Brandon Mechele, clubspeler bij Club Brugge: ‘Hoe minder je me ziet, hoe beter de ploeg het doet’

Brandon Mechele © Isopix
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Het is zijn twintigste seizoen bij Club Brugge en zijn achtste bij de A-kern. Brandon Mechele is een onvervalste clubspeler, in een tijd waarin die soort even zeldzaam is als politici zonder Twitter-account. ‘Dit is mijn clubje, ja.’

Club Brugge raast als een wervelwind door de vaderlandse competitie. De Bruggelingen staan aan kop met drie punten voorsprong, ook al hebben ze een match minder gespeeld. Hun aanval is de productiefste (25 goals) en hun verdediging de secuurste (3 tegendoelpunten). De topper van zondag sprak boekdelen: tegen AA Gent – de derde in de stand, die tot dan toe een stevige indruk had gemaakt – freewheelde blauw-zwart naar 4-0. Is dit Club te sterk voor de Belgische competitie? Brandon Mechele grinnikt. ‘De analisten vinden dat, maar ik wacht nog af’, zegt de West-Vlaamse verdediger. ‘De laatste weken loopt het, ja. Maar toen we in augustus 0-0 speelden tegen Eupen, hoorde ik niemand zeggen dat Club Brugge onklopbaar was.’

Veel spelers zien onze competitie als een springplank naar het buitenland. Ik vind dat kortzichtig. In België zit je toch ook goed?

Ook in de Champions League loopt het behoorlijk vlot. Op bezoek in Santiago Bernabéu, vorige week, stuntte Club met een verdiend gelijkspel. De laatste gevaarlijke voorzet in blessuretijd, toen Real Madrid in wanhoop ballen ging pompen, veegde Mechele uit het strafschopgebied. Club lag onder – het tegendeel zou verbaasd hebben – maar de Brugse verdediging had de Madrileense aanvallers stevig aan de ketting. In open spel waren ze amper gevaarlijk, scoren deed Real met kopballen van opgeschoven verdedigers.

Hoe voelde het om Karim Benzema in uw achterzak te steken?

Brandon Mechele:(lacht) Het resultaat was fantastisch, maar we mogen de realiteit niet uit het oog verliezen: het was een moeilijke match, voor de hele ploeg. Dat punt heeft bloed, zweet en tranen gekost. De trainer had ons gevraagd om te voetballen zonder angst. Je kunt alles proberen dicht te gooien, maar Real heeft toch de kwaliteiten om dat te omzeilen.

We zijn het veld opgegaan met het idee: áls we verliezen, zal het met opgeheven hoofd zijn. Een stadion met 80.000 man, de hymne van de Champions League uit alle boxen… Ik kan je zeggen: zo’n moment voel je tot in je tenen. Maar de spanning heeft ons niet verlamd.

Hebt u na de match van truitje gewisseld?

Mechele: Ik wilde het shirt van Sergio Ramos, maar Clinton Mata was me voor. (lacht) In de thuismatch zal het voor mij zijn. Ik ben een grote fan van Ramos.

Ramos was het die Madrid weer in de wedstrijd bracht.

Mechele: Hij trok naar voren en je zag de anderen denken: oké, nu moeten we aan de bak. Het is ook geen toeval dat uitgerekend de aansluitingstreffer van hem was. Ramos is de motor van Real. Voor een verdediger is dat allesbehalve vanzelfsprekend.

Het cruciale moment was de kans op de 3-0 van Emmanuel Dennis. Vliegt die binnen, dan is het voorbij. Vóór de match hadden we getekend voor een gelijkspel, nu hangt er toch een vleugje spijt rond.

U speelt al sinds uw zesde bij Club Brugge. Voetballen bij een grote ploeg: hoe beleeft een kleine jongen dat?

Mechele: Op die leeftijd stelt dat eigenlijk weinig voor. Ik wilde spélen, plezier maken met mijn vriendjes. En dat kon bij Club: tof! Pas jaren later heb ik beseft dat dit een grote club is.

Voelde u pakweg op uw twaalfde wel al enige druk? Topclubs verwachten wel wat van hun jeugdspelers.

