Costa da Morte: Stijn Tormans over de verschroeiende liefde tussen Benny en Atalia in Nieuw-Zeeland

© Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

Hij reisde naar het einde van de wereld en botste daar tijdens de zomer op zijn liefde. Toen werd het winter. Ergens in Nieuw-Zeeland staat nu een graf van een meisje, waarin ook zijn naam gebeiteld is. Een teken van de verschroeiende liefde tussen Benny en Atalia.

Ergens op een snelweg, op de achterbank van een auto. In haar smartphone vindt hij een brief met een handleiding. ‘Gelieve dit voor te lezen op mijn begrafenis.’

Hij kijkt naar de eindeloze stippellijn voor hem. Op een bord staat: ‘Afrit 30, Rotorua’.

‘Aan alle mensen die ik graag zie…

Ik ben nu hopelijk in de hemel. Maar weet dat ik liever bij jullie had willen zijn. Het is raar om dit nu te schrijven, maar ik wist dat het ooit zou gebeuren. (…) Weet dat ik genoten heb van dit leven. Eet, lach en feest vandaag. En wees lief voor elkaar. Niet bang zijn – daarvoor is het leven te kort. Ik zie jullie graag. Atalia.’

PS. Draai nu alsjeblieft Photograph van Ed Sheeran.

Anderhalf jaar eerder. Op 25 februari 2015 post Benny Van Audenhove een foto van een vliegtuig van KLM op zijn Instagram. ”t Is voor echt #schiphol’, schrijft Benny naast de foto. Hij is net afgestudeerd. Heeft nog geen job, vriendin of kinderen. En wil een jaar aan de andere kant van de wereld doorbrengen. Andere zeeën zien dan die van Zeebrugge, waar hij groot werd. 26 is de juiste leeftijd om die jongensdroom na te jagen. Hij belooft aan zijn ouders en vrienden dat hij foto’s zal posten op zijn Instagrampagina Benzz Lightyear. Dan stapt hij in het vliegtuig naar Sydney. In zijn handbagage zit een working holiday-visum, nummer 417, en een bevestigingsmail van de jeugdherberg waar hij de eerste dagen zal overnachten. Voor de rest ligt niets vast. ‘Keuzes zijn er om gemaakt te worden, risico’s om genomen te worden’, had hij een paar dagen eerder aan zijn vrienden geschreven.

'Blijf reizen en foto's maken', zegt ze tegen hem. 'En dan moet je ze mij tonen.' Alsof ze nog duizend jaar hadden samen.
‘Blijf reizen en foto’s maken’, zegt ze tegen hem. ‘En dan moet je ze mij tonen.’ Alsof ze nog duizend jaar hadden samen.© Saskia Vanderstichele

Die risico’s vallen mee, Australië heeft mooie zeeën. Benny post de ene na de andere foto op zijn Instagram: een beeld van een verlaten strand, een selfie met Kim Clijsters op de Australian Open, en ook een foto van een appel. ‘Ja hoor, zelf geplukt. #massas#farmwork #Australia’. In de kleine letters van zijn working holiday-visum stond: Wie drie maanden in de agrarische sector werkt, mag zijn visum met een jaar verlengen.’

Lang hoeft hij niet na te denken over een nieuwe bestemming: begin 2016 landt hij in Auckland, Nieuw-Zeeland. Een saai hol. Al snel zit hij op een hop on, hop off-bus, op zoek naar meeslepender oorden. Na drie uur rijden langs de State Highway 1 arriveert de bus in Rotorua: een stad waar het altijd stinkt naar zwavelzuur, en de aarde soms beeft.

Op Arawa Street stapt Benny The Fat Dog Café binnen. Aan de kassa bestelt hij een koffie. Hij wacht en kijkt opzij. Naast hem staat een meisje met wonderschone ogen.

Hij lacht.

Zij lacht terug.

Ze raken aan de praat, maar ze excuseert zich: ze moet weg, haar les aan de universiteit begint zo. Een paar tellen later staat Benny weer op Arawa Street. Met een cappuccino en een telefoonnummer.

