‘We kunnen maar gaan werken als de zorg ook geregeld is’

‘De regering spreekt over werkzaamheid, maar hoe zit het eigenlijk met werkbaarheid?’ schrijven onderzoekers An Piessens, Dietlinde Willockx en An Raes over de ambities van de nieuwe regering om de werkzaamheidsgraad op te trekken.

De pas gestarte federale regering wil de werkzaamheid opkrikken tot 80% in 2030. Uit overtuiging dat een goede job de beste sociale bescherming biedt én dat de economie de samenleving draaiend houdt. Tegelijk besteedt de regering aandacht aan de combinatie tussen werk en gezin. Voor veel gezinnen is die combinatie geen sinecure. Dagelijks puzzelen ze oplossingen bijeen. Slechts af en toe krijgt dat gepuzzel maatschappelijke aandacht. Recent bijvoorbeeld kwamen mogelijke oplossingen in het nieuws voor de verlengde herfstvakantie. Die blijkt voor veel gezinnen een zware dobber.

Werken kan maar duurzaam zijn als de combinatie tussen werken en zorgen in gezinnen bovenaan de agenda staat. Dat is lastiger te regelen dan het lijkt. Het regeerakkoord vermeldt een uitbreiding van het geboorteverlof voor vaders, net als meer mogelijkheden om thuis te werken. Dat zijn alvast enkele manieren om werken en zorgen in evenwicht te brengen.

We kunnen maar gaan werken als de zorg ook geregeld is.

Toch roepen ook die acties vragen op. Welke werknemers hebben beleidsmakers voor ogen bij deze acties? Gaat het over de kenniswerker, die kan telewerken? Of over de ambtenaar in een satellietkantoor dicht bij huis? En wat met ondernemers? Wordt hun werk werkbaarder door thuiswerk of vaderschapsverlof? En wat is daar dan voor nodig?

De regering spreekt over werkzaamheid, maar hoe zit het eigenlijk met werkbaarheid? Hoe houdt de regering rekening met de werknemers met andere soorten jobs, of met jobs die weinig zekerheid bieden? Wat met de werknemers met een zorgberoep, die soms onregelmatige werkuren hebben? Wat met de poetsploegen die onze kantoren voor en na de kantooruren schoonmaken? Wat met de kassiers die tot ’s avonds en in het weekend onze aankopen intikken? Wat met de magazijniers die de garantie ‘vandaag besteld, morgen geleverd’ waar maken? Wat met de beveiligers en de koeriers? Telewerken is onmogelijk voor deze mensen. Van hen wordt veel flexibiliteit gevraagd, maar ze krijgen er weinig flexibiliteit voor terug. Hoe kunnen zij het werk combineren met een gezin of met andere zorgtaken?

Werkbaar werk betekent voor gezinnen sowieso werk dat de combinatie met zorg toelaat. Ouders met jonge kinderen, bijvoorbeeld, hebben drie mogelijkheden om de zorg voor hun gezin te organiseren. Ze maken gebruik van formele hulp, ze schakelen informele hulp in of ze zorgen zelf voor hun kinderen. De opties lijken simpel maar een concreet voorbeeld toont hoe complex de puzzel is voor een werknemer in een job met onregelmatige werkuren.

Laten we kijken naar de mogelijkheden van een alleenstaande moeder die als kassier werkt in een supermarkt. Deze moeder werkt voltijds en heeft avondshiften tot 20u. Eén op de twee weekends werkt ze op zaterdag en zondag. Ze heeft twee kinderen, een peuter van twee jaar en een kleuter van vijf. Tijdens de avonduren en in het weekend kan deze moeder geen beroep doen op formele opvang. Een kinderoppas inhuren is erg duur. Met de vader van de kinderen kan ze afspraken maken over de weekends. Ook hij heeft onregelmatige werkuren, waardoor de weekdagen een puzzel blijven. Andere mensen in het netwerk van de moeder kunnen haar geen hulp bieden tijdens weekavonden. En dat informele netwerk is niet eindeloos. Het liefst zou deze vrouw haar werkuren aanpassen, maar ze werkt nog maar een half jaar in de supermarkt en is bang haar job kwijt te geraken.

De huidige pandemie maakt dat plaatje voor veel gezinnen nog ingewikkelder. Het is namelijk moeilijker om informele hulp in te zetten. En de formele staat eveneens onder druk. Kinderbegeleiders kunnen ook ziek worden of in quarantaine moeten. Bovendien zijn zij op hun beurt werknemers die hun werk combineren met bijvoorbeeld een gezin.

Werkbare werkzaamheid, het kan ook anders. Dat leerden we in het sociaal innovatieproject PACE, een Interreg-2-Zeeënproject.

Organisaties uit vier landen experimenteerden met duurzame oplossingen voor ouders die geen toegang vonden tot de arbeidsmarkt noch tot kinderopvang. Een oplossing is maar duurzaam als het gezin er beter van wordt, als ouders een degelijke job hebben waarin ze voldoende betaald worden én als de zorg voor kinderen goed geregeld is. De hedendaagse arbeidsmarkt legt de verantwoordelijkheid voor de kinderen nagenoeg uitsluitend bij ouders. Te vaak krijgen ouders te horen: “De kinderopvang moet u zelf oplossen, hoor.” Het maakt verschil als werkgevers en tewerkstellingsinstanties echt rekening houden met opvangproblemen.

Zorg blijven we, ondanks de verse en pittige lessen uit de lockdown en de nieuwe maatregelen, als te vanzelfsprekend en als te snel geregeld beschouwen. Alsof het een klusje is dat je even tussendoor voor elkaar brengt. Zorg is bovendien nog steeds onevenredig verdeeld tussen vrouwen en mannen. Het is bijvoorbeeld schrijnend dat kinderbegeleider, een erg vrouwelijk beroep, op de lijst van essentiële beroepen staat en toch slecht betaald is. Terwijl de job er niet eenvoudiger op wordt.

We kunnen maar gaan werken als de zorg ook geregeld is. De economie kan de samenleving draaiende houden doordat er gezorgd wordt. Daarom denken we dat er 100% werkbaarheid voor gezinnen nodig is om die 80% werkzaamheid te bewerkstelligen. Die vaststelling raakt aan verschillende regeringsbevoegdheden en dat is lastig. Maar we verwachten dat gezinnen afspraken en plannen maken om verschillende levensdomeinen te combineren. Dan zouden onze overheden dat toch ook moeten kunnen?

An Piessens en Dietlinde Willockx zijn onderzoekers aan de Karel de Grote Hogeschool. An Raes is onderzoeker aan de Arteveldehogeschool.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content