Exclusieve voorpublicatie Luc Devoldere

Op vrijdag 18 september wordt ‘Lucifers bij de brand’ van Luc Devoldere voorgesteld. Op Knack in avant-première 10 explosieve notities uit Devoldere’s nieuwe boek vol rake bemerkingen en poëtische terzijdes.

Luc Devoldere uit ‘Lucifers bij de brand’
Uitgeverij: Atlas, Amsterdam-Antwerpen
Prijs: 19,90 euro
ISBN: 978-90-450-1578-1

Op vrijdag 18 september wordt ‘Lucifers bij de brand’ van Luc Devoldere voorgesteld. Op Knack in avant-première 10 explosieve notities uit Devoldere’s nieuwe boek vol rake bemerkingen en poëtische terzijdes.

1.
De eenentwintigste eeuw is de eeuw van de slachtoffers en hun psychologische opvang, van de begeleiding van hun familieleden en de professionele verwerking van leed. Mensen schuifelen met duizenden voorbij de plaats van de gruwel. Burgemeesters hebben het over het geven van een plaats aan het onplaatsbare. Rouw is voortaan een proces, gefaseerd en georganiseerd. Herdenkingsmissen zonder god vieren hoogtij. Camera’s regisseren het spektakel en microfoons scheiden meningloze meningen af.
“Mille ans de guerres consolidèrent l’Occident; un siècle de “psychologie” l’a réduit aux abois.” (Émile Cioran)

2.
Toen hij nog jong was, dacht hij dat cynisme “een wind was en geen mes”, dat het “bloeide uit de gletsjerspleet”. Zo schreef hij het toch op. Cynisme was toen nog een literaire pose, de maliënkolder van een adolescent. Nu ademt hij fijn stof in tussen mensen met messen op zak.

3.
Dingen zijn producten geworden; situaties heten voortaan opportuniteiten, vriendenkringen netwerken en van werk veranderen is een uitdaging. In de politiek worden de studiediensten vervangen door communicatiecellen. Communicatie heeft conversatie gedood. Opleiding neemt het over van vorming; informatie van kennis. Vaardigheden hebben kennis overigens verdrongen. Welkom in de eenentwintigste eeuw.

4.
De esthetische verleiding
De cisterciënzers zochten in het methodisch zich ontdoen van al het overbodige, overtollige dat afleidt van het ‘Unum Necessarium’ en verstrooit, geen schoonheid maar God: ze maakten leegte buiten zich en in zichzelf om God te laten binnenstromen. Wij zien alleen de esthetische schrijnen. Wij dwalen door de lege refectoria en dormitoria, waar ooit stinkende lichamen in witte pijen lagen te woelen op strozakken. Wij luisteren naar de oorverdovende krekels. Wij zien deze kerken en abdijen verkeerd, en wij genieten ervan.

5.
Vergelijkingen op zoek naar werkelijkheid
Zoals een kinderwang die de lange kus vanzelfsprekend vindt: meegeeft en niets terug –

Zoals een kind naar elke mens toegaat met open en lege ogen en zegt wat het ziet terwijl jij weet dat het dat zal afleren –

Zoals onberispelijke meisjes van twaalf, pervers zingend in de mis –

Zoals een kind zich nog van meters ver in je armen laat vallen, terwijl je weet dat die er ooit niet zullen zijn en zijn zekerheid nog –

Zoals de wolken van midzomernacht en je weet: nu moet de verdovende hitte komen en aanhouden maar eigenlijk is alles al voorbij, de balans doorgeslagen en het regent al een maand –

Zoals de vrouw die haar hele lichaam verhuurt, maar haar mond en ware naam verzegelt –

Zoals een slak, verlamd op een stoep, ontzet in een stenen woestijn, voelsprieten voelen niets meer, het gevoelloze lijf is nutteloos uitgerekt –

Zoals de fotograaf het juiste moment afwacht – een oude man met stok die in een dorp dat zijn naam is vergeten een hoek omgaat en de vrouw kruist met kruiwagen, en even staan zij stil om met elkaar te praten, en dan hun weg te gaan, en nooit meer in alle eeuwigheid zal dit beeld bestaan – en hij is twee seconden te laat –

6.
‘Klein traktaat over God’
-“En God? Waar blijft God in die tocht en dat boek van je?”
-“God, ja.”

