Biersommelier Sofie Vanrafelghem: ‘Er ís geen vrouwenbier, net zoals er geen mannenbier is’
Op haar trouwfeest schonk ze alleen bier, een oude geuze kan voor haar perfect naast een champagne staan, en Belgen moeten veel trotser zijn op hun biercultuur: biersommelier Sofie Vanrafelghem is een vrouw met een missie.
De motregen van een ellendige najaarsdag jaagt ons Het Sportpaleis in. Daar wacht zytholoog (of biersommelier) Sofie Vanrafelghem op ons. Dit volkscafé aan het kerkplein van Zingem is alles wat een volkscafé aan een kerkplein moet zijn. Je kunt er iets drinken met uitzicht op een kerk. Erik, de waard, is even kloek als chaleureus. Hij schudt kort het hoofd wanneer we hem na dit interview naar onze schuld vragen: ‘Het is van mij.’ Hier heet Sofie Vanrafelghem ‘Sofietje‘, krijgt ze tijdens het gesprek een Rodenbach aangeboden van iemand aan de tapkast, en begroet ze elke binnenkomende stamgast met de voornaam.
Er is maar één tendens: vrouwen kiezen minder voor pils.
‘Dit is mijn eerste echte stamcafé’, zegt ze. ‘Nooit gedacht dat ik dat ooit zou hebben.’ Wat toch opmerkelijk is voor een van de meest gedreven ambassadeurs van onze biercultuur, als ze al niet de bekendste bierexpert van het land is. Hoe is ze dat geworden? ‘Dat is een apart verhaal’, zegt ze lachend. ‘Mijn ouders waren al foodies nog voor dat woord bestond. Ontelbare Franse wijnkastelen heb ik bezocht. Maar net als veel Belgen voelden mijn vader en moeder geen liefde voor bier. Ze vonden het zelfs minderwaardig.’ Tijdens haar studentenjaren dronk Vanrafelghem wel eens een pilsje – het zei haar weinig. Maar dan proefde ze voor het eerst Westmalle Tripel. ‘Dat was in ’t Brugs Beertje, een iconisch biercafé in Brugge waar ze zelfs geen pils schenken. Ik heb meteen naar mijn vader gebeld: “Waarom heb jij mij nooit gezegd hoe lekker dat was?”‘ (lacht)
Was dat glas Westmalle Tripel uw openbaring?
Sofie Vanrafelghem: Nog niet. Mijn leven is pas echt veranderd toen ik als coauteur meewerkte aan mijn eerste boek, 100 x proeven van straffe streekbieren uit 2009. Voor dat project heb ik voor het eerst in mijn leven brouwerijen bezocht. Het blies me omver. Ik was net een opleiding tot wijnsommelier aan het volgen en dacht, zoals veel mensen, dat bier veel simpeler was dan wijn. Ik had er niet méér naast kunnen zitten. De geschiedenis van het bier en de brouwerijen, de passie van hele generaties brouwers… Het was een coup de foudre. Ik besefte toen dat er niets was waar ik liever over zou schrijven.
Sinds dat moment focust u daarbij op vrouwen. Waarom?
Vanrafelghem: Omdat ik als beginnend bierjournalist altijd weer hetzelfde te horen kreeg: is het niet raar om als vrouw in de bierwereld te werken? Eén keer viel een brouwer van zijn stoel toen hij besefte dat ík het interview zou afnemen en niet de fotograaf, een man. Die brouwer was helemaal de kluts kwijt. Hij verliet zijn bureau en kwam terug met een stapel boeken over bier, voor mij. Het drong tot me door dat ik in die wereld vooral mannen om me heen zag. Toen ik daarna op biermarketeers toestapte met de vraag waarom ze vrouwen alleen benaderden met die veel te zoete fruitbiertjes, klonk het unisono: ‘Vrouwen lusten geen bier en zúllen het ook nooit lusten.’
Bon, ik ben dat zelf gaan onderzoeken. Ik heb naar tweehonderdvijftig vrouwenverenigingen geschreven met de vraag of ik proeverijen voor hen mocht organiseren. Na tientallen evenementen bleek: de brouwers en hun marketeers hadden het mis. Nooit was fruitbier het populairste bier.
Welk bier dan wel?
