Review | Boeken

De nieuwe Bavo Dhooge: schuld is een misverstand

Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Bavo Dhooge blijft ze uit zijn mouw schudden alsof het niks is. ‘De Schuld’, zijn nieuwste kafkaïaanse thriller, brengt Lukas De Vos in vervoering. Hij legt uit waarom.

En alweer heeft Bavo Dhooge mij verrast en verrukt. Gelijk welk genre hij onder handen neemt, het lukt hem steeds opnieuw om er een eigen kleur aan te geven, zonder de grondregels van het genre te verminken. De Schuld is een kafkaiaanse parabel, een ontnuchterend intellektueel spel van veralgemeende stompzinnigheid, en een striemende aanklacht tegen massahysterie. Mensen zijn lemmingen, ratten die fluitspeler van Hamelen blindelings achterna hollen, chauffeurs die vernauwd hun gps volgen en in de vaart eindigen en verzuipen.

Groteske overdadige stijl

En dat alles omdat ze graag de andere kant opkijken, loze geruchten voor waarheid aanvaarden, en imitatiegedrag als hoogste goed beschouwen omdat ze dan zelf nooit in het nauw geraken. De Schuld leent opzichtig van Kafka’s Der Prozess. De illusieloze Tsjech wordt ongegeneerd aangehaald in het boek. Maar door de eigen overdadige stijl, die Dhooge al sinds zijn eerste S-boeken hanteert, neigt hij eerder naar de groteske à la Van Ostaijens De Bende van de Stronk dan naar het nihilisme van Kafka, Orwell of Georgiu. Überbietung is de sterkste (zelf)relativer!ing.

Want Karl-Franz Passendorfer, de hoofdpersoon, is geen schlemiel of geen naamloze burger zoals K. Hij is een gerespecteerd senator, die het uiteraard gewend is als hoge boom veel wind te vangen. Dhooge heeft erover gewaakt die omkering aller waarden logisch door te trekken. Passendorfer weet maar al te goed waarvan hij verdacht, beschuldigd en beschimpt wordt. Het begint onschuldig met het wantrouwen van zijn vrouw, die denkt dat hij de afloop van het bad niet schoongemaakt heeft en zijn verloren haren niet uit het roostertje heeft gevist. Dan wordt hij op het matje geroepen op de school van zijn zoon – niet echt voor die zoon, maar voor wat hij wellicht zelf ooit heeft uitgevreten. Elk verweer leidt tot nieuwe klachten en aanklachten. In de loop van de vloedgolf van beschuldigingen die een steeds absurder en omvangrijker karakter aannemen, kan hij zelfs gaan voorspellen wat de volgende stap zal zijn: schuld per handschoen voor de dood van Christus, ja uiteindelijk zelfs schuld aan het ontstaan van het heelal.

Knack Hercule Poirot-prijswinnaar Bavo Dhooge trekt weer alle registers open.
Knack Hercule Poirot-prijswinnaar Bavo Dhooge trekt weer alle registers open.© Houtekiet

Advocaat Torfs

Schuld is het thema, schuld heeft zijn eigen verwerking nodig. De Lucifer van het verhaal, Passendorfers advocaat en “vriend” Torfs, een bekeerde bajesklant, zal erop aandringen dat hij schuld bekent, ook aan de doodslag die hij zelf op zijn geweten heeft. Nou ja, geweten, dat is het laatste wat er bij komt kijken. “Bekennen, Franzie, dat is het enige dat je rest. (…) Het idee dat je de schuld op jou neemt en bekent, is groter dan de schuld zelf, besef je dat ? Je gaat toch niet de schuld op jou nemen door geen schuld te bekennen ?” Voor zo’n Catch-22 zwicht zelfs de vermoorde onschuld, niet omdat de maatschappij de burger zodanig indoktrineert met bedreiging van foltering en doodstraf zoals bij Orwell, maar omdat in een zot geworden wereld alleen de zot kan overleven. De aanzwellende massa van ontspoorde aanklachten ontaardt tot grand guignol. In die stoet van Ensor – zelf een parodie op de middeleeuwse dodendans – kan alleen het masker de man maken. En dus is inschikkelijkheid de aangewezen uitweg. “Ik ben de duivel”. Zo verschuift de verantwoordelijkheid naar het bewijs uit het ongerijmde. De kracht van de duivel (Torfs) is de mens (Passendorfer) te doen geloven dat hij niet bestaat. Ergo, het diabolische zit dus in de mens zelf.

