Een gesprek over Frans Van Cauwelaert met achterneef Rik en biograaf Lode Wils

Frans Van Cauwelaert, een Belgisch advocaat en katholiek politicus. Ook was hij een boegbeeld van de Vlaamse Beweging en medeoprichter van de krant De Standaard. © Belga
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Lode Wils tekende in Politieke Biografie het leven van politicus Frans Van Cauwelaert op. Wij spraken over het politieke icoon met achterneef Rik Van Cauwelaert en Wils. ‘Zonder hem zouden wij nu een noodroep moeten lanceren om het Nederlands te redden.’

Tussen 1998 en 2009 wijdde Lode Wils maar liefst vijf studies aan de christendemocratische voorman Frans Van Cauwelaert (1880-1961). Hij beschrijft vijf fazen in het leven van de Vlaamse politicus.

Wils, Leuvens hoogleraar emeritus en intussen 88, zet de kroon op zijn levenswerk met de geactualiseerde versmelting van die boekenreeks in één forse Politieke Biografie (Antwerpen, Doorbraak Boeken, 983 blz.). Het is een rijk gedocumenteerde en voldragen studie geworden, die wel de ideologische overtuiging van Wils uitdraagt.

De Vlamingen zouden zich beter meer afwachtend opstellen, en de Franstaligen zelf laten sudderen.

Lode Wils

‘Ik ben mijn hele leven Vlaamsgezind geweest’, stelt hij. ‘Maar of de Vlaamse Beweging beter af is met de opheffing van België betwijfel ik. De Vlamingen hebben te snel hun ontvoogding willen realiseren. Ze verzwakten zich door zich steeds als eisende partij op te stellen. Dat heeft telkens een hoge prijs gekost. Gebiedsafstand, doorgedreven verfransing van Brussel, grendelwetten. De splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde heeft bijvoorbeeld de taalproblemen in Brussel alleen verergerd. De Vlamingen zouden zich beter meer afwachtend opstellen, en de Franstaligen zelf laten sudderen.’

Het was ook de teneur van de toespraak die Wils hield in het Stadhuis van Antwerpen, na een laudatio van zijn collega Emmanuel Gerard (KU Leuven) en een inleiding van Bart De Wever, die Van Cauwelaert, de vroegere burgemeester van de Metropool (1921-1932) met getemperde waardering belichtte. Achterneef Rik Van Cauwelaert, voormalig hoofdredacteur van Knack, ging in discussie met Lode Wils.

Wij spraken achterneef Rik Van Cauwelaert en biograaf Wils. Al snel ging het over Wils’ voorkeur voor het Pacifisme, de voorstanders van een geleidelijke gelijkberechtiging van de Vlamingen in België die zich afzetten tegen het doorgedreven Activisme dat al snel ontspoorde in collaboratie met de Duitse bezetter en extreemrechts.

Daarover publiceerde hij trouwens in 2014 al een andere diepgaande studie over de Groote Oorlog en de Vlaamse Beweging: Onverfranst, Onverduitst?

Wils weegt daarin Flamenpolitik, Frontbeweging en Activisme tegen elkaar af. ‘Hendrik Elias zei toen al dat de Activisten door de overgrote meerderheid van de bevolking werden uitgespuwd.’ Wils’ aandacht gaat vooral naar de flaminganten die niét toegaven aan samenwerking met de Duitsers.

LODE WILS: Dat klopt. Van Cauwelaert raakte op ramkoers met de Frontpartij omdat zij de leiding opeiste van de Vlaamse Beweging. De Fronters hadden graag Van Cauwelaert en Alfons Van de Perre in hun rangen gehad, maar de leiding moest bij de militairen blijven.

Van Cauwelaert was het volstrekt oneens met twee van de drie eisen van de Frontpartij: het behoud van de Von Bissing Universiteit in Gent was heilloos in zijn ogen; de roep om zelfbestuur aanvaardde hij wel, maar niet in de gegeven omstandigheden en het tijdskader dat werd voorgesteld; alleen de derde eis heeft hij zelf gerealiseerd: de vorming van uitsluitend Vlaamse regimenten in het leger. Dat was geen klein bier, want in Canada zijn taalregimenten bijvoorbeeld pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw ingevoerd.

Toch werd hij geregeld terechtgewezen door zijn jongere broer August?

RIK VAN CAUWELAERT: Ja, dat was dan ook een van de eerste intellectuelen die als vrijwilliger in de loopgraven wou vechten. Nu ja, Frans onttrok zich aan die taak omdat hij de handen vol had met de ouderlijke boerderij in Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek. Zei hij. Hij is wel naar het neutrale Nederland vertrokken om er de opvang van Vlaamse vluchtelingen in goede banen te leiden.

