Knack Hercule Poirotprijs voor ‘Het Buchinsky Incident’ van Benny Baudewijns: ‘Waar ligt de schuld voor onmenselijkheid?’

Benny Baudewijns, Het Buchinsky Incident, Uitgeverij Storyland, 698 p. © .
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

In Het Buchinsky Incident lokt de moord op een Pruisisch meisje het herschrijven uit van de geschiedenis. ‘Meer dan een krachttoer is dit een meesterwerk dat vertaling en verfilming verdient’, schrijft Lukas De Vos over de winnaar van de Knack Hercule Poirotprijs.

In 1952 schreef Ray Bradbury het kortverhaal A Sound of Thunder (Een Geluid als van Onweer). Jagers maken een tijdreis naar de oertijd, één van hen vertrapt een vlinder. Bij hun terugkeer heeft de fascistische presidentskandidaat gewonnen, bij hun vertrek verloor hij nog. Dat “vlindereffect” speelt in de chaostheorie: de vleugelslag veroorzaakt elders in de wereld een orkaan. Het was ook één van de eerste alternatieve geschiedenisverhalen, van fantapolitica.

Het lijkt een model voor Het Buchinsky Incident van Benny Baudewijns, winnaar van de 26e Knack Hercule Poirotprijs. Ook hier lokt een futiel gegeven – de moord op een Pruisisch meisje – het herschrijven uit van de geschiedenis. In een parallelle wereld verliest Hitler wel de oorlog maar breidt Stalin zijn territorium uit tot voorbij Brussel, dat de geallieerden opdelen zoals Berlijn voor 1989.

Het is niet de eerste keer dat Baudewijns het dunne laagje vernis van de beschaving afkrabt. In de meeste van zijn nu al 15 thrillers speelt de uitvergroting van anomalieën uit de Tweede Wereldoorlog een doorslaggevende rol. In Het Madagaskar Debacle (2004) moet een Duitse nazi-officier een Russische kernfysicus schaken om Hitler als eerste aan een atoombom te helpen. Het Todorov Dossier (2006) belicht de fictieve moord op Stalin. In het Von Staussen Complex (2003) staat de raszuiverheid en de uitzwerming van Ariërs na de oorlog centraal. Het Tetraville Bedrog dan weer speelt zich af in de toekomst, zoals bij Bradbury, en beschrijft het laatste overlevingsbastion nu Europa ten prooi is gevallen aan een dodelijk virus.

Baudewijns kreeg in 2008 een Gouden Strop-nominatie voor De Antarctica Theorie, een Dan Brown verhaal: een verborgen boek koppelt geheime kennis aan een schizofrene professor en een door het lot niet gespaarde nachtverpleger. Het Buchinsky Incident sloeg de jury compleet plat. Logisch, want het boek van 696 bladzijden weegt exact 1,1 kilogram. Maar toch: de Goekenprijs 2024 van website Hebban zal Baudewijns nooit krijgen, de maximumlengte van een tekst ligt er op 7.500 woorden.

Zijn jeugdzonden (complottheorieën en eentonige stijl) heeft hij intussen overwonnen. Baudewijns liet zich niet kisten. Hij ging dapper door met zijn alternatieve geschiedenisinterpretaties én hij concentreerde zich op wat zijn gave is, die Fred Braeckman en ikzelf al in 2016 formuleerden: “Hij is ongetwijfeld de Vlaamse thrillerauteur die het meest ambitieuze en onderbouwde plots kan opzetten en samenhouden. Dat is ongezien in de Vlaamse letteren. De rode draad is het onderliggende doembeeld van de autoritaire staat”.

In tijden van nepnieuws, twittergedoe, computerhacking, oplichterij en staatsterrorisme is het goed de ijle stem van de boeteprofeet te horen. Baudewijns is meer dan een Cassandra. Hij beseft dat geschiedenis voortdurend herschreven wordt. Dat macht corrumpeert en totale macht totaal corrumpeert. Hij stelt zich vragen over het schaamteloos gebrek aan moreel besef, ook bij de gewone man. Waar ligt de schuld voor onmenselijkheid? Bij de opvoeding? De indoctrinatie? De ongelijkheid? De hebzucht? Het Buchinsky Incident velt geen oordeel, al is wraak een felle drijfveer.

Opvallend is dat Baudewijns blijft zweren bij het dikke boek. Modernere auteurs, zoals Wouter Dehairs (Poirotprijs 2021), Dieter Rogiers (Debuutprijs 2023), Geert Van Istendael (nominatie 2020) of Dominique Biebau (Poirotprijs 2019) schrijven compactere grootstadromans.

