zwart personage gemaakt?

Rau: Alles hangt af van de context waarin je een film draait. Nu was dat Matera, in het zuiden van Italië, een voormalige Europese culturele hoofdstad waar Pier Paolo Pasolini en Mel Gibson eerder al een Jezusfilm hadden opgenomen (respectievelijk IlVangelo secondo Matteo (1964) en The Passion of the Christ (2004), nvdr). Het is ook een stadje met veel landbouwbedrijven, waar tienduizenden vluchtelingen uit Afrika worden uitgebuit als moderne slaven en in de meest mensonterende omstandigheden leven. In de Bijbel lees je over precies dezelfde situaties in het Midden-Oosten tijdens de Romeinse overheersing.

Bent u net als de bisschop gefascineerd door Jezus?

Rau: Ik zie hem als een zeer humane en charismatische revolutionair. Daar komt bij dat een andere verhaallijn in de film gebouwd is rond Yvan Sagnet, een Kameroener die ik in Matera heb ontmoet. Hij is een activist die de vluchtelingen aanzet tot rebellie tegen de Italiaanse grootgrondbezitters. Hij was de juiste persoon om de rol van Jezus te spelen. The New Gospel moet je zien vanuit die context. Mocht ik de film in Vlaanderen hebben gedraaid, dan had ik voor de rol van Jezus misschien een moslim gekozen.

Op die manier brengt u een marxistische en sociologische versie van het evangelie.

Rau: Veel van wat je in het passieverhaal leest, kom je ook tegen in activistische groeperingen. Bij elke revolutie is er, net als in het evangelie, een verrader zoals Judas, die zijn leider verkoopt voor dertig zilverlingen. Toen ik het scenario aan het schrijven was, stelde ik me de vraag waarom sommige apostelen op een bepaald moment niet meer loyaal waren aan hun meester, en waarom bijna alle linkse protestbewegingen ten onder gaan aan eindeloze discussies en verraad.

Katholieken zijn zodanig discreet geworden dat niemand weet dat we er nog zijn.

Lode Van Hecke

Monseigneur, wat vindt u van die marxistische lezing van het Jezusverhaal?

Van Hecke: Het is niet de volledige lezing. De verbinding met God ontbreekt. Milo ziet Jezus enkel in een hedendaagse context, als een puur sociale figuur. Dat mag, maar er is meer dan dat.

Misschien spreekt de film net daarom ook niet-gelovigen aan. Het is gewoon goede reclame voor de kerk.

Rau: Volgens mij kan iedereen een rol spelen als apostel van Jezus. Het maakt niet uit of je katholiek, moslim, man of vrouw bent. We delen allemaal basiswaarden zoals waardigheid en naastenliefde. Dat zijn geen uitsluitend katholieke waarden. Voor mij is het echte geloof, zoals Lode dat noemt, ondoenbaar. In de twee jaar dat ik met deze film bezig was, heb ik nooit kunnen zeggen: ik hou van die man zoals Lode van hem houdt.

Van Hecke: Mijn weg naar het geloof lijkt nochtans sterk op het pad dat Milo volgde. Ik was als jongeman evenmin gelovig en ik begreep niet hoe verstandige mensen konden geloven. Dat is veranderd door Jezus en door elke dag de Bijbel te lezen. De Jezus die mij inspireerde, was ook die sociale figuur die opkomt voor de meest kwetsbaren in onze samenleving, maar ik ging verder dan Milo. Mijn relatie met God maakt Jezus voor mij net aantrekkelijker. Ze is geen bijkomstigheid, ze is essentieel. Ik vergelijk het weleens met de liefde voor klassieke muziek. Het is pas door er vaak naar te luisteren dat je de finesses ervan leert te appreciëren. Ik ben langzaam in het geloof gegleden door veel met Jezus bezig te zijn. Zo is God belangrijk voor mij geworden.

Is de verbinding met God noodzakelijk?

Van Hecke: Het hangt af van hoe je gelovig zijn definieert. Beschouw je het louter als een soort basis om te leven, zoals je moet geloven dat een sleutel dient om een deur te sluiten? In een relatie tussen mensen kun je geloven dat je van de ander houdt, maar ook dat is niet hetzelfde als een geloof in een persoonlijke God.

Rau: Ik ben gefascineerd door religie, maar nog meer door kunst. Bovendien zijn er gelijkenissen tussen beide. Wat doet een opera of een goed boek met iemand? Het zorgt voor een catharsis. Je luistert naar Bach en die muziek verandert je, zonder dat je altijd hoeft te weten hoe dat precies komt. Hetzelfde gebeurt in een theater, toch bij een goed stuk.

