‘We moeten blijven investeren in terreurbestrijding’

‘Waar staan we vijf jaar na de aanslagen van 22 maart’, schrijft Veli Yüksel.

Mocht het niet de vijfde verjaardag zijn, zou u vandaag niets over terreur lezen. Het past niet meer op de frontpagina’s. Waarom is het zo stil? Zouden terroristen zich houden aan de bubbels? Aan de avondklok?

Je zou denken dat de reisbeperkingen terroristen parten spelen. Dat het samenscholingsverbod en verbod op meetings het moeilijker maken om fondsen te werven en een radicale ideologie te verspreiden. En natuurlijk heeft Islamitische Staat (IS) geen eigen staat meer, nadat het Mosoel in Irak, Raqqah in Syrië en zoveel andere steden verloor.

Vijf jaar na de ontploffingen in Zaventem en Brussel praten we vooral over de nieuwste covidgolf. Een nieuwe terreurgolf lijkt veel minder plausibel.

Maar daar is Europol het niet mee eens. De Europese politiedienst verwacht dat het risico op terroristisch geweld de komende maanden zal toenemen. De propaganda op het internet is volgens hen toegenomen en vermits zowat iedereen toch maar thuis zit, groeit de impact van die boodschappen.

We moeten blijven investeren in terreurbestrijding.

En Europol ziet nog een tweede risico. De economische recessie die later dit jaar dreigt, kan leiden tot verhoogde werkloosheid, sociale ongelijkheid en armoede. Dat zijn allemaal sterke drijfveren voor radicalisering, ongeacht de ideologie.

Hoe ernstig moeten we deze waarschuwing nemen? Risicoanalyses laat ik over aan experten, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de dynamiek die vijf jaar geleden uit woede ontstond, volledig is weggeëbd. Na de aanslagen formuleerde de parlementaire onderzoekscommissie aanslagen een reeks aanbevelingen voor de toenmalige regering-Michel. Daar werd forse taal gesproken. Maar waar staan we nu, vijf jaar later?

Centraal in de aanbevelingen vroegen we een gecoördineerde aanpak. Wanneer een gemeenteambtenaar moet bellen naar een provincieambtenaar die zegt een mail te sturen naar een info-adres van veiligheidsdiensten, blijven we achter de feiten aanhollen. De aanslagen maakten pijnlijk zichtbaar dat de diverse veiligheidsdiensten en de verschillende overheden op hun eigen ‘eiland’ leefden.

We hebben gepleit voor een gecoördineerde, aanpak van radicalisering en terrorisme. Er was veel goede wil, die gepaard ging met veel dure eden, maar is de veiligheidsketen er nu? En als ooit een terrorist hard aan die veiligheidsketen trekt, zal die standhouden? Het blijven onbeantwoorde vragen. Het lijkt me verantwoord om die vraag luidop te stellen tot er een antwoord komt, ook al kost dat antwoord energie en extra budgetten. We mogen niet aarzelen om te blijven investeren in terreurbestrijding.

Need to share

Ten tweede was het duidelijk dat we internationaal moeten denken. Parijs en Brussel zijn buren. Als die buren geen vertrouwelijke info uitwisselen, verliezen we allebei. Onze Belgische veiligheidsdiensten zijn vragende partij. Maar hebben ze ook gekregen wat ze vroegen? Alweer, de goede wil is er maar het kan geen kwaad om vijf jaar na datum die vraag nog eens luidop te stellen. Een Europese inlichtingendienst is alvast nooit van de grond gekomen. Niemand ontkent de noodzaak, maar elk land staat op de eigen autonomie.

Need to know volstaat niet. Need to share. Dat is wat we nodig hebben. Het feit dat strijders uit Syrië terugkeren, onderstreept die urgentie verder. Dit is geen pleidooi voor een zoveelste moloch die stikt in de eigen massa gegevens, maar voor een soepel samenwerkingsorgaan dat tijdig de relevante informatie kan verwerken en ernaar handelen.

Dat de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken afgelopen vrijdag in het parlement bevestigden de aanbevelingen zo goed mogelijk te willen uitvoeren, is alvast hoopgevend.

Natuurlijk mag terreurbestrijding geen vrijgeleide zijn om onze rechtsstaat en de democratie te ondergraven. De maatregelen mogen onze vrijheden niet meer aantasten dan nodig. Maar laat er geen misverstand over bestaan: sommige maatregelen zijn noodzakelijk om ons te beschermen. Repressie, ontrading en deradicalisering zijn noodzakelijk, maar onvoldoende. We hebben geen hoger goed dan onze veiligheid en onze vrijheid.

Veli Yüksel, is gewezen kamerlid en zetelde in die hoedanigheid in de Kamercomissie Terreurbestrijding. Hij is auteur van ‘Veiligheid voor iedereen – de strijd tegen gewelddadig radicalisme’ (2018, Polis)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content