Het thrillerjaar was ongewoon. De Gouden Strop vond niet genoeg debutanten om de Schaduwprijs toe te kennen. De Hermesprijs geeft er de brui aan. En de Knack Hercule Poirotprijs kreeg een nooit geziene toevloed van kandidaten te verwerken: de jury bracht tien kanshebbers terug tot zes.

Vooral de klassieke auteurs kwamen naar voren. Bij de zes genomineerden waren liefst vier al bekroonde auteurs. Toni Coppers, Jos Pierreux, Bavo Dhooge, Wouter Dehairs. Guy Prieels had al een nominatie achter zijn naam staan. En de winnaar, Benny Baudewijns, draait al onverdroten mee sinds het jaar 2000.

Tweede, wat nare verrassing: na rijke jaren van vrouwelijk talent, bleef niet één vrouw overeind voor de eindselectie. Dat moet beter. Voor gelijke verdiensten, gelijke inspanningen. Met Anne-Laure Van Neer, Pat Craenbroek, Hilde Vandermeeren, Tine Bergen, Sofie Delporte is er talent zat.

Hardnekkigheid en trouw aan de eigen stijl zijn nu beloond. Internationale intriges en breed opgezette plots blijven de speeltuin van Baudewijns. Het Buchinsky Incident is bijzonder ingenieus in elkaar gestoken, spannend en kil tegelijk, met voorbeeldige uitdieping van de personages. Geen planmatigheid, het boek schrijft zichzelf. Deint daardoor uit, tot zakelijk gefrons van de uitgever. Zo telde Het Buchinsky Incident liefst 230.000 woorden. Het werd dus trimmen, hakken tot 180.000, met de onthechting van een begrafenisondernemer. Zelfkastijding komt leeslust ten goede.

John Vervoort schreef: “Baudewijns is de Vlaamse Ludlum. Hij houdt van uitwaaierende verhaallijnen met een hoog James Bond-gehalte”. Toch spelen er geen superhelden mee (hij veroorlooft zich wel een grapje, Buchinsky was de echte naam van filmheld Charles Bronson). Baudewijns zelf verwijst naar voorbeelden als Alistair MacLean (de brede kijk), Elmore Leonard (intrige), Robert Goddard (het fatum van de onschuldige), James Elroy (elliptische stijl). Dat laatste ligt moeilijk. Uitgesponnen ideologie of roman noir zijn niet direct zijn meug. Zijn kracht ligt elders: forse doeken borstelen, met ambigue schurken, historische monsters, tegen de achtergrond van een meegesleepte massa die het eerste slachtoffer wordt van haar onwetendheid.

“Voor Het Buchinsky Incident wou ik de mensen hier bewust maken van de gruwelen die de Koude Oorlog na de wereldbrand meebracht”. De huiver is tastbaar. Hij roept de uitzichtloosheid van de Muur in Berlijn op door hem nu naar Brussel te verplaatsen. Hij roept de algehele verarming van Oost-Europa op door de ijzeren greep van Moskou en de verklikkingsmaatschappij van de DDR. Hij is genadeloos voor ontsnapte nazi’s zoals Von Braun die onmisbaar waren voor de wapenwedloop. Hij hekelt de graaizucht naar Zwitsers goud, nazi’s verrieden elkaar. Hij toont hoe nefast een verengde, fanatieke kijk tot immoraliteit leidt, zoals bij topschurk Othman Gellhaus of Georg Radner of Emil Laske. Maar ook hoe moedige en koppig gedreven burgers boven zichzelf kunnen uitgroeien, van politiespeurder Thomas Erder tot stand-up comedian Aras Petrauskas, van de lesbische helikopterpiloten Gill en Joyce tot de oude jood Feldstein. Onthou daaruit: elke geschiedenis is diepbruin, zelfs als hij rood is.

De kleine man is altijd de dupe is maar de opgestoken vermanende vinger blijft achterwege. De levenslopen van de zes hoofdfiguren lopen naadloos in elkaar over. Meer dan een krachttoer is dit een meesterwerk dat vertaling en verfilming verdient. Uit te lezen  tot de laatste letter. De s. Van “Ik hou van open eindes”.

Benny Baudewijns, Het Buchinsky Incident, Uitgeverij Storyland, 698 p., 28,01 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content