Bent u gelovig opgevoed, meneer Rau?

Rau: Ik ben opgegroeid in het oosten van Zwitserland, waar vooral katholieken wonen. Mijn moeder is een katholieke Italiaanse. Mijn vader is protestants opgevoed. Het was heel normaal om af en toe naar de mis te gaan, maar mijn ouders waren zeker niet erg gelovig.

Van Hecke: Bent u gedoopt?

Rau: In een katholieke kerk. Dat was allemaal heel vanzelfsprekend. Mijn grootvader was zéér katholiek. Hij schreef zelfs een boek over Sint-Antonius van Padua, zijn favoriete heilige.

Waarom bent u marxist geworden?

Rau: Dat is geleidelijk gekomen. Ik geloof in de vooruitgangsidee: de mensheid ontwikkelt zich voortdurend, waardoor de samenleving steeds beter wordt. Vandaag zijn veel mensen nihilistisch. Ze denken dat de wereld zal vergaan door de klimaatverandering en toch doen ze er niets aan. Ik denk anders. Ik wil actie ondernemen om de wereld beter te maken.

Van Hecke: Ook ik werd opgevoed in een katholiek gezin en heb mijn geloof verloren in mijn kinderjaren. God was een mythe. Hij bestond niet voor mij.

U wilde geneeskunde gaan studeren?

Van Hecke: Dat, of naar het conservatorium gaan om piano te studeren. Even later nam een vriend me mee naar de abdij van Orval voor een retraite, en drie dagen later besliste ik om monnik te worden. (lacht) Ik ben 45 jaar in Orval gebleven. Ik werd er besmet door het geloof en daar bestond toen nog geen vaccin voor, zoals nu tegen covid.

Nochtans was u er in het begin niet erg gelukkig.

Van Hecke: Ik voelde me soms eenzaam en alleen. Ik twijfelde niet zozeer aan mijn geloof, maar in het monastieke leven heb ik grote dorheid gekend. Je zou kunnen zeggen dat ik niet meteen een connectie kreeg met God, tot ik besefte dat mijn verblijf daar de enige weg was om die connectie tot stand te brengen. Door dat te aanvaarden, is het mij gelukt.

Welke Jezus bekommert zich vandaag nog om de vluchtelingen?

Rau: The New Gospel is meer dan een film. Het is ook een sociaal project. De vluchtelingen die eraan hebben meegewerkt, zijn nadien geregulariseerd dankzij de hulp van enkele advocaten. Samen met de katholieke kerk hebben we ‘huizen van waardigheid’ gebouwd voor die mensen. We hebben een distributiesysteem opgezet. De tomaten die zij in de buurt van Matera oogsten, worden intussen verdeeld over meer dan 150 warenhuizen in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. De productie in Italië kan de vraag naar onze ’tomaten van de waardigheid’ niet volgen. Yvan Sagnet is erin geslaagd om 150 vluchtelingen te regulariseren. Het is zijn droom om dat aantal dit jaar nog uit breiden naar duizend.

Indrukwekkend.

Rau: Hetzelfde is gebeurd met de Iraakse acteurs die na de bevrijding van Mosoel in 2017 hadden meegespeeld in mijn stuk Orestes in Mosul. De kunstafdeling van de plaatselijke universiteit was tijdens de oorlog helemaal verwoest, en na de opvoering van het stuk zijn we aan de heropbouw begonnen. Komende maand reizen we er weer naartoe om er een filmafdeling op te starten.

U steekt als theatermaker zelf de handen uit de mouwen om de wereld een beetje beter te maken.

Rau: Het volstaat voor mij niet om een theaterstuk over misstanden te schrijven of om op straat te betogen. Als marxist moet je er ook echt iets voor doen. Soms heb je een instituut nodig om dat doel te bereiken, zoals de Unesco in Mosoel of de katholieke kerk in Matera. Propaganda alleen is niet genoeg.

En de kerk in België?

Van Hecke: Wij doen ook veel, maar eerder in stilte. In de abdij van Orval produceren de trappisten jaarlijks 80.000 hectoliter bier. Tachtig procent van de opbrengst gaat naar sociale doelen: naar de strijd tegen de armoede, naar kloosters in de derde wereld, naar de vorming van kwetsbare mensen want dat is erg belangrijk om uit de vicieuze cirkel van de armoede te kruipen, maar ook naar palliatieve zorg en de laatste jaren naar projecten in de strijd tegen de ziekte van Alzheimer. Alleen komt dat niet in de kranten.