Die avond stuurt hij haar een sms, of ze nog een cappuccino for the road wil. Ja’, schrijft ze terug. ‘Morgenavond. XXX Atalia’.

Een cappuccino worden er vele. Nochtans lijken ze niet op elkaar. Zij is een gekleurd meisje uit Rotorua, hij een blanke jongen van de Noordzee. Zij studeert boekhouden en is dol op cijfers, hij houdt meer van letters en verhalen. Zij is fan van Ed Sheeran, hij vindt dat maar een zagevent. Toch kussen ze die eerste avond.

Na de laatste cappuccino laat ze hem haar stad zien. Ze rijden heuvel op, heuvel af. Houden halt op een top, met uitzicht op het grote meer van de stad.

Ooit was dit het decor van de liefde tussen Hinemoa en Tutanekai, een mythe die iedereen kent in Rotorua. Tutanekai woonde op een eiland in het meer en speelde fluit. Hinemoa hoorde aan de oever zijn lokroep. Ze maakte een vlot en voer op gevaar van lijf en leden naar hem toe. De klank van zijn fluit was haar kompas. In Rotorua zijn liefdes altijd verschroeiend.

Benny vertelt ook een straf reisverhaal uit zijn continent: dat van de pelgrims die naar het graf van apostel Jakobus wandelden, duizend kilometer ver. Hij is niet zo vroom maar ooit, zweert hij tegen Atalia, zal hij hun tocht opnieuw afleggen. Te voet naar Santiago de Compostela.

Ze lacht om zoveel grootspraak. Ze houdt niet van wandelen, wel van kussen. Benny en Atalia zoenen de avond weg. En alle avonden daarna, zoals alleen fools in love dat kunnen.

Een paar weken later wil de eeuwige backpacker Benny verder trekken. Zij reageert vreemd. ‘Wat scheelt er?’ vraagt hij.

‘Ik moet je iets vertellen’, antwoordt ze. ‘Ik heb lupus.’ Ze weet al lang dat ze nooit oud zal worden: haar ingewanden zijn aangetast. ‘Misschien word ik vijftig jaar, misschien is het morgen al gedaan. Ik heb moeite om me aan mensen te binden. Angst om verlaten te worden, vooral.’

Benny is sprakeloos: al die weken had hij niets gezien, zelfs geen droeve blik in haar ogen.

Een paar dagen later stapt hij toch op de hop on, hop off-bus. Met een smartphone vol liefdesberichten van een 25-jarig meisje. En de belofte dat hij terugkomt, met foto’s. Na een paar nachten in een andere stad heeft hij heimwee en neemt de eerste bus terug.

De twinkeling in haar bruine ogen toen ze hem weer zag, vergeet hij nooit. Benny staakt zijn wereldreis en wil een leven met Atalia. In Rotorua, de stad waar de aarde soms beeft.

Ik liep door de gang, de keuken… overal zag ik haar liggen. Dat was heel raar, want ik had nog nooit een dode gezien in mijn leven

Hij vindt werk in een groentekwekerij. In ruil voor onderdak plukt hij elke dag tamarillo’s, samen met een collega. Op Instagram post hij een foto van de rode groente: een boomtomaat uit de nachtschadefamilie. ‘Hoe gaat het, Benny?’ schrijft iemand. ‘Goed, maat’, antwoordt hij. ‘Wel een beetje koud. Het wordt winter.’

Hij vermeldt er niet bij dat Atalia plots ziek is geworden en werd opgenomen in het ziekenhuis van Hamilton, honderd kilometer verderop. ‘Ik wilde bij haar zijn, maar mijn baas toonde weinig begrip. “Maak je geen illusies, het komt nooit goed met haar”, zei hij.’

De sfeer in de tamarillokwekerij wordt almaar slechter. De oogst is mislukt en Benny krijgt de schuld. ‘Mijn baas verweet me dat ik met mijn hoofd bij Atalia zat. Absurd. Alsof die tomaten door haar ziekte niet groeiden. Op een dag ontdekten mijn collega en ik dat hij een advertentie had geplaatst op een site voor backpackers: twee plukkers gezocht. “Wat een klootzak”, zei ik. “We trappen het hier af”, antwoordde mijn collega. “Ik geef je een lift naar Hamilton.”‘

Ze rijden langs State Highway 5. Benny belt Atalia en zegt: ‘Ik kom naar je toegewandeld.’

