Paus Johannes Paulus II bezorgde in het geheim, via de Zaïrese president Joseph-Désiré Mobutu, wapens aan allerlei anticommunistische groeperingen in Zuidelijk Afrika. Dat zegt de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken Willy Claes. Hij vernam dat zowel van inlichtingendiensten als tijdens een gesprek onder vier ogen met de paus in het Vaticaan.
Het interviewboek Wat ik nog kwijt wil is de neerslag van een aantal gesprekken tussen Rik Van Cauwelaert, oud-directeur en -hoofdredacteur van Knack, en de socialistische minister van staat Willy Claes. Met stip de merkwaardigste episode uit zijn carrière is de herinnering van Claes aan een tot nu stilgehouden audiëntie met paus Johannes Paulus II in het Vaticaan.
Tijdens de eerste regering-Dehaene (1992-1995) was Claes aanvankelijk vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken, tot hij in 1994 benoemd werd tot secretaris-generaal van de NAVO. Uit die functie moest hij al in november 1995 ontslag nemen toen de Kamer hem doorverwees naar het Hof van Cassatie voor zijn aandeel in de Agusta-zaak.
Die zaak draaide om een omkoopaffaire waarbij Agusta, een Italiaanse producent van legerhelikopters, miljoenen zwart geld overmaakte aan kopstukken van de Franstalige en Vlaamse socialisten. Daarvoor werd Claes trouwens veroordeeld. Om het helemaal intrigerend te maken: ook daarin had het Vaticaan een vinger in de pap, aldus de ex-minister.
Willy Claes beschrijft in zijn boek hoe hij als minister van Buitenlandse Zaken benaderd werd door een aantal belangrijke buitenlandse collega’s. Ze wilden dat België, als voormalige kolonisator van Congo, de ‘zachte verwijdering’ zou organiseren van Joseph-Désiré Mobutu, de president van Zaïre – de naam die Mobutu in 1971 aan Congo had gegeven.
Kanker
Claes: ‘Mobutu was op dat moment al erg ziek, en zijn land begon uiteen te vallen. Iedereen was het erover eens dat er iets moest gebeuren, want het probleem begon zich ook naar de buurlanden te verplaatsen. De Amerikanen, de Britten, de Fransen, die toch altijd een vrij specifieke Afrikaanse politiek hebben gevoerd, maar ook de Duitsers, iedereen was het erover eens dat Zaïre een tumor aan het worden was die dreigde uit te zaaien naar heel het Afrikaanse continent. De situatie was niet langer houdbaar. Mobutu zelf leek het niet te kunnen schelen. Hij was in Nice in behandeling tegen een zeer ernstige vorm van prostaatkanker.’
Mobutu was al bij zijn definitieve machtsgreep in 1965 dictator. In de context van de Koude Oorlog werd ook in Zaïre de binnenlandse repressie gedoogd, hoe gruwelijk die soms was. Pierre Mulele, een ex-minister uit de eerste regering-Lumumba en nadien een maoïstische rebellenleider, had hij bijvoorbeeld in oktober 1968 levend in stukken laten snijden. Begin jaren negentig was de Koude Oorlog zo goed als voorbij. Overal in Afrika, Latijns-Amerika en Azië waren dictators plots hun levensverzekering kwijt.
Democratische façade
Om die vervelende Mobutu te vervangen door een meer aanvaardbare president, was het oog van Brussel (en ook van Washington, Londen, Parijs en Berlijn) gevallen op de latere kardinaal Laurent Monsengwo, toen nog de aartsbisschop van Kisangani (en nadien, vanaf 2007, van de hoofdstad Kinshasa).
Monsengwo lag goed bij de Belgen. Hij gold als aangenomen zoon van de invloedrijke Antwerpse bankier Vaast Leysen, toen de eigenaar van de Bank J. Van Breda en Co en tevens oud-voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond (VEV), de voorloper van Voka. Monsengwo stond gematigd kritisch tegenover Mobutu. Vandaar dat hij op dat moment voorzitter was van de Conferentie van Nationale Eenheid, een ronkende naam voor een permanente vergadering van Congolese politici van alle mogelijke strekkingen, maar zonder feitelijke macht. Het was een van Mobutu’s ultieme pogingen om zijn regime een democratische façade te geven.
Ook Claes vond in de gegeven omstandigheden Monsengwo ‘de juiste man’ om rust te brengen in Congo: ‘Bij de bevolking stond hij bekend als een erg redelijk en invloedrijk man.’ En vooral: Monsengwo leek een van de weinige figuren die een gewelddadige machtsoverdracht zou kunnen vermijden, met het risico dat dit in meer prowesterse landen in (Midden-)Afrika wel tot vijandige opstanden zou leiden.