Eigendunk

Met ettelijke tongue-in-cheek filmische verwijzingen (van Beschuldige Sta op tot The Devil’s Advocate) beklemtoont Dhooge herhaaldelijk dat het hier om een fabel gaat, een abel spel. Schuld is maar schuld als je jezelf daarvan overtuigt. En zoals Al Pacino grijnzend mompelt: “Vanity, it’s my favourite sin”, legt ook Dhooge daar de wortel van alle kwaad: “Zie het als een paradigma, Franzie. Het gaat niet om de moord op Lennon, maar op de aanslag op je eigendunk”. Enkele bladzijden later wordt Passendorfer op de trappen van het gerechtshof neergeknald.

Nog sterker is het einde. Hij wordt nors weggejaagd uit de nor, en protesteert omdat het argument dat gebruikt wordt nu net was wat hij de hele historie door zelf had volgehouden. “Ik ben niet die ik ben volgens jullie”. Het oordeel van de goegemeente kan dan niet vernietigender zijn. Onverschilligheid. Want als niet Passendorfer de schuld draagt van moorden, rampen, de oerknal zelfs, dan moet die schuld elders liggen. Want zonder schuld is er geen leven. Of hoe de groteske opnieuw de christelijke moraal instaureert.

Cowboy van het groteske

Dhooge is de cowboy van de groteske. Hij jaagt alle fielten in de kraal, laat de zweep knallen, en zet zich dan genoeglijk neer met een gamel witte bonen. Dan laat hij, zoals de koeienwachters in Blazing Saddles, een forse veest. Op het roddelgedoe.Op de lichtgelovigheid van de Story-lezers. Op de hooghartigheid van een falend gerecht. Op primitieve wraakgevoelens. Op heksenjacht. Op verdachtmakingen. Op falende relaties. Op gevoelloze gezinstoestanden. Op wie het gedaan heeft, en vooral op wie het niet gedaan heeft. Of dacht het te doen. Of niet.

Uiteindelijk mondt De Schuld uit in een filosofisch traktaat over paradoksen. Er is geen verweer tegen wat je niet kunt kennen. Wittgenstein zou dan zwijgen, maar de Griekse sofisten deden dat niet. Zij legden een knoop in de taal, om aan te geven dat de werkelijkheid de mens ontglipt. Alleen een deus ex machina kan de infernale kring doorbreken. Alexander en de Gordiaanse knoop. Maar de Grieken (en ook Dhooge) weten dat ook zo’n god door mensen is gemaakt. Elke vergissing houdt daarom geen schuld in, maar een verschoning: het is een misverstand, en dat treft niemand. Of iedereen, zoals Passendorfer in het verhaal doorgrondt. Alles is met alles verbonden, en in zo’n holistische kijk is het aksiomatisch dat er betrokkenheid is. Hoe zeiden de Joden dat voor het Sanhedrin ? “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen”. Dat besef is zo angstaanjagend en groots, dat er maar één remedie tegen is. Negeren. En voortstrompelen.

Ontwapenende satire

De Schuld is een ontwapenende satire. Zoals het omslag zelve. Een duistere flap, donkerblauw en zwart, waarop alleen in het wit SCHULD te lezen is. Of toch niet. In heel kleine, gele letter staat er ook nog “de”. De toets waarop de zwarte hand drukt. Zoals bij de oerknal komt uit een oneindig dicht atoom een onoverzichtelijke chaos van sterrenstelsels en dimensies te voorschijn. Wie zichzelf na lectuur van De Schuld vrij van zonden acht, is onachtzaam. Maar gelukkig. Wie dat niet doet is achtbaar, maar ongelukkig. In beide gevallen is verachtelijkheid hun deel. Dhooge is de profeet van die mismaaktheid. De stronk.

Bavo Dhooge, De Schuld. Antwerpen/Utrecht, Houtekiet 2014, 195 blz.

Lukas De Vos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content