‘Stop met die onnozele grappen, Benny’, antwoordt zij. ‘Ik weet toch dat je niet aan het wandelen bent. Het doet alleen maar pijn als je zoiets zegt.’

Op dat moment is hij al in Hamilton. De blik toen hij haar ziekenhuiskamer binnenwandelde: ook die staat op zijn netvlies gebrand.

In het ziekenhuis ontmoet hij voor het eerst haar ouders. Ze komen allebei uit een andere cultuur: haar moeder van Samoa, haar vader van Tokelau. Maar veel tijd om kennis te maken is er niet, het gaat steeds slechter met Atalia. ‘Haar nieren moesten eruit’, zegt Benny. ‘Een risicovolle operatie, maar het kon niet anders. Ze verging van de pijn.’

Benny wacht samen met haar ouders in de lange gangen van het Waikato-ziekenhuis. Na tien uur komt de chirurg buiten: ‘Zoiets heb ik nog nooit gezien’, zegt hij. ‘We hebben ook een stuk van haar lever moeten weghalen. Ze moet hier blijven, want er zijn complicaties.’

‘De maanden die volgden, waren een rollercoaster’, zegt Benny. ‘Soms werd ze acht keer geopereerd in evenveel dagen. Op den duur werd ze niet meer dichtgenaaid, want de dag erop moesten ze opnieuw geopereerd worden.’

Benny’s wereldreis wordt een ziekenhuisverblijf. Hij kruipt in haar ziekenhuisbed en samen kijken ze naar de tv-serie Breaking Bad op zijn iPad. Aflevering na aflevering, avond na avond. Elke keer valt zij in slaap op zijn borst. ‘Op den duur woonde ik bijna in dat ziekenhuis, ik was een deel van het decor. De dokters belden me voortdurend, soms zelfs na middernacht. Er liep ook van alles mis. Op een dag was er te weinig personeel en gaven ze me latex handschoenen. Ik moest meehelpen en de naald vasthouden. De dokter vroeg me: wil je de wonde zien?’

‘Ik twijfelde, maar zei “ja”. Daar heb ik nog altijd geen spijt van. Ook al heb ik nooit zoiets ergs gezien in mijn leven. Ik besefte dat er geen hoop meer was.’

Toch praten Benny en Atalia nooit over de dood. ‘Blijf reizen en foto’s maken’, zegt ze tegen hem. ‘En dan moet je ze mij tonen.’ Alsof ze nog duizend jaar hadden samen. Wanneer hij even weg is, zegt ze tegen haar ouders: ‘Zorg voor Benny.’

Op 30 augustus 2016 sterft ze, in zijn armen. Het is tien voor middernacht. Ze heeft nooit gezien hoe Breaking Bad eindigde.

Een paar dagen later post Benny voor het eerst in maanden nog eens een foto op Instagram. De eerste van zijn meisje. ‘Voor altijd zal je in mijn hart zijn, liefste.’

Meestal liep ik alleen en sliep ik in het bos. Er waren dagen dat ik niemand zag. Niet dat ik dat erg vond – ik zocht naar die rust

Hij rijdt met haar ouders terug naar Rotorua. Onderweg ontdekt hij toevallig haar afscheidsbrief. ‘Ze had hem geschreven voor we elkaar kenden. Hij zat al lang in haar smartphone: het was haar geheim.’

Benny blijft slapen bij haar ouders, in het bed van zijn liefde. Maar hij is niet alleen: ook Atalia is teruggekeerd naar Rotorua. ‘Ze lag gewoon in de woonkamer, in een open kist. Ik liep door de gang, de keuken… Overal zag ik haar liggen. Dat was heel raar, want ik had nog nooit een dode gezien in mijn leven. Mensen dansten rond haar lichaam. Raakten haar voortdurend aan en lieten haar geen seconde alleen, ook niet als het donker werd.’