God is een tussenwerpsel dat aporie uitdrukt: verlegenheid, perplexiteit.
Uiteraard is dit tussenwerpsel niet de God die Spinoza indrukwekkend heeft opgericht in het eerste hoofdstuk van zijn Ethica met wat misschien de meest grandioze cirkelredenering is, ooit bedacht door een mens.

De Europese cultuur, de Europese wijsbegeerte heeft lang rond God gedraaid. Rond het begrip, het woord “God”. Het is één van de meest beladen, misbruikte woorden. Misschien moeten we er proberen van af te raken, maar je raakt niet af van woorden. Zelfs als kadavers fascineren ze nog.

God is dus een woord, een woord dat te veel wil uitdrukken, en daardoor het gevaar loopt een lege huls te worden, een niet meer gebruikte mal.

God bestaat niet, maar hij is wel heel interessant.

7.
‘New Dutch Academy’
Met Bataafse energie galoppeert het zestigkoppige orkest door de late zeventiende en beginnende achttiende eeuw. Barok: altijd eendere opgewektheid. Geen verschil tussen Corelli en Wassenaar. Dertig violisten, meestal jonge vrouwen met lange avondjurken en blote schouders, staan in het gelid te strijken als een eskader, een deinend schip, een ritmisch zoemende zwerm. Ernaast zes contrabassen, vijf cello’s, drie klavecimbels (waarvan je er maar één hoort), vijf opgerekte luiten en nog wel wat. De muziek is áf en wordt met veel verve gespeeld. Spektakel. Imponerend. Zijn Nederlanders dan toch de Amerikanen van het oude werelddeel? Altijd beter, groter, luider. Maar waar is de nonchalance, leggerezza, sprezzatura?
In de foyer lijken de pandjesjassen en blote schouders plots heel gewoon. De klus zit erop. Deze jongelui met hun open gezichten zijn even fris en vitaal als hun leeftijdsgenoten in de discotheek. Peinzend over oud en nieuw ga ik naar huis.

8.
Valentijn
In die dagen werd er een wedstrijd georganiseerd waarin koppels elkaar om ter langst zoenden. Het vorige record stond op meer dan dertig uur. Ik zag hoe de ogen van een kussende man wegdraaiden naar een blondine die hem een vraag stelde die hij niet kon beantwoorden, want hij was gekluisterd aan de lippen van zijn geliefde. They shoot horses, don’t they?

9.
In 1969 nam hij deel aan de bezetting van het Maagdenhuis. Negenendertig jaar later zit hij, ongelukkig over zijn verplichte pensionering, in een minuscuul kamertje van datzelfde huis dat hij als emeritus mag blijven gebruiken. Hij zegt vandaag: “De rebellen van toen (kinderen van de elite, (sic!)) hebben de strijd om de smaak van het publiek definitief verloren. Wij zijn een dalende elite.” Dat doet me aan Pasolini denken die in ?68 sympathiseerde met de politieagenten, want zonen van de armen, en de studenten voor bleke burgerzonen hield.

10.
Esprit de corps
De laatste pater is gestorven. Van alle jezuïeten de zachtmoedigste. Het college verzamelt zich nog een keer rond zijn kist. Het bekijkt zichzelf en elkaar. De generaties oud-leerlingen, de leraren, de jeugdbeweging.
Een ark van Noë die straks weer uitgeladen wordt.
Er wordt gesproken in beide landstalen. De voorganger noemt het geloof in de verrijzenis een tastend geloof. Er wordt gezongen over engelen die ten paradijze begeleiden en martelaren die u zullen opnemen. Een zucht is het lichaam van de mens. En toch een tempel. De paradoxen van het christendom komen een voor een langzaam overeind en bezetten de kerk alsof er niets veranderd is in de eeuwen der eeuwen.
Ik was erbij. Hoorde er weer even bij.

Partner Content