Schrijfster Mira Feticu: ‘Ik lees geen Russische klassiekers meer’

Mira Feticu. © Rebecca Fertinel
Peter Casteels

Bibliotheken zijn nodig en zullen altijd nodig zijn. Schrijfster Mira Feticu, die er zelf tien jaar in een werkte, houdt een even vurig als geestig pleidooi. ‘De wc is heel belangrijk in een bibliotheek.’

Geheugen, geschiedenis, beschaving: het zijn bepaald grote woorden die de Nederlands-Roemeense schrijfster Mira Feticu heeft uitgekozen als titel voor haar ode aan bibliotheken. Feticu publiceerde eerder al het veelgelezen Liefdesverklaring aan de Nederlandse taal, en gelukkig schrijft ze ook over bibliotheken op een toon die net zo scherp als vrolijk is. Er hangt alleen een dikke, zwarte wolk boven dit nieuwe boek, waar ze meteen over begint als we haar ontmoeten in Den Haag: tijdens het schrijven van Geheugen, geschiedenis, beschaving stierf haar man.

Mira Feticu: ‘Ik heb de eerste versie van dit boek in 2021 in Antwerpen geschreven, in het prachtige appartement in het centrum van de stad waar PEN Vlaanderen schrijvers laat resideren. Die zomer kwam mijn man soms wel drie keer per week op bezoek, en ik gooide de sleutel altijd naar beneden zodat ik de deur niet hoefde te gaan openmaken. Het had iets heel romantisch, en het bleek achteraf ook de laatste zomer voor mijn leven uit elkaar viel. Vorig jaar kreeg mijn man in februari te horen dat kanker was uitgezaaid in zijn lichaam. Vier maanden later overleed hij. Hij was 51 jaar. Tot op de laatste dag kon hij niet geloven dat hij zou sterven, terwijl ik het wel al aan hem kon zien. Dat maakte het heel moeilijk om afscheid te nemen. Dit boekje is daarom ook een requiem voor hem, het is het laatste wat ik geschreven heb dat bij het leven met hem hoort. Sindsdien ben ik erg veranderd, zelfs mijn taal is veranderd na de dood.’

Nadien boden boeken u meer troost dan vrienden, schrijft u.

Mira Feticu: Het was alsof ik in een oceaan naar beneden werd gesleurd, en mijn vrienden aan de oppervlakte bleven staan. Ze waren er wel met lieve woorden, maar ze begrepen niet wat de dood be- tekende. De eenzaamheid, de angst, de paniek… niemand is in staat te voelen wat het is om een partner te verliezen. Net na zijn dood zat ik een tijd onder de drank en de pillen, om mezelf te kalmeren, maar zelfs toen slaagde ik er wel in elke dag twintig minuutjes te lezen. Beetje bij beetje lukte dat langer. Boeken boden mij een intimiteit die ik nergens anders vond. Toen ik weer enkele uren per dag kon lezen, wist ik dat ik me hieruit zou kunnen redden.

Wat leest u dan?

Feticu: De klassiekers: Homerus, Dante, Cervantes,… Ik heb alleen nog maar mijn dochter hier, maar die boeken zijn ook echt als familie voor mij. Ik lees en herlees ze. Ik begon veel zelfhulpboeken over rouw en verlies te kopen, en andere titels die ik daarvoor nooit in mijn handen zou hebben genomen. Ik leerde mijn mindset te veranderen en wilde ook beter begrijpen hoe ons brein werkt. Mijn hersenen leken niet te willen geloven dat mijn man er niet meer was, terwijl ik de urne bij me thuis had staan. Ik heb meer aan die boeken gehad dan aan een psycholoog.

Bibliotheken moeten plaatsen zijn waar schrijvers kunnen wachten tot ze weer ontdekt worden.

Wat was uw eerste herinnering aan een bibliotheek?