Op een nacht dommelt Benny toch in. Een paar uur later schrikt hij wakker. ‘Het was alsof er iemand aan mijn bed aan het trekken was. Ik liep naar de eetkamer en zag de luchter heen en weer wiegen. Haar ouders zeiden: “Deze aardbeving is een teken van Atalia.” Zij geloofden dat ze schuldig waren aan haar dood. Zij hadden iets fouts gedaan en God had hen daarvoor gestraft.’

De zaterdag erop wordt Atalia begraven. Tien minuten voor de plechtigheid geeft Benny haar een laatste kus. ‘De begrafenis was eigenlijk een groot feest. Het begon ’s middags. Er werd gedanst, varkens werden geslacht, er werd gegeten en gedronken. Haar nummer werd ook gespeeld: Photograph van Ed Sheeran.’

Een lied over hoe hard liefde kan zijn. Maar ‘we keep this love in a photograph. We made these memories for ourselves.’ Het feest eindigt lang na middernacht, in de garage van haar ouders. Benny gaat weer slapen in haar bed. ‘Atalia regelde alles in dat huishuiden. Ik heb toen een paar weken haar plaats ingenomen.’

In de lente stapt hij weer op de hop on, hop off-bus. Ook nu weer met een paar beloftes: hij komt terug en zal een deel van haar grafzerk betalen. ‘Dat was het minste wat ik kon doen voor haar ouders.’

De bus vertrekt. In zijn rugzak zitten niet alleen kleren. Ook een foto van Atalia en twee stenen uit haar tuin.

De weken erna post hij veel foto’s van de rest van Nieuw-Zeeland. Op bijna alle beelden staat water: vergeten zeeën, rivieren, meren. Onderweg slaapt hij in jeugdherbergen. Op een nacht beeft de aarde voor de tweede keer. ‘Ik ging naar beneden. Alles lag omver.’

Hij denkt aan een zin die Atalia ooit op haar Instagram geschreven had: ‘Learn from this world and have fun, love, trust, pray and forgive. You only live once.’

Die avond weet Benny het zeker: hij moet terug naar België. Om zijn eigen pelgrimstocht, zijn eigen Camino, te stappen. Via crowdfunding zou hij zo een deel van de grafzerk kunnen bekostigen.

Hij neemt het vliegtuig van het nieuwe naar het oude Zeeland. In mei begint daar zijn tocht naar Santiago de Compostela. Via een eeuwenoude pelgrimsroute: de Via Brugensis. Het eerste deel, van Sluis naar Brugge, kent hij goed. De weg is een stuk van zijn jeugd: hij had er vaak gelopen met zijn vader.

Daarna stapt hij zijn eigen versie van de Via Brugensis: niet over Roeselare maar over Kortrijk. De stad van zijn studentenjaren. De plaats waar hij veel radio gemaakt had, maar ook een masterproef over stilte. ‘Meestal liep ik alleen en sliep ik in het bos. Er waren dagen dat ik niemand zag. Niet dat ik dat erg vond – ik zocht naar die rust.’

Onderweg dacht hij na over zijn verlengde ‘lichtjaar’. Over het meisje dat hij ontmoet had in die koffiebar op Arawa Street. Aan die nacht dat ze arm in arm aan het grote meer van Rotorua lagen en zij had gezegd: ‘Ik ben nu zo ongelofelijk gelukkig dat ik zou kunnen sterven.’

‘Na tien dagen stappen deden mijn voeten pijn. Ik had de tocht onderschat. Ik wandelde van het ene anonieme boerengat naar het andere. Dacht eraan om op te geven. Tot in de verte plots de Eiffeltoren opdoemde. Parijs. Ik had iets bereikt. Later heb ik die euforie nog eens gevoeld, in Saint-Jean-Pied-de-Port: daar komen zó veel pelgrims samen, uit alle windstreken. Allemaal met hun rugzak, met hun verhaal.’

