Blinde vlek

Chris Dercon gaat de Tate Modern leiden. De zoveelste Belgische cultuurmanager die de absolute wereldtop bereikt. En toch blijft cultuur een blinde vlek voor de Vlaamse en Belgische politiek.

Waarom cultuur niet belangrijk is en cultuursubsidie nog minder. Zo luidt de omineuze titel van een boek dat VUB-professor Gust De Meyer al een tijd geleden liet verschijnen bij Academia Press. Het boek kreeg al die tijd – terecht – geen aandacht in de ‘serieuze’ media, waarna De Meyer zijn populistische gif ging spuien in Dag Allemaal. Daar lust men wel pap van holle slogans.

Alles gooit hij op een hoopje: commerciële cultuur heeft evenveel te bieden als grote kunst. Grote kunst hoeft dus niet gesubsidieerd te worden. Bovendien is het subsidienetwerk misschien niet corrupt, maar wel incestueus.

Natuurlijk is het huidige systeem niet perfect. Natuurlijk moeten de beoordelingscommissies verruimd worden. Natuurlijk moeten goeie thrillerschrijvers of stand-upcomedians ook aanspraak kunnen maken op subsidies. Maar het is niet omdat ’s lands elite eeuwenlang alleen overheidsgeld pompte in haar favoriete kunstuitingen, dat subsidies dienen te worden afgeschat.

Integendeel; ze moeten worden verruimd naar alle vormen van kunst en cultuur die niet zelfbedruipend zijn maar het toch verdienen om ondersteund te worden. En over die keuze moet zo transparant mogelijk gepraat kunnen worden.

De stelling dat cultuursubsidies weggegooid geld zijn, is kortzichtig. Zonder subsidies stond het Vlaamse theater nu nog steeds waar het in de jaren zestig stond: in tenten en parochiezalen. Nu maken Vlamingen als Ivo Van Hove (Amsterdam) en Luk Perceval (München) furore in de grootste buitenlandse theaterhuizen. Zonder Belgisch geld voor de De Munt of Collegium Vocale zouden Gerard Mortier en Philippe Herreweghe nooit internationaal zijn doorgebroken.

Vlaanderen wil door het plan Vlaanderen in Actie tegen 2020 bij de vijf meest innovatieve regio’s van Europa horen. In dat plan is (nog) geen hoofdstuk cultuur opgenomen. Nochtans zijn kunst en cultuur belangrijke motors van innovatie en rendement. Dat was al zo in het verleden (van Rubens tot Broodthaers), maar dat is vandaag steeds meer het geval. Jef Geys verovert Venetië. Luc Tuymans, Jan De Cock en Francis Alÿs de rest van de wereld. In Avignon houden Anne Teresa De Keersmaeker, Guy Cassiers en Alain Platel ook dit jaar de Vlaamse eer hoog.

Besparen op cultuur is even dom als besparen op onderwijs of innovatie. Kunst en erfgoed zijn onweerstaanbare aantrekkingspolen, onder meer voor toeristen. Het Magrittemuseum en het Hergémuseum bewijzen dat relatief kleine investeringen een enorme return kunnen genereren. Ondertussen verpieteren de Belgische nationale musea (Jubelpark, KMSK,…) en zijn hun wereldvermaarde collecties in gevaar. Een bloeiende literaire scene is goed nieuws voor de grafische sector. Een bloeiend clubcircuit geeft zuurstof aan de muzieksector. Een creatieve tv-sector schept honderden banen.

Als over honderd jaar de oliereserves uitgeput zijn en de petrochemische sector Antwerpen zal hebben verlaten, zullen er weer kinderen zwemmen in de havendokken. Vlaanderen (en België, als het dan nog bestaat) zal aangewezen zijn op zijn enige onuitputtelijke grondstof: zijn brains en dan vooral zijn artistiek genie. Als dat tegen die tijd niet al lang naar het buitenland is vertrokken. Chris Dercon achterna.

Karl van den Broeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content