Mechele: In die tijd werd nog niet op die manier naar de jeugd gekeken. Toen Henk Mariman hier jeugdcoördinator werd (in 2007, nvdr), heb ik het voelen veranderen. Het werd professioneler en ernstiger. Voor de betere jeugdspelers stelden ze een ‘plan richting eerste ploeg’ op. In mijn tijd was daar nog geen sprake van. Ik stond ook niet bekend als ‘hét supertalent’. Ik deed mijn best, en natuurlijk droomde ik ervan om prof te worden, maar die kans leek oneindig klein.

Brandon Mechele, clubspeler bij Club Brugge: 'Hoe minder je me ziet, hoe beter de ploeg het doet'
© Bernd Thissen/dpa

Velen voelen zich geroepen, weinigen slagen. Waarom bent u wel doorgebroken?

Mechele: Door hard te werken en door geluk. Ik ben bij de A-kern gekomen in de play-offs van 2013. Toevallig liep de ene verdediger na de andere een schorsing op. Dus mocht ik een paar keer invallen. In de zomer regende het blessures en voor ik het goed besefte, was ik basisspeler.

U bent hier nu twintig jaar. Is Club voor u meer dan een werkgever?

Mechele: Het is mijn clubje, ja. Ik ken elke werknemer, elke vierkante centimeter van het stadion. Het voelt als thuis. Daar haal ik kracht uit.

Uw eerste twee seizoenen was u basisspeler, daarna bent u lange tijd naast de ploeg gevallen. Hoe hebt u dat verteerd?

Mechele: Dat was een zware periode. Ik begon alles in twijfel te trekken. Mijn vriendin en mijn familie hebben me erdoor gesleurd, hoewel ik toen thuis niet de gemakkelijkste was. Een uitleenbeurt aan Sint-Truiden bracht redding. Het was een lastige stap, net omdat Club voor mij meer dan een werkgever is. Een ander shirt aantrekken voelde raar.

Sint-Truiden was dat seizoen een van de staartploegen. Als u daar was mislukt, had u misschien naar 1B moeten afzakken.

Mechele:(knikt) En dan was ik misschien geen profvoetballer meer geweest. Alle dank aan Sint-Truiden, ze hebben me daar met open armen ontvangen. Achteraf bekeken was dat halve seizoen STVV hét cruciale moment in mijn carrière. Ik ben er volwassen geworden.

In het begin van het seizoen hebt u een paar keer op de bank gezeten. Matej Mitrovic kreeg de voorkeur.

Mechele: Dat kon ik plaatsen. Ik ben laat aan de voorbereiding begonnen, omdat ik in juni nog bij de Rode Duivels zat. Nadien waren er kleine blessures, waardoor ik niet in mijn ritme raakte. Toch vertrouwde ik erop dat ik vroeg of laat mijn plek weer zou opeisen.

Behalve Clinton Mata zijn uw collega-verdedigers nieuw, net zoals de keeper en de coach, Philippe Clement. Club haalde veertien spelers, terwijl er veertien vertrokken: dat is veel verandering in één zomer.

Mechele: Dat komen en gaan valt in het voetbal niet te vermijden. Maar het geld van de vertrekkende spelers is direct geïnvesteerd, en met de nieuwe jongens heeft de club veel kwaliteit binnengehaald. Het beste bewijs is dat we ons hebben geplaatst voor de Champions League.

Bondscoach Roberto Martínez noemt u Mister Consistency – Meneer Regelmaat. Hij heeft u hoog zitten.

Mechele: Een verdediger doet zijn werk, zonder uitschieters. Af en toe een uitzonderlijk goede match mag, maar het is belangrijker om er zo weinig mogelijk slechte te spelen.

In uw beste matchen valt u niet op?

Mechele: Ik wil nét genoeg werken opdat de mensen weten dat ik op het veld sta. (lacht) Dat beetje geldingsdrang moet je me gunnen. Maar hoe minder je me ziet, hoe beter de ploeg het doet. In die zin klopt het wel.

Achteraf bekeken was dat halve seizoen STVV hét cruciale moment in mijn carrière.

U zit nu een jaar bij de kern van de nationale ploeg maar hebt nog geen minuut gespeeld.