Feticu: Ik zat als tienermeisje op een internaat in Roemenië, in een stad niet heel ver van Boekarest. In die bibliotheek is voor mij alles begonnen. De bibliothecaresse heeft me misschien niet de beste boeken aangeraden, maar ik mocht van haar alles uitlenen wat ik maar wilde. Veel titels uit de wereldliteratuur stonden daar. In die jaren las ik voor het eerst Henrik Ibsen. Het is in dat internaat dat ik mezelf ook de discipline aanleerde om uren en uren te lezen, terwijl de andere meisjes zaten te spelen met elkaar. Mijn hele leven profiteer ik al van de bagage die ik daar heb opgedaan. In de coronatijd begon ik weer te lezen zoals ik als meisje deed. In mijn werkkamer in Den Haag legde ik mijn boek pas weg als ik niet meer kon van de hoofdpijn of misselijkheid. Boeken zijn voor mij altijd al ontzettend belangrijk geweest, terwijl ik misschien nooit veel talent heb gehad om vriendschappen te sluiten en te onderhouden. Daarin ben ik een moeilijk mens. Ik kom uit een land dat gebukt ging onder het communisme, en voor mij moeten mensen, dus zeker ook vrienden, integer zijn en correct handelen. Ze moeten een ruggengraat hebben, wat in Nederland allemaal toch wat anders lijkt te betekenen. Ik ben daarin veeleisend. Hoe kan ik bevriend zijn met iemand die ik niet bewonder? Er zijn gelukkig heel veel boeken die ik bewonder. (lacht)

U werkte tien jaar in de bibliotheek van Den Haag. Wat leerde u dat over het leesgedrag van de Nederlander?

Feticu: Er wordt veel gelezen in Nederland. De uitleencijfers dalen in de bibliotheken, maar er zijn nog altijd heel veel Nederlanders die langskomen. Mijn favoriete bibliotheekgangers zijn natuurlijk de mensen die literatuur uitlenen, maar er zijn er ook vele andere. Het populairst was de Consumentengids, waar ik een hekel aan had. Het is een tijdschrift waarin mensen wordt verteld waar ze de beste apparaten kunnen bestellen, of wat de beste keuken is om te laten installeren. Mannen willen dat allemaal weten. Veel meer sympathie had ik voor de mensen die boeken over gezondheid kwamen halen. Ze hadden van hun huisarts niet het antwoord gekregen dat ze nodig hadden, of bleven met een raadsel over hun eigen lichaam rondlopen. Zij zochten in boeken naar die ene zin die hen kon genezen. Dat vond ik het mooist, zeker als dat ook nog eens lukte.

Zo veel u van boeken houdt, zo groot zijn uw frustraties soms over de bibliotheken van vandaag.

Feticu: Bibliotheken worden helaas maar zelden geleid door mensen die van boeken houden. Ze worden geleid door ambtenaren waarvan de gemeente niet meer goed weet wat ze ermee moet aan- vangen. Ik werkte in Den Haag zelfs jarenlang samen met een man die er trots op was dat hij nog nooit één boek had gelezen. Kunt u zich dat voorstellen? Het is de Italiaanse dichter Petrarca die in de veertiende eeuw als eerste bedacht dat een bibliotheek door de overheid moet worden gefinancierd. Dat was toen een heel goed idee, maar ondertussen zorgt dat ook voor middelmatigheid, afhankelijkheid en corruptie. In Den Haag heeft de toeristische dienst een tijdlang een loket gehad in de bibliotheek. Toeristen liepen daar binnen en buiten zonder dat ze zelfs maar wisten waar ze waren. Wie verzint zoiets? Sinds ik niet meer voor de bibliotheek werk, is het alleen maar erger geworden. Een lezeres vertelde me dat ze met mijn boek naar de bibliotheek was geweest, en niets meer herkende. Alles is alleen maar killer, kaler en leger geworden.