Wapenhandel
Er was evenwel een ‘maar’. Claes: ‘Als Belgisch minister van Buitenlandse Zaken kreeg ik de opdracht dat te gaan bespreken met het Vaticaan. Via de Amerikanen kreeg ik de informatie dat Johannes Paulus II, de toenmalige, uitgesproken anticommunistische, Poolse paus, bijzonder actief was geweest in de wapenhandel. Ik corrigeer mij: in de wapentrafiek, ‘handel’ mag ik niet zeggen, trafieken.
‘In Afrika ging het vooral om de levering van wapens aan Angola, waar Cubaanse militairen waren neergestreken en er al twintig jaar lang meevochten met het communistische verzet tijdens de Angolese burgeroorlog. Het Vaticaan had wapens geleverd aan de prowesterse partijen in de strijd, UNITA en FNLA, die ook steun kregen van de VS en Zuid-Afrika.’
Dat was nieuws voor Claes. Tot dusver is er niets publiek bekend geraakt over een wapentrafiek voor Afrikaanse, anticommunistische rebellenbewegingen die georganiseerd werd vanuit het Vaticaan en, op de koop toe, betaald werd door de maffia. Claes: ‘Onder meer de Italiaanse maffia stond in voor de financiering van die wapens.’
Wat dat alles met zijn missie Mobutu-Monsengwo te maken had? Claes: ‘Ook Mobutu had in dat hele circuit een rol gespeeld, in die mate dat de wapens afgeleverd werden op militaire basissen in Zaïre en vandaar verder richting Angola werden verscheept. Ik werd daarover ingelicht, met de boodschap dat ik ze in het achterhoofd moest houden, maar dat ik er zeker niks over mocht zeggen.’
Boudewijn en Fabiola
Zo begint de missie van Willy Claes: ’Ik nam eerst contact op met kardinaal Godfried Danneels. Ik legde hem tijdens een gesprek uit wat de bedoeling was: dat Mobutu vervangen moest worden door Monsengwo, maar dat ik daar eerst de toelating van de paus voor nodig had, en of hij voor mij een audiëntie kon regelen. Danneels zei: “Ik vind het een uitstekend idee en ik zal zo’n afspraak regelen. Maar ik moet u waarschuwen: ik ben niet zeker,” – en ik zal nooit vergeten hoe hij het formuleerde – “dat mijn baas akkoord zal gaan.”’ Claes was gewaarschuwd: het was in geen geval une mission accomplie.
Danneels slaagt erin om voor de Belgische minister van Buitenlandse Zaken in het Vaticaan een audiëntie te regelen bij paus Johannes Paulus II. Claes: ‘Die begon klassiek, met lofbetuigingen voor Boudewijn en Fabiola.’ Daar zit een cynisch kantje aan. In het Vaticaan had Boudewijn al de reputatie (die in de zomer van 1993 zou sterven) van een halve heilige omdat hij geweigerd had de abortuswet te ondertekenen. Uitgerekend Willy Claes was, als vicepremier in de regering Martens VIII, een van de politici die de grondwettelijke uitweg bedachten voor Boudewijn. De koning was door zijn gewetensnood in tijdelijke ‘onmogelijkheid tot regeren’ en daardoor konden de politici zelf hun handtekening onder de wet zetten, waardoor abortus toch uit de Belgische strafwet zou verdwijnen.
Tot daar de beleefdheden. Claes: ‘Toen ik vertelde wat de bedoeling was, blokte de paus mijn vraag meteen af. “Geestelijken mogen geen politieke mandaten uitoefenen, het is uitgesloten”, was zijn heel stellige reactie. Maar ik ging in de verdediging. “Ik vind het verrassend, want ik heb weet van verschillende van uw kardinalen en bisschoppen die uitdrukkelijk politieke mandaten uitoefenen in onder meer Zuid-Amerika. Dus gezien de hoogdringendheid en de moeilijke situatie in Congo moet dat perfect mogelijk zijn.”’
‘Heb ik mij van adres vergist?’
Zo ontstond er een steeds fellere conversatie. Willy Claes: ‘Meteen zat de paus op zijn politieke paard. Het was heel duidelijk dat het communistische juk in zijn thuisland zeer zwaar op hem gewogen had. Hij kwam uit Polen, waar de syndicale beweging rond Lech Walesa in de communistische tijd strijd had gevoerd voor enige autonomie. Johannes Paulus II zei: ‘Mobutu heeft ons veel te grote diensten bewezen om hem zo weg te sturen.’ Ik hield mij van den domme. ‘Welke zijn dan de diensten die hij ons bewezen heeft?” Waarop de paus: “Dat weet u toch ook. Al die wapens die in Angola zijn geraakt via uw basissen in Zaïre, met de bedoeling om de communisten te stoppen. En zo’n trouwe bondgenoot gaan wij nu afdanken? Is dat onze dank aan die man? We moeten hem eren, ook al is hij zwaar ziek. Nee, voor mij blijft hij president.”