Vanrafelghem: Geen enkel. Dat is het net: er ís geen vrouwenbier, net zoals er geen mannenbier is. Er is maar één tendens: vrouwen kiezen minder voor pils.
Toen ik wist dat ik op het juiste spoor zat, was het tijd voor stap twee: een bierevenement exclusief voor vrouwen. Iedereen verklaarde me voor gek. Maar in 2012 was er Vrouwen & Bier – in brouwerij Alvinne in Zwevegem, waar ze altijd in mij geloofd hebben. Er waren brouwers, er was een brouwinitiatie, we koppelden bier aan chocolade en brood… Ook de eerste brouwmeesteres van ons land was er, Rosa Merckx van brouwerij Liefmans uit Oudenaarde. Een icoon. Zij heeft de beroemde Liefmans Goudenband ontwikkeld. Het was een ongelofelijke eer dat zij Vrouwen & Bier wilde openen én een enorme opluchting dat zij het Eva-bier, waarvan we toen 2000 liter hebben gebrouwen, heeft goedgekeurd. Uit dat evenement is Sofie’s World gegroeid, mijn bedrijfje.
Heeft bier nog altijd zo’n mannelijk imago? Zelfs Jupiler, van de iconische slogan ‘Mannen weten waarom’, brengt vrouwen tegenwoordig opvallend in beeld in zijn reclames.
Vanrafelghem: Het beweegt, ja. Duvel maakt bijvoorbeeld stijlvolle campagnes waarin vrouwen meer zijn dan passieve wezens die het bier schenken. Ook Rodenbach en Primus Haacht doen hun best. Van Primus waren de mooie affiches met daarop een knappe blonde vrouw die een kort truitje draagt, vergezeld van de tekst: ‘Bierdrinkers herken je aan hun buikje.’ Dat doorbreekt het vooroordeel dat bier niet sexy is. Ook dames die zich graag opmaken en op hoge hakken lopen, moeten er zonder gêne kunnen bestellen. Dat is natuurlijk moeilijk wanneer veel spotjes nog altijd niet meer zijn dan twee minuten stoerdoenerij, waarna de vrouw op meneer zijn schoot komt zitten met zijn pilsje. (rolt met de ogen) Die genderbril is trouwens typisch Belgisch. In Dubai, waar ik restaurants heb geadviseerd over hun bierkaart, zag ik tien Britse mannen aan een bar Hoegaarden Rosée drinken. Mijn mond viel open van verbazing. Dat is mooi, drink vooral wat je graag drinkt.
Ken je het bier Turbeau Noir? Dat wordt gebrouwen bij Brouwerij Strubbe door Franky De Smet-Van Damme, de leadzanger van de Belgische heavymetalband Channel Zero. Die maken snoeiharde muziek, maar zijn biertje is heerlijk zacht en zoetfruitig.
Had u vroeger gêne om bier te bestellen op café?
Vanrafelghem: In lezingen vertel ik vaak hoe ik eens een Westmalle had besteld op café. Net op dat moment kwam een jongen binnen op wie ik een oogje had, en koos ik alsnog snel-snel voor van die hoofdpijnwittewijn. Na één slok had ik daar al spijt van. Heel confronterend. In Engeland hebben ze dat eens onderzocht. Van een vrouwenpanel gaven de meesten aan dat ze bier lustten, maar 90 procent zou het nooit bestellen tijdens een eerste date. Omdat het niet sexy zou zijn.
Is bier altijd een mannenaangelegenheid geweest?
Vanrafelghem: Integendeel! Het oudste geschreven document over bier – het is gevonden in Mesopotamië en dateert van 1800 voor Christus – is een hymne aan Ninkasi, de Sumerische godin van het bier. De hymne bezingt alle stappen van het brouwproces en werd gebracht door priesteressen, die de stappen ook uitvoerden. De oude Egyptenaren hadden Hathor, godin van moederschap, erotiek, dans, dronkenschap en bier. Beneveld raken door bier was de ideale manier om haar te eren. (lacht) En op kleitabletten gevonden in Ebla, een oude stad in het noordwesten van het huidige Syrië, stond erg veel over bier en brouwen. Het is alsof in onze grondwet zou staan hoe je bier moet brouwen. Bier stond hoog aangeschreven, het was een geschenk van de goden.