Vluchtelingen worden in dit land toch steeds meer in de steek gelaten? Ze moeten in hongerstaking gaan om aandacht te krijgen. Ook Afghanen zijn hier niet echt welkom, ondanks de gruwel in hun land.

Van Hecke: daarmee zijn we bezig. Een hongerstaking is een emotionele zaak. Ondertussen zijn de camera’s weg, maar wij als kerk in Vlaanderen zijn niet verdwenen. Wij blijven ons om hen bekommeren, maar dan op de achtergrond. Zo bezoek ik deze week twee parochies die vluchtelingen opvangen. Maar we doen dat allemaal zonder daar telkens een katholieke vlag te planten.

Waarom niet?

Van Hecke: Veel heeft te maken met de geschiedenis. De katholieke kerk heeft vroeger veel vlaggen geplant, ook waar het niet nodig was. De kerk was een machtsinstituut. Ik denk dat wij momenteel in Vlaanderen een soort tegenreactie meemaken, waardoor velen zich bijna schamen om zich te uiten als gelovige. Het machtsinstituut is verkruimeld. We leven in een pluralistische en geseculariseerde samenleving, en dus hebben we geleerd dat wij als christenen solidair kunnen zijn met anderen. Vanuit onze katholieke inspiratie, zonder dat iedereen dat hoeft te weten. Het gevolg is dat we zodanig discreet zijn dat niemand weet dat we er nog zijn. Ik voel vooral bij de jongeren binnen de kerk de nood om opnieuw naar buiten te treden en voor hun identiteit uit te komen. De katholieke kerk is wel degelijk veranderd.

LODE VAN HECKE MET MILO RAU: 'Een zwarte Jezus is niet provocerend.'
LODE VAN HECKE MET MILO RAU: ‘Een zwarte Jezus is niet provocerend.’© FRANKY VERDICKT

Rau: Interessant wat u net zei over de kerk als machtsinstituut. Ik zeg dat je een marxist moet zijn om de Bijbel te begrijpen. Dat boek is lang verkeerd geïnterpreteerd. Lees er het Nieuwe Testament op na: het barst van het verzet tegen machtige instituten.

Van Hecke:(onverstoorbaar) Onlangs ging ik spreken op een katholieke school en er werd mij gevraagd wat een school katholiek maakt. Ik heb toen gezegd dat zo’n school verder moet gaan dan de traditionele christelijke waarden zoals waardigheid, respect voor anderen, naastenliefde enzovoort. Dat zijn waarden die algemeen worden aanvaard. Vergevingsgezindheid is belangrijk voor de meeste mensen, maar hoe ver ga je daarin? Wanneer stop je met vergeven? Dat is een belangrijke vraag. Mijn antwoord is: als christen ga je door waar anderen stoppen omdat je gelooft in God. Ik leef vanuit die bron, vanuit het geloof, zoals Artsen zonder Grenzen dat doen buiten het geloof of Milo vanuit zijn marxisme.

Monseigneur, u moet marxist worden.

Rau:(lachend) Maar dat is Lode al, alleen wil hij dat niet toegeven als er een journalist mee aan tafel zit.

Van Hecke: Grappig. Zo leer je elke dag iets nieuws.

Rau: Ach, Lode, wij marxisten moeten leven met een machtswellusteling als Stalin. Het katholicisme heeft ook zulke figuren gekend. We zitten in hetzelfde schuitje.

Van Hecke: Toen de Berlijnse Muur viel en het communisme verkruimelde, besefte ik meteen dat de vragen die Karl Marx had opgeworpen nog niet waren beantwoord. Zoals de vragen over armoede en de ongelijke verdeling van de rijkdom. Ik wist dat die vragen op een dag zouden terugkomen. Hetzelfde kun je zeggen van de kerk. Die is verschrompeld door de opkomst van de seculiere samenleving, maar onderhuids leeft de boodschap van het evangelie nog. Ook die zal terugkomen.

Grief & Beauty, de nieuwe theatervoorstelling van Milo Rau, gaat over euthanasie. Hoe staat u daartegenover, monseigneur?

Rau: Lode denkt er heel genuanceerd over, heb ik ondervonden. Ik had gedacht dat hij zich er radicaal tegen zou verzetten.

Van Hecke: Wat wilt u daarover weten?

Wat uw standpunt over euthanasie is.

