Rainer Maria Rilke – Nieuwe gedichten

De Nieuwe gedichten van Rainer Maria Rilke vormen een onbetwist hoogtepunt van de twintigste-eeuwse poëzie. Zopas verschenen zij opnieuw in het Nederlands.

Rainer Maria Rilke – Nieuwe gedichten

Vertaald door Peter Verstegen

Uitgeverij: Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam

Aantal pagina’s: 394

Prijs: 29,95 euro

ISBN: 978-90-253-6713-8

De Nieuwe gedichten van Rainer Maria Rilke vormen een onbetwist hoogtepunt van de twintigste-eeuwse poëzie. Zopas verschenen zij opnieuw in het Nederlands, geheel toepasselijk in de Perpetuareeks van uitgeverij Athenaeum, die ‘de honderd beste boeken van de wereld’ verzamelt.

De Nieuwe gedichten worden wijd en zijd beschouwd als de bundel bij uitstek die aan het begin van de twintigste eeuw een nieuwe, modernistische stijl van literatuur intro-duceerde, en die zo een onschatbare invloed had op de poëzie van de eeuw erna.

De gedichten zijn grotendeels tot stand gekomen in Parijs, waar Rainer Maria Rilke een tijdlang privésecretaris was van de beeldhouwer Auguste Rodin. Het is onder diens invloed dat hij een aantal werkwijzen uit de beeldende kunst in zijn eigen poëzie ging toepassen.

Rodin leerde Rilke op de eerste plaats kijken: je inleven in de innerlijke structuur en dynamiek van het object dat je bekijkt om zo tot de kern ervan door te dringen. Zo ging die andere kunstenaar die Rilke zo beïnvloedde, Paul Cézanne, ook te werk: een schaal met appels schilderde hij niet zoals hij ze zag, maar alsof hij vanuit de appels had gekeken.

In wat hij zijn Dinggedichte noemde, waarvan ‘De panter’ het beroemdste is, hanteerde Rilke ditzelfde principe weergaloos:

‘Zijn blik is van het langsgaan van de stangen/ zo moe geworden dat hij niets meer ziet. / Wel duizend stangen houden hem gevangen/ en meer dan duizend stangen is er niet. // De zachtheid van zijn lenig sterke pas/ die steeds de allerkleinste kring beschrijft,/ is als een dans van kracht rondom een as/ waarin een machtig willen is verstijfd. // Niet vaak meer trekt het scherm voor zijn pupillen/ geluidloos op -. Dan gaat een beeld erdoor/ naar binnen, glijdt door het van spanning stille/ lijf naar zijn hart – en gaat teloor.’

In de dingen zelf, meent Rilke, bevindt zich een waarheid die ons wenkt, en die we alleen in de kindertijd konden ervaren, ’toen ons niets meer gebeurde dan/ wat ook een ding of dier kan ondergaan’. ‘Slechts ’t innerlijk staat na; de rest is ver‘, dicht hij elders.

Dat in zichzelf gekeerde vindt Rilke terug in planten, dieren, mensen, maar ook in kunstwerken. De antieke oudheid speelt een grote rol in de Neue Gedichte. Het vers over een ‘Archaïsche Apollotorso’ is wereldberoemd en beschrijft welk effect een in zichzelf besloten ding op de kijker kan hebben.

Ook al heeft het beeld geen hoofd, het kijkt ons vanuit zijn innerlijk doordringend aan: ‘Geen plek aan hem die jou niet ziet’. Het slotvers, ‘Du musst dein leben ändern’, schudt de lezer van de oorspronkelijke Duitse tekst met imperatieve kracht dooreen.

De Nederlandse vertaling van Peter Verstegen, die over het algemeen erg fijnzinnig en besnaard is, doet dat in dit geval helaas veel minder: ‘Zo doorgaan met leven kun je niet.’ Rijm en metrum winnen het hier ten onrechte van dwang en gebod.

Wél onthullend zijn de commentaren die de vertaler achteraan in het boek heeft opgenomen: ze bieden je alle nodige informatie om de gedichten zo grondig mogelijk te interpreteren. Zo leer je er dat Rilke en Rodin, na hun breuk, elkaar toevallig tegenkwamen in de Sint-Baafskathedraal in Gent, wat het begin zou worden van een nieuwe toenadering. Het nawoord van de Nederlandse dichter F. Starik blinkt dan weer uit in gemakzucht en vertelt meer over Starik zelf dan over Rilke.

Rilke heeft zijn sporen nagelaten bij ontelbare latere auteurs. Zijn bundel vormt de brug tussen de romantisch-symbolistische poëzie van de late negentiende eeuw en de imagistisch-modernistische van de vroege twintigste eeuw. De Neue Gedichte kondigen een kunst aan waarin de waarneming zelf het thema van het werk wordt.

Zo speelt Rilke in de literatuurgeschiedenis dezelfde rol als Cézanne in de kunstgeschiedenis. Ook in de Nederlandse literatuur heeft hij tal van nakomelingen. Wellicht zou het werk van C.O. Jellema en Stefan Hertmans niet bestaan zonder de beslissende invloed die Rilke erop heeft gehad. Ook de zelfgerichte poëzie van Hans Faverey ontleent zijn bestaansrecht indirect aan de Nieuwe gedichten.

Voor Vlamingen heeft deze bundel overigens nog een extra troef: hij bevat verzen over Veurne, Brugge en Gent, waar Rilke in de zomer van 1906 langs reisde. De dingen keken er naar hem.

Rainer Maria Rilke (1875-1926)
Geboren in Praag.

Debuteerde in 1894 met de bundel Leben und Lieder.

Verwierf roem met de romantische bundels Das Stundenbuch en Das Buch der Bilder.

Had geen vaste woonplaats, maar trok rond door Europa.

Wordt, samen met Goethe, Hölderlin en Heine beschouwd als een van de grootste dichters van de Duitse literatuur.

Bart Van der Straeten

Partner Content