In de middeleeuwen is dat veranderd. Uit die tijd stamt het gezegde: ‘Bier na wijn geeft venijn.’ Dat is geen advies over de volgorde waarin je moet drinken, maar is een gezegde over iemand die zich geen wijn meer kan veroorloven. Waarom bier precies aan prestige heeft ingeboet, is onduidelijk. De sterke connectie met vrouwen is in de middeleeuwen wel bewaard gebleven. Elk gezin brouwde bier. Dat was de taak van de vrouw, een man zou zich er nooit mee hebben ingelaten. Dat was zo in België, Nederland en Engeland, de drie landen die ik heb onderzocht.
Een sprekend voorbeeld: tussen 1300 en 1600 bestond in grote delen van Engeland alleen het woord ‘ brewster‘ of ‘brouwster’. En hoewel ze weinig rechten hadden, bleven vrouwen altijd eigenares van hun brouwinstallatie. Voor weduwen met veel kinderen kon bier verkopen een manier zijn om te overleven. Sommige vrouwen werden zelfs zo succesvol dat het de aandacht trok van mannen.
Die er ineens wél interesse in kregen?
Vanrafelghem: Precies. Daarom ging die omwenteling sneller in de steden dan op het platteland. Daar had je de gilden, die mannenbastions waren. Nadat zij hadden ingezien dat bier brouwen lucratief kon zijn, piekte het aantal mannelijke brouwers. Rond 1600 verdween in Engeland zelfs de wet op de brouwinstallatie. Ook elders had je die tendens, en mochten vrouwen bijvoorbeeld alleen nog hop kopen met de toestemming van een man. De genadeklap was de industrialisatie. Vanaf toen werd thuis brouwen volledig vervangen door commercieel brouwen.
Vrouwen hebben de geschiedenis van bier dus sterk meebepaald. Een vrouw die me zegt dat bier iets voor en door mannen is, solliciteert naar een pittig geschiedenislesje. Het is alleen moeilijk om die geschiedenis op te tekenen, omdat er weinig geschreven bronnen zijn. De meeste vrouwen waren ongeletterd en gaven hun recepten mondeling door. In accijnsregisters duiken ze alleen op als de vrouw of zus van een man.
Duvel is lekker en verfrissend, maar giet het alsjeblieft niet in een maag die al aan het verteren is. Duvel is een aperitief.
Wanneer zijn in onze brouwerijen de eerste vrouwen opgedoken?
Vanrafelghem: Pas in de twintigste eeuw, toen de familiale brouwerijen opkwamen. Het is echt wachten geweest op Rosa Merckx. Zij begon in 1946 bij Liefmans als secretaresse, maar werd steeds meer betrokken bij het brouwproces. Zo leidde ze eind jaren vijftig de herbronning van het IJzerenbandbier, dat ze herdoopte tot Goudenband. Toen Duvel Moortgat in 2008 de failliete brouwerij Liefmans overnam, kreeg zij meteen telefoon van ceo Michel Moortgat: of ze uit haar pensioen wilde terugkeren. Nu staat Rosa op de flesjes van Liefmans. Een mooi en gepast eerbetoon. Vandaag zijn er wel meer toonaangevende vrouwen in de bierwereld, zoals An De Ryck, vierde generatie bij brouwerij De Ryck, en Véronique Maes van brouwerij De Halve Maan.
België is een bierland, maar u vindt dat wij daar onvoldoende trots op zijn.
Vanrafelghem: Ik zal dat nooit begrijpen. Onze biercultuur is erkend door de Unesco, we hebben zo veel mooie bieren en brouwerijen, en toch gaan we er zo nonchalant mee om. De bierkeuze op restaurant is meestal beperkt. En de uitleg die je erbij kunt krijgen, is zo mogelijk nog schraler. Aan buitenlandse cursisten krijg ik niet uitgelegd dat ik voor hen amper restaurants met biermenu’s vind.
Hoe komt dat?
Vanrafelghem: Ik weet niet waarom, maar de Belg geniet alleen op café van zijn biertje. Op restaurant en bij feesten moet het wijn of champagne zijn. Een oude geuze kan anders perfect naast een champagne staan. En bier is even verfijnd als wijn. Het brouwproces is zelfs complexer, alleen al doordat er meer ingrediënten nodig zijn. Wijn is, kort door de bocht, vooral gegist druivensap. Voor bier heb je minstens vier ingrediënten nodig – water, gerst, hop en mout – én er is een heel scala aan smaakmakers: granen, kruiden, fruit… Tegenwoordig duiken zelfs groenten op, zoals pompoenbier in Amerika en bij ons witlofbier, Witgoud.