Van Hecke: Toen ik aangesteld werd als bisschop wist ik dat die vraag me ooit gesteld zou worden. Ik heb me voorgenomen om over het onderwerp te zwijgen zolang ik niet met de realiteit ervan in contact ben gekomen. Ik moet mensen die ermee te maken krijgen in de ogen kunnen kijken, wat mijn persoonlijke opinie ook mag zijn. De kerk komt altijd op voor het leven – net als Sigmund Freud, trouwens. Die stelt dat er twee fundamentele taboes zijn: incest en moord. Aan die universele waarde wordt gemorreld door de euthanasiewet. Dan overschrijd je die grens. Tegelijk is de kerk ook tegen therapeutische hardnekkigheid en nodeloos lijden. We zijn geen masochisten. Daarom pleiten wij voor palliatieve sedatie. Dat is ook de weg die Frankrijk heeft gekozen. Mijn beste vriend is gestorven na palliatieve sedatie.

Is er dan zo’n groot verschil tussen euthanasie en palliatieve sedatie?

Van Hecke: Daar heb ik lang over nagedacht. Die vriend besefte ook wel dat het op een bepaald moment gedaan zou zijn, maar de beleving is heel anders dan wanneer je een spuitje krijgt en meteen inslaapt. Sedatie betekent dat we de natuur haar werk laten doen. Het is een andere manier van omgaan met het leven en de dood. Zowel voor de zieke, de familie als voor het behandelende personeel. Zodra je euthanasie toelaat, waag je je op een hellend vlak en wordt het steeds makkelijker om uit het leven te stappen. Dat gebeurt nu ook.

Hoe bedoelt u?

Van Hecke: In het begin werd heel streng toegezien op het toestaan van euthanasie. Daar zit ondertussen meer rek op. Men wil de wet ook steeds verder uitbreiden voor andere groepen, zoals minderjarigen of mensen die psychisch lijden. Euthanasie wordt steeds meer beschouwd als een technische aangelegenheid. De ethische aspecten worden minder in overweging genomen.

Dat technische van een euthanasie komt ook voor in Grief & Beauty. De dokter komt zelfs vragen of er oesters moeten worden besteld.

Rau: Die scène heb ik er intussen uitgeknipt, na gesprekken met dokters die euthanasie uitvoeren. Ik was juist wel onder de indruk van de zorg waarmee ze te werk gaan, ook met de ethische kant van de zaak.

Hoe staat u persoonlijk tegenover euthanasie?

Rau: Toen ik het stuk aan het schrijven was, heb ik Johanna gevolgd, een vrouw die op weg was naar euthanasie. Dat heeft op mij een immense indruk gemaakt. Ik heb heel veel respect voor mensen die zeggen: ‘Overmorgen op dat tijdstip wil ik sterven.’ Ik weet niet of ik zou kunnen overgaan tot zo’n existentiële daad. Ik betwijfel het. Maar door Johanna te volgen en met haar te spreken, begrijp ik wel waarom zij voor die oplossing heeft gekozen. Dat moet je respecteren.

Tegenstanders van euthanasie zeggen dat in het christelijke geloof lijden wél zinvol kan zijn.

Van Hecke: Maar onnodig lijden niet. Stel dat men in de middeleeuwen euthanasie zou hebben gekend. Dan zouden we nooit de moderne geneeskunde van vandaag hebben, want de geneeskunde heeft altijd al ten dienste van het leven en het verbeteren van de levenskwaliteit gestaan. Men boekt vooruitgang als men opteert voor het leven. (lacht) En nu Milo mij toch een marxist heeft genoemd, wil ik daar nog aan toevoegen dat ik steeds meer een kapitalistische dimensie merk bij de discussies over euthanasie, namelijk dat het te veel kost om mensen in leven te houden. Ik hoor patiënten soms zeggen: ik wil mijn naasten en de maatschappij niet tot last zijn, laat mij maar gaan. Gaat het dan niet om geld, waardoor andere waarden onder de mat worden geschoven?

Lode is een marxist, alleen wil hij dat niet toegeven als er een journalist mee aan tafel zit.

Milo Rau

Rau: Sorry, daar ben ik het totaal niet mee eens. Daar heb ik veel over gepraat met mensen die het van dichtbij hebben meegemaakt. Als patiënten zeggen dat ze geen last willen zijn, dan gaat het echt niet om geld, wel om oprecht altruïsme. Ze zien dat hun partner of kinderen lijden onder wat er gebeurt. Dat willen ze hun besparen. Ik was haast bang om Johanna te bezoeken omdat ik vreesde depressief buiten te komen, maar het tegendeel is gebeurd. Omdat alles zo sereen verliep. Ik zag geen zwakte maar sterkte. Er was verdriet maar ook vreugde.