Mechele: Wat moet ik daarop zeggen? Ik besef dat er op mijn positie veel concurrentie is: Toby Alderweireld, Jan Vertonghen, Vincent Kompany, Thomas Vermaelen… Dat zijn namen als klokken. Geen enkele trainer experimenteert graag met verdedigers. De Nations League heeft niet in mijn voordeel gespeeld, doordat ze in de plaats van de vriendenmatchen kwam. Als de Rode Duivels een paar wedstrijden zonder inzet hadden gespeeld, had ik al eerder een kans gekregen.

De vaste verdedigers van de nationale ploeg zijn allemaal dertigplussers. Vroeg of laat is het aan u.

Mechele: Misschien. Maar Jason Denayer, Dedryck Boyata en Leander Dendoncker denken er ook zo over.

Zij spelen in het buitenland. Staat u daardoor op achterstand?

Mechele: Dat is wel iets wat in mijn achterhoofd zit. Ik voetbal nu twintig jaar bij Club en heb hier iets opgebouwd. Laat ik dat liggen voor een buitenlands avontuur als ik dan Rode Duivel kan worden? Op dit moment blijf ik liever. Ik zou graag een icoon worden bij Club Brugge. Iemand van wie ze zullen zeggen, nadat ik gestopt ben: die Brandon Mechele heeft toch iets betekend.

Ik ben realistisch over mijn kwaliteiten. Buitenlandse ploegen die voor de prijzen spelen zitten niet op mij te wachten. En een staartploeg in Duitsland of Frankrijk is op alle vlakken een stap terug. Misschien zit ik bij Club Brugge op mijn niveau? Dat is geen schande, integendeel.

Zijn clubgetrouwen zoals u geliefd bij de fans?

Mechele: Dat begint. Toen ik pas kwam kijken, kreeg ik veel kritiek vanuit de tribunes. Ik begrijp dat, zelf zou ik ook eerder juichen voor de spits die twintig goals maakt. Pas de afgelopen twee jaar ben ik een vaste waarde geworden. Zo voelt het voor mij, en blijkbaar ook voor de buitenwereld.

Dany Verlinden, een ander Club Brugge-icoon, zei in Knack: ‘Beroepsvoetballers komen voor de centen en hebben amper nog binding met de ploeg waarvoor ze spelen.’

Mechele: Zeker in België. Veel spelers – buitenlanders, maar ook Belgen – zien onze competitie als een springplank naar het buitenland. Ik vind dat kortzichtig. In België zit je toch ook goed?

Stel dat u voor uw job een gewoon, gemiddeld loon zou krijgen. Blijft u dan voetballer of kiest u voor een minder stresserende job?

Mechele: Ik doe het niet voor het geld. Ik besef dat het een cliché is, maar ik voetbal enorm graag. Een match winnen – of beter nog: een titel – voelt geweldig. Je moet het meemaken om het te begrijpen.

Een voetballeven vraagt opofferingen, en dan heb ik het niet over uitgaan of zo. Ik heb een deel van mijn jeugd moeten overslaan. Ik heb bijvoorbeeld niet kunnen studeren. Niet dat ik de beste of meest enthousiaste student was, maar die levenservaring heeft er voor mij niet in gezeten.

De coach begrijpt hoe ik in elkaar zit. Hij weet dat ik beter reageer op aanmoedigingen dan op kritiek.

En dan zegt de man in de straat: ‘Hoe durft die verwende miljonair te klagen!’

Mechele: Ons loon is super, ja, maar wij blijven mensen. Ook een voetballer wil proeven van wat het leven te bieden heeft. Een dikke bankrekening helpt daar niet altijd bij.

Elke maandag staat in de krant hoe goed of slecht u gepresteerd hebt. Een 3 na een zwakke match, een 8 als het wel liep. Zo’n openbaar rapport: wat een gruwel.

Mechele: Soms zijn ze bij Club dolenthousiast over mijn wedstrijd en krijg ik in de krant een 5. Andersom gebeurt ook. Het blijft een mening, zoiets mag je maandag niet vergallen. Als je niet leert relativeren, eindig je met een depressie. Ik lees geen kranten meer.

Als ik op de club ben, geef ik alles. Maar zodra ik de deur achter me toetrek, gaat al mijn focus naar mijn familie en mijn vriendin. Ik kijk zo goed als nooit naar wedstrijden op tv. Het ontspant me niet. Liever een boeiende serie.

Philippe Clement pleitte er destijds voor om de twintigjarige Brandon Mechele een contract te geven. Bent u blij dat jullie herenigd zijn?