Het ergste is natuurlijk dat de boekcollecties kleiner en kleiner worden. In Nederland is dat in de jaren negentig begonnen, toen de hele samenleving gesaneerd moest worden. Boeken die nog maar weinig mensen lazen, werden afgeschreven en de titels verdwenen. In die jaren studeerde ik in Roemenië literatuur. Ik stond soms uren aan te schuiven om enkele bladzijden van Johan Huizinga te kopiëren – we hadden aan de universiteit maar één kopieerapparaat – terwijl er op hetzelfde moment hier waarschijnlijk boeken van hem werden weggegooid. Zorg op zijn minst dat die boeken elders terecht kunnen in plaats van ze bij het vuilnis te zetten. Mij herinnert dat aan libricide of boekverbrandingen.

Mira Feticu. © Rebecca Fertinel

Er moet natuurlijk weleens iets weggedaan worden, al is het maar om plek te maken voor andere titels.

Feticu: Maar doe het dan alstublieft met kennis van zaken, en niet enkel en alleen op basis van de uitleencijfers. Een jongeman die het werk van de Franse filosoof Michel Foucault wil leren kennen, zal dat nog maar in weinig Nederlandse bibliotheken kunnen doen. Foucault wordt niet meer gelezen, dus hij verdwijnt op vele plaatsen. Bibliotheken moeten juist plaatsen zijn waar schrijvers kunnen wachten tot ze weer ontdekt worden door een nieuwe generatie van lezers.

Een bibliotheek is, blijkt ook uit uw ervaringen, veel meer dan de plaats waar mensen hun leesvoer halen.

Feticu: Ja, zeker. De wc is ook heel belangrijk in een bibliotheek. (lacht) Soms is het gewoon een dak, waar mensen schuilen als het regent. Ik heb altijd veel oog gehad voor arme mensen, omdat ik zelf in mijn jeugd ook armoede heb gekend. Zulke mensen komen vaak terecht in een bibliotheek, soms omdat de gemeente die met hen geen raad meer weet hen daarheen heeft gestuurd. Ik probeerde ze altijd te helpen – al was het maar met een kop warme koffie of thee – en dat zag ik ook bij al mijn collega’s. Onze directeur had ze liever weggestuurd, maar ook die mensen horen bij de bibliotheek. De bibliothecaresse in mijn internaat hield ook vaak een extra sandwich voor mij apart, of hielp me met tweedehandskleren.

Zulke bibliothecarissen kunnen niet door ChatGPT vervangen worden.

Feticu: Dat zouden de managers maar wat graag willen. Soms waan ik me in een roman van Isaac Asimov over transhumanisme als ik hen over de digitalisering van de bibliotheek hoor spreken. Wat blijft erover als iedereen alles thuis kan opvragen en niet meer naar buiten hoeft te komen? Het is sciencefiction waar ik van gruw.

Veel mensen in het boekenvak staan heel wantrouwig tegenover de digitale wereld, terwijl het gemak waarmee internet zoveel dichtbij brengt natuurlijk ongelooflijk blijft.

Feticu: Het is allemaal veel oppervlakkiger, en het is ook de reden waarom jongeren echt wel minder lezen dan vroeger. Vergelijk het met mensen die sporten om gezond te blijven en mensen die pilletjes nemen om fit te worden. Lezen is als sporten, de hele dag naar een scherm zitten turen is als een pilletje nemen. Daar zal wel iets vluchtigs te zien zijn dat interessant lijkt, maar het is echt niet hetzelfde. Ik heb een tijd op een school gewerkt, en ik schrok me kapot hoe weinig jongeren nog lezen. Mijn dochter is net als ik verslaafd aan boeken, maar ik nam haar vroeger vaak mee naar mijn werk in de bibliotheek. Ik had geen oppas, dus zat ze daar soms acht uur tussen de boeken. Vandaag vertelt ze me dat ze daar de mooiste herinneringen aan heeft bewaard.

Ik ben al jaren niet meer in een bibliotheek geweest: ik koop gewoon elk boek dat ik wil lezen. Hoe kijkt u naar zulke snobs?