Maar Gust zag aan het front met eigen ogen hoe de Vlaamse rekruten gediscrimineerd werden. Ik heb zelf een groot deel van het archief van August in mijn bezit. Het bevat sprekende brieven van verpleegsters, een studie waard. Zij werden letterlijk geconfronteerd met het leed van simpele soldaten. En ook hun rol als informanten van de Frontpartij verdient nader onderzoek. Lode, een volgend boek?

WILS:(lacht) Frans had te veel vertrouwen in de regering in ballingschap, die in Le Havre verbleef.

Verklaart dat zijn geloof in de Belgische staat, die er moest zijn ten dienste van Vlaanderen? En aanvaardde hij daarom de beperkte tegemoetkomingen, ook, en zeker, van koning Albert I?

Frans Van Cauwelaert vroeg zich voortdurend af hoe hij de Vlaamse belangen moest aanpakken, wat haalbare doelen waren.

Rik Van Cauwelaert

VAN CAUWELAERT: Je moet de rol van zijn jongere broer niet onderschatten. Die stond veel heviger in de Vlaamse beweging. Zijn – overigens nooit gepubliceerd – schotschrift tegen Albert spreekt boekdelen. In 1919 schreef hij ook nog een hekeldicht over de Coburger. Na de oorlog bleef August contacten onderhouden met de Frontpartij. Hij was echt een andere stem in de familie.

Maar Frans was en zag zich ook voor alles als politicus, niet als militant, hoewel hij toch niet doof bleef voor de aansporingen van zijn broer. Het is bekend dat hij in een rechtszaak zelfs meineed pleegde ten voordele van een Activist. Hij vroeg zich wel voortdurend af hoe hij de Vlaamse belangen moest aanpakken, wat haalbare doelen waren.

Hij was dus een pragmaticus?

VAN CAUWELAERT: Wils citeert terecht Jean-Charles Snoy et d’Oppuers die hem als een ‘remarquable manoeuvrier politique’ omschrijft. Dat was in 1934, toen de een na de andere regering viel, en het jaar daarop de munt met 28 procent gedevalueerd werd.

Frans slaagde er toen wel in de onrust in de mijnsector te bezweren door de oprichting van een nationaal Kolenambt, die de regering toeliet ‘de uitvoer op te drijven en in 1936 de veertigurenweek op te leggen in de mijnen en daardoor een nationale stakingsgolf te bedwingen’.

WILS: Ja, maar Van Cauwelaert was ook wel een van de eersten om in het Vlaamse eisenpakket ook aandacht te hebben voor de sociaaleconomische emancipatie van de Vlaamse bevolking. Dat is de reden waarom hij ook over de partijgrenzen heen keek.

Hij schoot bijvoorbeeld uitstekend op met de socialist Camille Huysmans (met wie hij Antwerpen bestuurde, tot de door beiden betreurde machtswissel in 1932) en met de liberaal Louis Franck. Samen waren ze ‘de drie kraaiende hanen’.

In 1910 begonnen ze al met een petitie om de Gentse Universiteit te vernederlandsen. En ze gingen samen de boer op. Na 320 meetings hadden ze 100.000 handtekeningen verzameld en de steun verworven van maar liefst 500 gemeentebesturen.

Ambigu engagement

Toch bleef het een dubbelzinnig engagement voor Van Cauwelaert. Hij was zelf een poulain van de radicaal Franstalige kardinaal Mercier, aan wie onterecht volgende uitspraak wordt toegeschreven: ‘La Belgique sera latine ou ne sera pas’, in werkelijkheid een betwiste quote van de wallingant Raymond De Weerdt, die onder het pseudoniem Colleye schreef om zijn Vlaamse afkomst te verbergen, uit 1915.

Van Cauwelaert was koningsgezind en speelde ook in de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol bij de terugkeer van Leopold III. En hij had veel moeite met de encycliek Quanta Cura van paus Pius IX (1864) die Wils met de vinger wijst: ‘In kerkelijke kringen bleven de antidemocratische stellingen voortwoekeren tot 25 jaar na de dood van Pius IX. In België leefden ze vooral onderhuids, maar zouden ze in de jaren 1920 naar boven komen in fascistische vorm, in het bijzonder in West-Vlaanderen.’