Het gesprek nam een toon aan die niet bepaald als ‘diplomatisch’ te omschrijven valt. Willy Claes wierp Johannes Paulus II voor de voeten: ‘Het is toch heel merkwaardig dat ik hier sta met de hoogste vertegenwoordiger van de kerk van Rome, de kerk die gebouwd is op het fundament van vredelievende betrekkingen tussen de mensen en de gelovigen, en dat het die vertegenwoordiger is die hier pleit voor een man die zich verdienstelijk heeft gemaakt in het leveren van wapens. Heb ik mij van adres vergist?’
Ook Belgische militairen
Waarop Johannes Paulus II hem van repliek diende: “Als kerk hebben wij ook wereldlijke verantwoordelijkheden, zeker in de strijd tegen een beweging en een filosofie die een bedreiging vormt voor de kerk, het communisme. U weet beter dan wie ook hoe wij in Polen geleden hebben onder de communisten. Onder geen beding moet u mij dus de les komen lezen over wapentrafieken. Ja, die zijn er geweest, en ze waren nodig ook. Dus ik herhaal: de man die dat allemaal mogelijk heeft gemaakt, gaan wij vandaag niet afdanken. We houden hem in het zadel, ook al is hij ziek.”
Als Van Cauwelaert aandringt – ‘U moest van de Amerikanen zwijgen over de wapens, maar de paus verwees dus zelf specifiek naar die wapenaanvoer?’, antwoordt Claes bevestigend: ‘Hij was zeer specifiek, en noemde zelfs de namen van de basissen waarlangs de wapenleveringen plaatsvonden.’ Aan Knack specificeert Willy Claes dat op die basissen ook Belgische militairen aanwezig waren. ‘Al was het maar om Zaïrese stagiairs op te leiden, zogezegd. Zogezegd was het alleen maar militaire assistentie.’
Conservatief-katholieke infiltratie
In zijn boek legt Claes bovendien de link tussen zijn conflictueus gesprek met Johannes Paulus II en zijn veroordeling door het Hof van Cassatie. Conservatief-katholieke netwerken zouden geïnfiltreerd zijn geraakt tot in de top van het Belgische justitiële apparaat. Hij werd veroordeeld door Cassatie. Claes had zich al eerder in interviews laten ontvallen: ‘Opus Dei beïnvloedde het Agusta-proces’. Tegen Knack specificeert Claes dat hij ‘Opus Dei’ gebruikte in de algemene betekenis, als een verzamelnaam van internationaal georganiseerde netwerken van conservatief-kerkelijke signatuur, en niet een verwijzing naar de prelatuur die in 1928 gesticht werd door de heilige Josemaría Escrivá de Balaguer.
Willy Claes wist dat dit zou gebeuren, zegt hij, want hij was hierover vooraf ingelicht door een onverwachte telefoon vanuit… het Witte Huis. Daar zag men de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO liever voortijdig opstappen als betrokkene bij een smeergeldaffaire. De Amerikanen hadden blijkbaar gehoopt via discrete tussenkomsten de gerechtelijke zaak in België te kunnen stilleggen of omleiden. Tevergeefs. Willy Claes: ‘Een vooraanstaand politicus uit het Witte Huis (Claes wil de naam niet on te record vermelden) heeft mij gebeld: “Het is een aanval tegen u vanwege het Vaticaan en we halen het niet. We hebben verloren, u mag verwachten dat u veroordeeld zult worden.” Tegen het Vaticaan kon zelfs Washington niks beginnen.’
Aan Mobutu werd inderdaad niet geraakt. Hij bleef president tot in 1997. Toen bracht een opstand Laurent-Désiré Kabila aan de macht. De doodzieke Mobutu was gevlucht naar Marokko, waar hij al op 7 september van datzelfde jaar stierf.
Debat
Op donderdag 9 oktober gaat Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck in debat met Willy Claes en Rik Van Cauwelaert in de Handelsbeurs in Gent, Kouter 29. Tickets zijn verkrijgbaar via knack.be.
Boek
Willy Claes en Rik Van Cauwelaert, Wat ik nog kwijt wou. Een ultiem gesprek, Manteau, 168 pagina’s, 29,90 euro.