Zaak-isopropanol: veroordeelde bedrijven gaan in beroep

Het Gerechtsgebouw van Antwerpen, gekend als het Vlinderpaleis. © Belga
Kristof Clerix

De bedrijven die door de Antwerpse rechtbank zijn veroordeeld voor het niet-voorleggen van vergunningen bij de export van chemicaliën naar Syrië gaan in beroep. Dat bevestigen hun advocaten. Volgens de rechter handelden de bedrijven ‘louter uit geldgewin’.

Op 7 februari sprak de Antwerpse correctionele rechtbank zware straffen uit voor AAE Chemie, Danmar Logistics, Anex Customs en hun zaakvoerders. Ze kregen geldboetes tot 500.000 euro, (voorwaardelijke) gevangenisstraffen en ettelijke tonnen chemicaliën werden verbeurd verklaard. Het vonnis preciseert dat ze niet veroordeeld zijn voor de export van de chemicaliën naar Syrië an sich, maar wel voor het niet-voorleggen van de vereiste uitvoervergunningen.

Tussen 2014 en 2016 voerden de bedrijven onder meer 168 ton isopropanol uit naar Syrië en Libanon. Daarvoor was een exportvergunning vereist.

‘De feiten zijn ernstig’, oordeelde de rechter. ‘De handelingen van beklaagden wijzen op een verminderd normbesef waarbij ze, louter uit geldgewin, er niet voor terugdeinzen om potentieel gevaarlijke goederen naar oorlogsgebied te exporteren, waar deze kunnen worden gebruikt voor het toebrengen van onmenselijk leed aan onschuldige derden.’

Isopropanol -dat tal van toepassingen kent- kan gebruikt worden voor de aanmaak van saringas. Tijdens de pleidooien benadrukte de verdediging dat het onderzoek niet heeft aangetoond dat de chemicaliën daarvoor zijn gebruikt, of in handen zouden zijn gevallen van het regime in Syrië.

‘Opzettelijk valse aangifte’

In zijn vonnis stelt de rechter dat AAE Chemie en zijn zaakvoerder wel degelijk ‘in kennis waren’ van de verplichting om een exportvergunning aan te vragen voor de uitvoer naar Syrië. Ze zouden ‘bewust’ de vergunningsplicht niet hebben vermeld op de uitvoerdocumenten. Daardoor is sprake van een ‘opzettelijk valse aangifte’, aldus de rechtbank. ‘Enige handelswijze ter goeder trouw of rechtmatige dwaling is dan ook uitgesloten.’

De rechter oordeelde voorts dat van Danmar Logistics en Anex Customs, die administratieve diensten leverden aan AAE Chemie, verwacht mag worden dat ze ‘als specialist ter zake’ op de hoogte zijn van de geldende douaneregelgeving. Ook zij hebben volgens de rechter ‘misleidende informatie’ verstrekt.

Liefst 24 exporten van gevoelige chemicaliën liet de Belgische douane tussen 2014 en 2016 door zijn vingers glippen.

Douane uit de wind gezet

Liefst 24 exporten van gevoelige chemicaliën liet de Belgische douane tussen 2014 en 2016 door zijn vingers glippen. Maar het vonnis zet de douane uit de wind. Wanneer bedrijven geen correcte aangifte doen ‘en bewust laten uitschijnen dat de goederen niet vergunningsplichtig zijn’ kan de douane volgens de rechter ‘zelfs niet na controle, verweten worden dat zij zich heeft laten misleiden en de goederen voor uitvoer, zonder vergunning, vrijgeeft’. Elders in het vonnis klinkt het: ‘Het succes van deze misleiding kan geenszins als verwijt naar de douanediensten toe worden gebruikt.’

Een interne auditvan de douane over de zaak-isopropanol had tal van ‘controlezwakheden’ vastgesteld. Doorgaans hadden de douaniers enkel de documenten gecontroleerd, niet de chemicaliën op zich. Ze stonden onder tijdsdruk, konden maar moeilijk de wetgeving consulteren in het douanesysteem, en zelfs de internetcapaciteit was onvoldoende.

Nadat Knackover de audit berichtte, verzochten de advocaten van de verdediging om de debatten te heropenen. Dat vond de rechtbank niet noodzakelijk. De argumentatie: ‘Zelfs indien vast zou komen te staan dat de administratie van douane en accijnzen gefaald zou hebben in haar controleopdracht, impliceert dit niet dat beklaagden hier misbruik van mochten maken, en wetens en willens de vigerende wetgeving konden schenden.’

‘Vonnis bevat onjuistheden’

Erik Gevers (advocaat van Dagmar Logistics en zijn zaakvoerder) en Joris Vercraeye (advocaat van AAE Chemie en zijn zaakvoerder) bevestigen aan Knack dat ze op vraag van hun cliënten beroep zullen aantekenen tegen het vonnis. Vercraeye: ‘Mijn cliënt vindt dat het vonnis een aantal onjuistheden bevat en dat de rechtbank ten onrechte gewag maakt van een mogelijk oneigenlijk gebruik van de chemicaliën. Het onderzoek heeft niet uitgewezen dat er zo’n gebruik van is gemaakt. Bovendien vinden wij het absoluut noodzakelijk dat de rechter die de zaak beoordeelt ook beschikking heeft over de interne audit van de douane, die volgens ons niet vrijuit gaat in deze zaak.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content