‘Hoi poëzieorgie’ (Delphine Lecompte)

Delphine Lecompte. © YouTube
Guido Lauwaert
Guido Lauwaert Opiniemaker

Met ‘Dichter, bokser, koningsdochter’, 100 bladzijden baldadige poëzie, tracht Delphine Lecompte zichzelf in haar nieuwste bundel heruit te vinden. Guido Lauwaert mocht al meelezen.

Na de verschijning van haar laatste dichtbundel in 2014, De Baldadige Walvis, was het stil geworden rond Delphine Lecompte (°1978). Na de verschijning van vijf forse bundels in evenveel jaren wilde ze ver weg wezen van het Wilde Westen van de Literaire Wereld, en geen letter meer op papier, verkondigde ze midden vorig jaar. Maar kijk, nauwelijks een jaar begijn of daar dondert een uitnodiging in de mailbox.

Snuif en spuit

'Hoi poëzieorgie' (Delphine Lecompte)
© GF

Op donderdag 12 november wordt Dichter, bokser, koningsdochter (De Bezige Bij), haar zesde bundel, om 20 uur gedoopt en dat moet gevierd worden in het Poëziecentrum, gevestigd in haar geboortestad. Ze ruilde Gent voor Bruges la Morte. Die verhuis heeft te maken met conflicten met haar ouders en van haar vader en moeder onderling. Ze zorgden voor een turbulente puberteit en jong-volwassenheid, gevuld met snuif en spuit, dag is nacht en nacht is dag.

Leek haar vorige bundel op eerdere, voor haar zesde heeft ze de lepel in de pap de andere kant opgeslingerd en is daar best tevreden mee. Dat valt op te maken door de tekst die ze maakte voor de invitatie: ‘De walvis is dood, leve de koningsdochter! / Een baldadige bundel (wat had u anders verwacht?) die slechts 100 pagina’s telt!! Haters van lankmoedige vogelwichelaars, bedeesde walvisjagers, anemische kaarsenmakers, balorige touwslagers, en hypochondrische horlogemakers, zijn van harte welkom om zich te laten bekeren tot Lecomptes eigenzinnige universum. / Liefhebbers van omeriaanse kaasblokjes en Zuid-Afrikaanse wijn in kartonnen dozen zijn ook welkom. / Iedereen is welkom: clochards, koorddansers, hondenfluisteraars, schuldbemiddelaars, echte boksers, authentieke koningsdochters, biografen van Paul Snoek, en zelfs familieleden. / Hoi poëzieorgie!’

Niet enkel kolder op zolder

Ruikt de teneur van de invitatie naar haar eigen keuken (‘omeriaanse kaasblokjes’ verwijst naar haar vriend, tevens bodyguard, keukenrobot, chauffeur, wekker en stofzuiger), de inhoud van de nieuwe gedichten verschilt. De worsteling met zichzelf, haar verleden, een zucht naar verzoening met wat is en waar geen wasmiddel greep op heeft, heeft meer diepgang. Waren de woordspelingen en beeldspraak in vorige bundels gewoon kolder op zolder, in Dichter, bokser, koningsdochter zijn ze scherper, zit er meer realisme dan impressionisme in haar gedichten. Niet toevallig verwijst zij naar de Franse schilder Edgar Degas in de ouverture van de eerste cyclus (zie hier beneden).

De titels van de cycli zijn een verhaal op zich. Stapsgewijs en vooral theatraal, zoals bij een theaterstuk uit de Renaissance, met een burleske moraal in het verhaal: proloog, deel 1 moeder en kind, deel 2 seks en werk, deel 3 liefde en brood, epiloog. Door die opbouw en Lecompte’s ingesteldheid neigt de bundel meer naar een opera dan naar een toneelstuk.

Burlesk

Het burleske valt al op bij de lezing van de invitatie. Bevriende dichters die een gedicht uit haar nieuwe bundel straks bij de tewaterlating van haar nieuwste bundel komen voorlezen, worden niet enkel bij naam genoemd. Zij krijgen een beknopte karakterschets, zoals dat vroeger in het circus met tromgeroffel het geval was en in het poppentheater met overslaande stem nog steeds is: ‘De bekoorlijke, gulle en dappere Sylvie Marie / De geestige, magnetische en onweerlegbare Maud Vanhauwaert / De nobele, hoffelijke en vaderlijke Roel Richelieu van Londersele / De slimme, veelzijdige en dandyeske Michaël Vandebril / De lieve, gesofisticeerde en charmante Max Temmerman / En het supergetalenteerde oncontroleerbare beest Didi de Paris //.’

Ook de predikant (v) van dienst moet eraan geloven: ‘De wilde, vranke, en sensuele Barbara Claes zal Delphine Lecompte inleiden, als non of vampier. Of als zichzelf (= de roekeloze, sensuele helft van een tweeling).’

Bijten in het Frans

Dankzij een goede wind belandde de pdf van Dichter, bokser, koningsdochter in de Boekenbox van Knack. Met toestemming van de Bona Dea van de Vlaamse Poëzie alvast een amuse gueule, met Degas als sleutel op de deur.


Bijten in het Frans


Ik was eens op taalkamp

Ik hoorde het werkwoord bijten in het Frans

En ik dacht dat het sterven betekende

Ik mocht mijn hand in de muil van een kalf steken

En ik voorvoelde dat seks minder intiem zou zijn; minder gezellig ook.

Ik werd verliefd op iemand van hetzelfde geslacht

Ze mocht vroeger naar huis omdat haar vader een poolreiziger was

Een kortharige monitrice zei: ‘Tu as une voix forte!’

Ze haatte mij, het was een klein beetje wederzijds

Elke dag dacht ik aan de kerk van mijn geboortedorp.

Ik werd betrapt toen ik shampoo trachtte te stelen

Van het minst blozende en meest blonde kamplid

Ik kreeg een postkaart van mijn moeder

Het was een paardenrace van Degas

Ze schreef: ‘Parijs is mooi. Wilfried heeft een Afrikaans masker voor mij gekocht.’

Ik was eens op taalkamp

Ik leerde dat bijten en sterven niet dezelfde woorden waren

Na de verijdelde shampoodiefstal werd ik geminacht

Elke ochtend sprak ik met God

Ik vond hem even getalenteerd als Degas, en mooier nog dan paardenbenen.

Zo prettig was het taalkamp niet

Het kalf en de postkaart waren de hoogtepunten

Terug thuis mocht ik mijn mening geven over het Afrikaanse masker; ik had er geen.


Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content