'
‘”Je bent nu lid van de familie’, zei haar vader. “Wie je later ook ontmoet: neem ze mee naar hier.”‘© Saskia Vanderstichele

Het laatste deel van de tocht stapt Benny samen met een Amerikaan. ‘Ik wandel vlug en had hem een paar keer ingehaald. Dat stak bij hem. Op een dag stelde hij voor om samen te wandelen, in hetzelfde tempo. Soms zeiden we uren niets, en dan weer wel. Pelgrims vragen nooit aan anderen waarom zij stappen. Dat is een ongeschreven regel, anders verplicht je de ander om iets te zeggen wat hij misschien niet wil. Ook de Amerikaan deed dat aanvankelijk niet. Tot hij op een dag toch vroeg: “Benny, wat scheelt er eigenlijk?”

‘Ik toonde de foto van Atalia en begon te vertellen. Hij luisterde alleen maar en reageerde zoals ik gehoopt had: zonder medelijden. Gewoon een schouderklop, mannen onder elkaar. En we stapten verder.’

In Foncebadón, aan het ijzeren kruis, legt Benny de twee stenen neer uit de tuin van Atalia. Zijn rugzak wordt lichter.

Na 92 dagen arriveert hij in Santiago de Compostela. Het geld voor de grafzerk heeft hij intussen ingezameld, maar hij besluit om toch verder te wandelen. Vier dagen later bereikt hij de zee. Aan de kliffen van de doodskust, de Costa da Morte, laat hij de foto van Atalia achter. De Romeinen doopten de plaats ooit tot Finisterrae, wat letterlijk ‘het einde van de wereld’ betekent. Maar dat klopt niet. Het einde van de wereld ligt 19.284 kilometer verder, op Kauae Cemetery in Rotorua. Een kerkhof dat net naast het grote meer van de stad ligt. Het decor van Hinemoa en Tutanekai, Benny en Atalia en zoveel andere liefdesverhalen.

‘Ik wist dat ik opnieuw naar daar moest. In Rotorua is het de gewoonte dat iemand pas na een jaar een grafzerk krijgt. Zo hebben ze een jaar tijd om te rouwen. Dan is er een grote plechtigheid en een feest, om de zerk in te huldigen. Eerlijk gezegd keek ik ertegenop om terug te gaan. Ik had alles een plaats gegeven tijdens mijn pelgrimstocht en nu begon het opnieuw. Het klinkt misschien cru, maar voor haar hoefde ik het niet te doen. Ze was er niet meer.’

Toch gaat hij met de hop on, hop off-bus terug naar Rotorua. Tijdens de plechtigheid op Kauae Cemetry regent het. De grafzerk wordt onthuld, met uitzicht op het meer waar ze ooit zo verschrikkelijk gelukkig waren. Niet alleen haar naam staat op de zerk, ook de zijne: Benny Van Audenhove. En de woorden: Learn from this world and have fun, love, trust, pray and forgive. You only live once.

‘Na de plechtigheid kwam de stamvader van haar familie naar me toe: “Je bent nu lid van onze familie, Benny”, zei hij. “Wie je later ook zult ontmoeten: neem ze mee naar hier. Ook je kinderen zullen hier altijd welkom zijn.” Een tante van Atalia gaf me een halsketting met een schildpad: een dier dat maanden verdwijnt onder de grond, maar altijd weer boven komt.’

De schildpad hangt nu rond zijn hals. Sinds vier weken woont hij weer in Brugge. Ook dat had hij beslist tijdens zijn pelgrimstocht: hij wil een paar jaar aan de Noordzee zijn. Hier een job zoeken. Even geen vreemde zeeën meer.

Op Facebook heeft hij een foto van zijn nieuwe appartement gezet. Iemand heeft eronder geschreven: ‘Heb je het gekocht of gehuurd, Benny?’

Maar dat vindt hij een nutteloze vraag. Sommige mensen zitten altijd op de hop on, hop off-bus, zijn eeuwig huurder van het leven.

‘Ik liep door de gang, de keuken… overal zag ik haar liggen. Dat was heel raar, want ik had nog nooit een dode gezien in mijn leven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content