Feticu: Dat is geen snobisme, u hebt het geluk dat u zich dat financieel kunt permitteren. Mensen die minder geld verdienen kunnen niet elke maand een boek kopen, en bibliotheken zijn er precies voor hen. In Den Haag had men het plan bedacht om twee filialen van de bibliotheek te sluiten in arme buurten. Ze hebben ze uiteindelijk weer moeten openen, want ook in die wijken worden er natuurlijk boeken ge- lezen. Het is voor hen dat we moeten zorgen dat er goede boekcollecties bewaard blijven. Gelukkig heeft de staatssecretaris voor Cultuur in Nederland nu extra geld uitgetrokken voor bibliotheken. Hopelijk wordt het geld goed besteed, en niet gebruikt om een juridisch loket te openen.

Vorige week zagen wij ook in België beelden van D66-minister Sigrid Kaag die belaagd werd door betogers met vuurtoortsen, een redelijk akelig beeld. Hoe gaat het eigenlijk met Nederland?

Feticu:(maakt wegwerpgebaar) Dat is het politieke spel. Kaag speelt dat ook mee, ik denk niet dat zij dat zelf heel serieus neemt. Ga straks eens wandelen door Den Haag en u zult merken dat het nog steeds uitstekend gaat met Nederland. Het is daarentegen de naïviteit van Nederland en het hele Westen die me nog altijd het meest opvalt. Het is dezelfde naïviteit als die van een meisje dat gaat trouwen en denkt dat haar een sprookjesachtig leven te wachten staat.

Hoe bedoelt u?

Feticu: In landen als Polen, Roemenië en natuurlijk Oekraïne begrijpen wij veel beter het gevaar van Rusland en Vladimir Poetin. Wij voelen de zwaarte van de laars van Rusland in onze nek, terwijl het Westen daar maar weinig last van lijkt te hebben. Een Nederlander kan de goelag wel googelen en erover lezen, maar hij zal nooit begrijpen wat dat precies betekend heeft. Een idioot als Thierry Baudet (voorman van de extreemrechtse partij Forum voor Democratie, nvdr.) dweept nog altijd met Aleksandr Doegin, een Russische filosoof die er alles aan zou doen om het Westen kapot te maken. Diezelfde man mocht enkele jaren geleden ook nog spreken op Nexus, een forum in Nederland voor intellectuelen. Hier denkt men de luxe te hebben mensen uit te kunnen nodigen die hen willen vernietigen. In Nederlandse kranten wordt nog altijd de Russische literatuur bezongen, alsof dat losstaat van het land waarmee wij in oorlog zijn.

Leest u geen Russische auteurs meer dan?

Feticu: Ik lees voorlopig geen Russische klassiekers meer, nee. Ik kan het niet. Ik ben er ook nooit fan van geweest. De vrijblijvendheid waarmee die boeken hier worden gelezen, bewijst dat jullie niet beseffen dat die verhalen ook over de oorlog van vandaag gaan. Ik vind die naïviteit ook wel heel mooi, hoor, ik kan ervan genieten. Ik hoop dat ze blijft duren en dat we er hier nooit achterkomen wat het echt betekent om oorlog te voeren. Maar soms vrees ik wel dat het te laat zal zijn voor het Westen inziet wat er gaande is in de wereld.

Mira Feticu is 13/03 te zien tijdens FAAR in Oostende. Ze werkt ook aan een theaterversie van Geheugen, geschiedenis, beschaving.

Bio Mira Feticu

1973: geboren in Breaza, Roemenië

Studie Roemeense en Franse letteren (Universiteit van Boekarest)

1993: debuteert met poëzie, later volgen een bundel korte verhalen en een roman

2006: verhuist met haar Nederlandse man naar Den Haag en beslist alleen nog in het Nederlands te schrijven

2012: Lief kind van mij verschijnt, haar eerste in het Nederlands geschreven boek. Nadien volgen er nog vijf

2021: schrijft in Liefdesverklaring aan de Nederlandse taal over emigratie, het ontdekken van een nieuw land en het leren van een nieuwe taal

Lees meer over:
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content