Dat moet toch moeilijk geweest zijn voor Van Cauwelaert over wie u schrijft: ‘Op de eerste plaats bleef Van Cauwelaert een belijder van de godsdienst en zijn moraal. Een ongodsdienstig Vlaanderen zou voor hem nog veel erger zijn dan een verfranst Vlaanderen.’ Is het daarom dat hij nooit toenadering zocht tot de Vlaamse communisten die in diezelfde jaren twintig zowel Vlaamsgezind al sociaal geëngageerd waren? Ik denk maar aan de groep rond Jef Van Extergem.

WILS: Hij haatte twee dingen, het communisme en het fascisme.

VAN CAUWELAERT: Dat vergt toch enige nuancering. We zeiden het al, Frans was al heel vroeg begonnen met de sociaaleconomische pijler van de ontvoogding. In een recente uitgave van Hoe Vlaming te Zijn?, met teksten van August Vermeylen en Jozef Deleu, wordt voorgewend dat Vermeylen als eerste dat facet te berde heeft gebracht, maar niet is minder waar. Julius MacLeod en Lodewijk De Raet waren de echte voortrekkers.

Van Cauwelaert was zeker even actief als Vermeylen, kijk bijvoorbeeld naar de meeting die hij al vroeg in Lier heeft gehouden. Tot het uitbreken van de Groote Oorlog was dat een wezenlijk punt van zijn politieke agenda.

Van Cauwelaert had een scherp inzicht in wat ons te wachten stond ten gevolge van radicaal nationalisme.

Lode Wils

WILS: Wat zeker meespeelt, is dat Van Cauwelaert in Leipzig rond de eeuwisseling zich bij Wilhelm Wundt bekwaamde in de experimentele psychologie. Hij had daar al de uitwassen van het extreem nationalisme leren kennen en de onbegrensde verbodscultuur.

Ik citeer uit een brief in mijn biografie: ‘De ene Duitser bewaakt de andere. Dit moet ik echter bekennen: het volk heeft van jongsaf veel tuchtgeest.’ Hij had ook gezien hoe generaal Ludendorf de jongeren opzweepte, dezelfde Ludendorf die de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog later zou toeschrijven aan een verraderlijk complot van marxisten, bolsjewieken en joden, en deelnam aan de mislukte Bierkeller-putsch van Hitler in 1923. Van Cauwelaert had een scherp inzicht in wat ons te wachten stond ten gevolge van radicaal nationalisme.

Dat is wellicht juist, maar hij moet toch ook gezien hebben hoe de Katholieke Actie – in 1905 gelanceerd door Pius X in zijn encycliek Il Fermo Proposito, en overgenomen in 1922 door zijn opvolger Pius XI in Ubi Arcano Dei Consolio , om de secularisering van de samenleving af te stoppen zelf steeds meer neigde naar een autoritair bewind en een onderwerping aan het hoogste gezag, in dezen Christus Koning. Dat was koren op de molen van Léon Degrelle die in Leuven de uitgaven van Rex mocht leiden.

VAN CAUWELAERT:Degrelle heeft zelfs in 1932 in volle kiesstrijd nog een brochure voor de Katholieke Partij gemaakt, om maar te zeggen. Ik denk dat Van Cauwelaert grote reserves had tegenover de verrechtsing. En hij kreeg gelijk want in 1935 brak Degrelle met de centrumrechtse, conservatieve partij. Degrelle zou trouwens mee de val van Van Cauwelaert bewerkstelligen.

Léon Degrelle heeft de val van Van Cauwelaert bewerkstelligt.

Rik Van Cauwelaert

WILS: Inderdaad, hij voerde in zijn bladen een klopjacht tegen ‘les pourris’, net als toen gebeurde in de VNV-krant De Schelde. ‘Ik beschuldig Van Cauwelaert’, kopte zijn weekblad Rex voor Vlaanderen op 6 maart 1936. Waar ging dit over? Eenvoudig gesteld was Van Cauwelaert in volle economische crisis nogal fantasierijk omgegaan met de versteviging van de Depositobank waarvan zijn vijfentwintigjarige – 25! – zoon de leiding had, onder meer met smeergeld van Antwerpse ‘bonzen’ en een investering van de Boerenbond.

VAN CAUWELAERT: De bank ging wel niet bankroet. Ze bestaat nog altijd, het is het Spaarkrediet geworden en is ondertussen opgegaan in Crelan.

WILS: In ieder geval kostte het Van Cauwelaert veel krediet bij zijn partij vlak voor nieuwe verkiezingen. Hij heeft zich daar vergaloppeerd. De vete daarover met Gustaaf Sap, nota bene medestichter met Van Cauwelaert van De Standaard, heeft hem politiek genekt.

