Carmen Willems, algemeen directeur van KMSKA in Antwerpen: ‘We moeten de deur wijd openzetten’

© National

Algemeen directeur Carmen Willems wil van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) een spraakmakende plek maken.

Het KMSKA is een instituut, een vaste waarde, een paradepaard. Tegelijk pakt u in de persmap uit met het devies ‘stout, dwars, speels’. Dat moet u eens uitleggen.

Carmen Willems: Voor de heropening hebben we goed nagedacht over hoe we het KMSKA wilden herpositioneren. Vroeger richtte het museum zich veeleer op kunstkenners en kunstliefhebbers. Nu willen we ook het brede publiek bereiken, door verrassende keuzes te maken in presentatie en programmatie.

Het gebouw heeft zijn ‘smoel’ niet mee: een negentiende-eeuwse kolos, met pilaren als tralies, de trappen naar de ingang evenveel drempels om tot bij de kunst te raken.

Willems: Ik vind het nog altijd een fantastisch gebouw dat bij de schone kunsten past. Maar de drempels hebben we verlaagd. Ook letterlijk: er is nu een nieuwe ingang op straatniveau. Om praktische redenen, maar ook symbolisch heeft dat belang. Want al blijven we de klemtoon leggen op de schitterende meesterwerken die we in huis hebben, alleen daarmee haal je dat ruimere publiek niet binnen. Daarom bewandelen we nieuwe paden, onder meer met de 22 artists in residence. Zij halen inspiratie uit onze collectie en verwerken die in hun creaties. Op het openingsweekend kun je bijvoorbeeld horen hoe het ensemble Oltremontano het schilderij God de Vader met zingende engelen van Memling verklankt. Maar evengoed is er Het Zesde Metaal, dat zes nummers baseerde op zes werken uit het museum.

De naam van het museum is niet mee veranderd. Medeklinkerwoorden klinken stroef in plaats van stout.

Willems: We deden een oefening met andere namen, maar vonden daar uiteindelijk geen draagvlak voor. KMSKA is een algemeen bekende naam, en het ‘koninklijke’ opent in het buitenland deuren voor bruikleenaanvragen. We hebben overigens een nuance aangebracht in ons logo: de S in het midden kreeg meer gewicht. Probeer maar, als je KMSKA uitspreekt met de klemtoon op de S, bekt het al makkelijker.

Het idee van ‘beleving’ gonst overal rond in het culturele veld. Ook in het vernieuwde KMSKA?

Willems: Ik ben niet vies van het begrip beleving. Waarschijnlijk was ik de eerste die, zo’n dertig jaar geleden, in Vlaanderen daarover hardop durfde te spreken in de museumsector. Ik werkte voor het Gallo-Romeins Museum in Tongeren en had snel door dat we daar op een niet zo sexy collectie zaten. Voor een hoop stenen en een vuistbijl komen ze niet naar jou kijken. Wil je mensen warm maken voor de prehistorie of de Merovingers, dan moet je een hele trukendoos opentrekken. Ik kreeg daar aanvankelijk honende kritiek op. Tot de bezoekerscijfers op tafel kwamen, dan werd het stil.

Toch bent u niet te vinden voor wat u noemt ‘disneyficatie’.

Willems: Iets als de Van Gogh Immersive Experience (een virtual reality expositie, nvdr) mag gerust bestaan, er is een publiek voor. Maar het is niet iets wat een museum als het onze moet doen. En eerlijk: ik bezoek dolgraag musea die puur kunst om de kunst tonen. Maar wat ik daar vaststel, is dat ik er vaak alleen rondloop. Dat is fijn, zalig! Maar een instituut als het KMSKA, met alle investeringen die gedaan zijn, kan zich dat niet veroorloven. Wij moeten de deur wijd openzetten en een gevarieerd publiek binnenhalen. Als je die ambitie niet hebt als grootste museum van Vlaanderen, trek je in mijn ogen de verkeerde kaart.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content