De gekste dingen zie je in het buitenland. Zoals Weird Beard, met gist uit de baard van de brouwer. (afgemeten) Niet lekker. Ik heb het niet voor dat extreme gedoe. Het ergste is dat door een Poolse brouwerij bedachte Yoni-bier…
Yoni? De Sanskriete term voor de vrouwelijke genitaliën?
Vanrafelghem: (trekt een spijtig gezicht) Bier met gist van vaginale melkzuurbacteriën, inderdaad. (geërgerd) Dat zal wel het idee van die brouwerij zijn om vrouwen te bereiken, zeker? Ik drink het in geen honderd jaar.
Wat is de belangrijkste smaakmaker in bier?
Vanrafelghem: Voor mij is hop de druif van het bier. Er zijn meer dan tweehonderd variëteiten, en er blijven er bij komen. Elke variëteit heeft, net zoals wijndruiven, kenmerkende aroma’s. De amarillohop geeft citrus-pompelmoestoetsen, de simcoehop geeft mandarijn-passievruchttinten. De smaak varieert ook naargelang het terroir: de cascadehop uit Oregon smaakt anders dan die uit Poperinge. Ook het moment waarop je hop toevoegt in het brouwproces is van belang. Bij dryhopping, bijvoorbeeld, gaat de hop er pas na het koken bij. Dan stopt de isomerisatie en wordt er geen bitterheid meer gecreëerd, alleen nog aroma’s.
Ik hoop dat we ooit in supermarkten zullen kunnen lezen welke hop uit welke regio is gebruikt, zoals bij wijn. Ik spoor brouwers aan om meer informatie op hun etiketten te drukken. Vandaag staat er meer informatie op een blik kattenvoeding dan op een flesje bier. (lacht) Ik snap dat ze voorzichtig zijn, maar bier is niet zomaar te kopiëren. Daarvoor is het vakmanschap te belangrijk.
Wie zegt dat hij geen bier lust, bedoelt eigenlijk: ik lust nóg geen bier.
Welk advies geeft u aan restaurants die bier willen opwaarderen?
Vanrafelghem: Het gaat vaak om simpele dingen. Dat je bij een vijfgangenmenu niet vijf keer 33 centiliter mag schenken, maar dezelfde hoeveelheid als bij wijn. Ik adviseer ook welk bier je op welk moment van de maaltijd schenkt. Neem Duvel, een zwaargesatureerd bier dat bijt in de tong. Het is lekker en verfrissend, maar giet het alsjeblieft niet in een maag die al aan het verteren is. Duvel is een aperitief. Die basiskennis ontbreekt meestal. Wat sommige sterrenrestaurants over bier vertellen, is hun status gewoon onwaardig. Ik betrap ze vaak op elementaire fouten. Het idee leeft dat bier simpel is en dat een wijnsommelier het er wel even bij neemt. Met een wijn- of theesommelier werken vinden ze logisch, en voor goede koffie stappen ze naar een barista. Maar als het over bier gaat, kunnen we er met onze klak naar gooien? Dat is toch raar? Op dat gebrek aan respect zul je mij nooit betrappen als het over wijn gaat.
Is er potentieel voor biermenu’s op restaurant?
Vanrafelghem: Absoluut. Er ligt zo veel voor het grijpen. Niet alleen stijgt het aantal mensen dat op restaurant gaat, hetzelfde geldt voor het aantal mensen dat daar bier bestelt. Ook de toename van het aantal brouwerijen zal zich doorzetten. We zitten nu aan zo’n driehonderdvijftig, de verwachting is dat er de volgende vijf jaar zo’n honderd bij komen. Het is echt het moment voor de Gault&Millaus en de Michelins van deze wereld om daarin mee te stappen, in bierland België. We zijn te bescheiden. Waarom definiëren wij bijvoorbeeld onze bierstijlen niet? Maar één Belgisch bier is beschermd: de oude geuze. En dat is enkel en alleen te danken aan de oprichter van Brouwerij Boon. (heft de armen ten hemel) Godzijdank voor Frank Boon! (lacht)
Zegt u nu dat de hele stoet aan internationaal gerenommeerde Belgische bieren, met onder meer Westfleteren, meermaals bekroond tot ‘beste bier ter wereld’, niet beschermd is?