Juridisch is achteraf aangetoond dat Van Cauwelaert niets ten laste kon worden gelegd behalve dat de feiten niet ‘altijd door een rechtschapenheidsgevoel ingegeven’ waren.

De perceptie zat evenwel tegen en de uitslag van de verkiezingen in 1936 was rampzalig. De Belgische Werkliedenpartij werd de grootste, de Katholieke Unie verloor maar liefst 18 zetels en bijna 11 procent van zijn kiezers. Rex kwam triomfantelijk het parlement binnen met in één klap 21 zetels. Zelf had Van Cauwelaert de doorbraak van de fascisten in Antwerpen kunnen verhinderen, maar hij kon niet beletten dat de bestendige deputatie niet met de liberalen gebeurde, wat hij verkoos, maar met VNV en Rex. Sap had daarvoor geijverd.

Dat waren de twee zwaarste fouten uit Van Cauwelaerts loopbaan.

VAN CAUWELAERT: En dat is één van de twee ‘lijken’ die Van Cauwelaert heeft achtergelaten. Eerst zijn intieme vriend Leo Van Puyvelde, daarna Gustaaf Sap.

Van Puyvelde werd uit de Vlaamse Beweging gestoten in 1917 omdat Frans weigerde de gematigde activisten à la Lodewijk Dosfel uit te sluiten.

Sap werd opzijgeschoven als minister van Financiën en tijdelijk geroyeerd door de katholieke partij vanwege te rechtse sympathieën. Zijn zwanenzang was het ministerie van Economie (1939-1940, in 1940 stierf hij). Hij kon niet tegenhouden dat Van Cauwelaert toch een comeback maakte, en vanaf 1939 tot 1954, op de oorlogsjaren na, Kamervoorzitter zou worden.

Voor elkaar gemaakt

Wils houdt vol dat Sap, ondanks zijn vete, Van Cauwelaert is blijven steunen. Rik Van Cauwelaert betreurt dat het zo verlopen is: ‘Ze waren voor elkaar gemaakt om samen te werken. Het blijft me intrigeren dat alles is scheefgelopen. Sap was briljant, schreef Gaston Eyskens in zijn memoires.’

In de oorlog zelf was Frans andermaal naar het buitenland vertrokken. Getuigt dat niet van enige lafheid? Hij miste objectieve ervaring en directe betrokkenheid in beide oorlogen.

WILS: Niemand heeft objectieve ervaring.

VAN CAUWELAERT: Nee, hij had de opdracht gekregen van de regering om naar New York te gaan, en te proberen de Amerikanen te betrekken in de oorlogsinspanning. Iets wat president Roosevelt eigenlijk altijd al gewild had, en waartoe Pearl Harbour een ideale casus belli bleek. Roosevelt had trouwens tevoren onderduims de Britten geld en materieel geleverd.

En hij trok daar ook politieke besluiten uit?

WILS: Jazeker. In New York en ook na de oorlog propageerde hij de Atlantische gedachte. Van een Europese Unie wilde hij niet weten, want, zo concludeer ik, ‘daarin zouden de kleine staten langzaamaan door Duitsland overheerst worden’, maar een losser Atlantisch bondgenootschap onder leiding van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zag hij best zitten.

Ik blijf erbij, de trage, gestage weg naar gelijkberechtiging is verre verkieslijk boven radicale oplossingen.

Lode Wils

Tot slot: heeft u grondige wijzigingen aangebracht bij het compileren van uw vijf boeken tot één biografie?

WILS: Nou nee, niet veel. Natuurlijk blijf ik zoveel mogelijk alles lezen wat over Van Cauwelaert verschijnt. Ik heb wel veel baat gehad bij werken van Maarten van Ginderachter over het socialisme en de Vlaamse Beweging, van Jos Monballyu over de bestraffing van de Fronters en de Activisten, en van Jan Velaers over de rol van Albert I. Ik blijf erbij, de trage, gestage weg naar gelijkberechtiging is verre verkieslijk boven radicale oplossingen.

En hoe schat u Frans Van Cauwelaert vandaag in? Als de grootste politicus van de twintigste eeuw?

WILS: Als de grootste politicus van de Vlaamse Beweging, en niet alleen van de twintigste eeuw. Zijn verwezenlijkingen op taalgebied, de vernederlandsing van het onderwijs, van de administratie, van het leger, het steekt boven alles uit.

Anders hadden we taaltoestanden gekend zoals in Luxemburg. Zonder zijn tussenkomst zouden wij nu ook een noodroep moeten lanceren om de eigen taal, zoals het Lëtzebuergesch, te redden. Dat is zijn grootste verdienste.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content