— — —

Het gezelschap verhuist op verzoek van de fotograaf naar een kapel in de kelder van het seminariehuis in Gent, waar de bisschop woont. Als de regisseur even weg is, vraag ik de bisschop wat de paus ervan zou denken dat iemand de bisschop van Gent als een marxist heeft omschreven. ‘Hij zou lachen en antwoorden: “Ach, van mij zeggen ze hetzelfde.”‘

Meneer Rau, uw nieuwe voorstelling gaat over de dood. Dat is bijna een taboe geworden in onze samenleving. Vroeger werd het lichaam van een overledene dagenlang opgebaard in de ‘schone kamer’. Nu gebeurt dat bij een begrafenisondernemer op een industrieterrein.

Van Hecke: In het klooster wordt de dood heel anders beleefd. Monniken worden begraven zonder kist en wij blijven drie dagen rouwen vlak bij het lichaam van de overledene.

Rau: Geen leven zonder dood, geen dood zonder leven. Het is niet zozeer de dood die me interesseert, maar de weg ernaartoe en het evenwicht tussen de schoonheid ervan en het verdriet erom. Ik betreur dat wij de dood van ons weggeduwd hebben, voornamelijk omdat we er bang voor zijn.

Van Hecke: Freud zegt: ‘Als je het leven wilt, dan moet je de dood aanvaarden. Als je de vrede wilt, bereid dan de oorlog voor.’

Is er leven na de dood?

Van Hecke:Voor mij wel, al besef ik dat dit niet voor alle gelovigen geldt. Zo zei Kristien Hemmerechts onlangs in Knack dat zij er niet in gelooft. Dat hoeft ook niet, maar voor mij is dat wél heel belangrijk. Ik vond het vreselijk toen een van mijn goede vrienden me vertelde dat hij niet langer geloofde dat er iets is na de dood. Ik heb er nachtenlang wakker van gelegen. Als je in het hiernamaals gelooft, bepaalt dat voor een groot stuk hoe je leeft. Als de dood je geen angst meer inboezemt, dan ben je vrij. Toen de paus naar Centraal- Afrika vloog, vroegen journalisten hem of hij niet bang was om te sterven door een terroristische aanslag. Hij antwoordde: ‘Nee, ik ben banger voor muggen.’ Als je zo denkt, ben je echt vrij.

Rau: Als mensen mij vragen of ik katholiek ben, antwoord ik altijd lachend: niet in het leven, wel op het toneel. Maar dan moet ik er meteen aan toevoegen dat ik ook daar niet geloof in het hiernamaals. Als iemand sterft op het podium, is het echt gedaan. Misschien blijven mijn theaterstukken leven als ik gestorven ben, net zoals andere mensen in zekere zin blijven voortleven in een herinnering. De laatste scène van Grief & Beauty gaat over het zwarte gat. Daarin eindigt alles, maar fysici hebben onlangs ontdekt dat er een horizon is in dat zwarte gat. Misschien kun je daaruit besluiten dat ook in het zwarte gat niets verloren gaat.

Monseigneur, gaat u kijken naar Grief & Beauty?

Van Hecke: Dat denk ik wel. Ik heb het gevoel dat Milo een vriend is geworden en dus wil ik zien wat hij allemaal doet.

Meneer Rau, zou het kunnen dat u op een dag naar een eucharistieviering gaat die wordt voorgegaan door Lode Van Hecke?

Rau: Ik ben al vaak in zijn kerk geweest, nog voor hij bisschop werd. Zeker toen ik mijn stuk over het Lam Gods aan het voorbereiden was. Ik ben geen misganger, maar misschien doe ik het wel eens om Lode aan het werk te zien. Ik zal hem dan nadien mijn recensie bezorgen.

Grief & Beauty gaat in première op 22 september en blijft in Gent tot 17 november. Daarna gaat de voorstelling op tournee door België en het buitenland.

The New Gospel is op 23 september te zien in Sphinx in Gent, in aanwezigheid van activist Yvan Sagnet.

Milo Rau

– 1977 geboren in Bern

– Studeerde sociologie, Germaanse en Romaanse taal- en letterkunde in Zurich, Parijs en Berlijn

– Schreef meer dan 50 theaterproducties, die werden opgevoerd op grote festivals zoals het Berliner Theatertreffen, het festival van Avignon, de Wiener Festwochen en het Kunstenfestivaldesarts in Brussel

– 2017 aangesteld als artistiek directeur van NTGent

Lode Van Hecke

– 1950 geboren in Roeselare

– Studeerde aan het seminarie van Brugge en filosofie en theologie aan de KU Leuven

– 1995 wijding tot priester

– 2007 abt van de abdij van Orval

– 2020 Gewijd tot bisschop van Gent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content