Mechele: Clement was mijn trainer bij de beloften. Toen hij opschoof naar de eerste ploeg, heeft hij me getipt bij de clubleiding. Daar zal ik hem mijn hele leven dankbaar voor blijven. We hebben een band, maar ’t is niet dat ik bevoordeeld word. Ik moet me elke week bewijzen of hij zet me op de bank. Zonder pardon.

De coach begrijpt hoe ik in elkaar zit. Hij weet dat ik beter reageer op aanmoedigingen dan op kritiek. Dat is een enorm voordeel.

Je hebt mensen die te kritisch zijn voor zichzelf en mensen die niet kritisch genoeg zijn.

Mechele: Ik val in de eerste categorie. Die ene slechte pass onthoud ik, niet die 89 minuten waarin ik het goed heb gedaan. De lat ligt torenhoog. Vroeger bracht me dat uit balans. Tevreden zijn over mijn match, niet focussen op de fouten: dat kan ik nog maar een paar seizoenen.

Werken jullie met een sportpsycholoog?

Mechele: Niet meer. Ivan Leko heeft dat afgeschaft en Clement zet die lijn verder. Ik vond het op bepaalde momenten wel nuttig. Het geeft je houvast om met moeilijke situaties om te gaan. Je moet ervoor openstaan, natuurlijk. De meeste voetballers doppen liever hun eigen boontjes. Dat wordt ons ook aangeleerd: het voetbal is een competitief, individualistisch milieu.

Klopt het dat u een bekermatch met een gebroken teen hebt gespeeld?

Mechele:(knikt) Vier jaar geleden, op het bevroren veld van KV Kortrijk. Ik had een spuitje gekregen tegen de pijn, maar in de verlengingen bleek het uitgewerkt. Na de match kon ik niet meer stappen, ik snap niet hoe ik het heb volgehouden. Ik heb er geen spijt van – alles voor de ploeg – maar het was wel een les. Ik heb maar één lijf en daar moet ik zuinig op zijn.

Een paar jaar geleden heb ik, door een gebroken kaak, met een masker gespeeld. Toen vond ik dat stoer, maar zo’n masker beperkt je gezichtsveld. Als ik slecht speel, doe ik de ploeg geen plezier en mezelf ook niet.

Tevreden zijn over mijn match, niet focussen op de fouten: dat kan ik nog maar een paar seizoenen.

Bij Club noemt iedereen u RoboCop. Vanwege dat masker?

Mechele: Nee, die bijnaam gaat al langer mee. Hij is bedacht door Jesper Jørgensen (de Deen die bij Club speelde van 2012 tot 2014, nvdr), omdat ik zo vaak in de fitness zat. Ik kwam pas kijken bij de profs en vond het best een fijne bijnaam. Ze kunnen je beter zo kennen dan als iemand die er de kantjes afloopt.

Welke speler is de beste die u al bij Club hebt zien passeren?

Mechele:(zonder aarzelen) Hans Vanaken. Hij laat alles zo simpel lijken. Víctor Vázquez had dat ook, maar Hans is completer. Technisch steekt hij erbovenuit, fysiek is hij top en verdedigend doet hij ook zijn werk. Spelers van zijn niveau zie je zelden in België.

In de Champions League wacht nu PSG. Kylian Mbappé en Neymar: maak uw borst maar nat.

Mechele: Ik zal vooral met Mbappé te maken krijgen. Ik kan beter nog wat aan mijn snelheid werken. (lacht) Als hij in de ruimte loopt, haal je hem niet meer terug.

Dan wordt het simpel: geef hem geen ruimte.

Mechele: Ja, we leggen een blok op de eigen zestien! (lacht) Grapje, natuurlijk zullen we niet achteruitkruipen, dan vraag je om een pak slaag. Het is hetzelfde verhaal als tegen Real Madrid. Druk zetten op hun verdediging. Durven. En hopen op een beetje geluk.br

Brandon Mechele

– 28 januari 1993: geboren in Bredene

– 2013: debuteert als prof bij Club Brugge

– 2015: wint met Club de beker

– 2016: wint de landstitel

– 2017: wordt uitgeleend aan Sint-Truiden.

– 2018: wordt opnieuw kampioen met Club, wordt voor het eerst geselecteerd voor de nationale ploeg

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content