Vanrafelghem: Schandalig, toch? In elke bieropleiding krijg je een andere definitie van wat een tripel is. Dat is toch geen manier van werken? Het wordt tijd dat alle betrokken partijen aan tafel gaan zitten om onze bierstijlen te definiëren én te beschermen: de brouwersfederatie, een bierconsumentenvereniging als Zythos, bierexperts enzovoort.
U zegt dat het onmogelijk is om geen bier te lusten.
Vanrafelghem: Wie zegt dat hij geen bier lust, bedoelt eigenlijk: ‘Ik lust nog geen bier.’ Zeker vrouwen zijn vaak sceptisch bij proeverijen. Hoe vaak ik niet hoor: ‘ Madamtje, ik vind dat hier sympathiek, maar ik ben vooral meegekomen voor mijn man.’ Ná de proeverij is 90 procent helemaal bijgedraaid. De mooiste overwinning was mijn moeder. Zij drinkt nu doodgraag geuze. (plots fel) Je zult mij verdorie niet wijsmaken dat wie zo graag gin-tonic drinkt geen saison kan leren appreciëren, het bier dat boeren traditioneel in de winter brouwden voor hun loonwerkers in het oogstseizoen. Dat is droog en strak, smaakt bitter, grassig en floraal. Het zit gewoon híér (wijst naar het voorhoofd) – en daar zullen we het moeten keren. Gin-tonic graag drinken, is bier graag drinken. Punt uit.
Uw pleidooi is aanstekelijk, maar de olifant in de kamer is natuurlijk dat alcohol schadelijk is voor de gezondheid.
Vanrafelghem: Daar ben ik me absoluut van bewust. Bij Sofie’s World pleiten we resoluut voor verstandig omgaan met alcohol. Wij genieten – en dus zuipen we niet. Met een dubbele tong kun je niets zinnigs zeggen over bier. Ik drink niet alle dagen. Je lever heeft dat nodig. Ik heb zelf hard gestreden tegen botkanker, mijn gezondheid is mijn dierbaarste goed.
Wat vindt u van Tournée Minérale? Die actie roept alle Belgen opnieuw op om in februari een maand ‘nee’ te zeggen tegen alcohol.
Vanrafelghem: Ik vind het onnozel om je een maand lang als een heilige te gedragen en daarna je duivels te ontbinden. Daar leer je toch geen bal uit? Wees gewoon te allen tijde verstandig. Vandaag is het alles of niets. Doe eens normaal, denk ik dan.
Ik denk wel dat de drankenwereld nog meer kan doen tegen alcoholmisbruik. Ook de biersector, ja, maar tegelijk neemt geen enkele sector meer zijn verantwoordelijkheid op. De brouwersfederatie heeft in 1995 de BOB-campagne gelanceerd, samen met het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV, vandaag Vias institute). De Europese brouwersfederatie organiseert daar constant symposia over, en het ene na het andere smaakvolle alcoholvrije bier wordt gelanceerd.
Met de belofte dat we erna niet achter het stuur zullen kruipen, deze slotvraag: aan welke gerecht met bier moeten we ons tijdens de feestdagen beslist wagen?
Vanrafelghem: (zonder nadenken) Oude geuze met oesters! Overal krijg ik de reactie dat dat niet kan, maar probeer het eens. Je kunt zelfs het citroentje weglaten. Scherpte en frisheid, daar is een oude geuze meester in.
Sofie Vanrafelghem h2>
– 1982: geboren in Brugge p>
– 2006-2007: opleiding aspirant-wijnsommelier (Syntra) p>
– Studie: rechten en communicatiewetenschappen (UGent) p>
– 2011: brouwersopleiding in Brouwerij Alvinne p>
– 2013- 2014: opleiding zytholoog (Syntra) p>
– Publicaties Bier: vrouwen weten waarom (2013), Tournée générale 3 (2013), Op café in Vlaanderen (2017) en Beer & Burgers (2017) p>
– Onderscheidingen Ereridder van de Roerstok (2014), Bierpersoonlijkheid van het Jaar (2014), Beste Culinaire Ambassadeur van Vlaanderen (2017) p>
De kerstinterviews van Knack 2019
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier